Artikel III-310: Samenwerking bij de uitvoering van een missie
Inhoudsopgave van deze pagina:
-
1.In het kader van de overeenkomstig artikel III-309 vastgestelde Europese besluiten kan de Raad de uitvoering van een missie toevertrouwen aan een groep lidstaten die dat willen en die over de nodige vermogens voor een dergelijke missie beschikken. Deze lidstaten regelen in samenspraak met de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie onderling het beheer van de missie.
-
2.De lidstaten die aan de missie deelnemen, brengen de Raad regelmatig op eigen initiatief of op verzoek van een andere lidstaat op de hoogte van het verloop van de missie. De deelnemende lidstaten wenden zich onverwijld tot de Raad indien de uitvoering van de missie zwaarwegende gevolgen met zich meebrengt of een wijziging vereist van de doelstelling, de reikwijdte of de uitvoeringsbepalingen van de missie, zoals vastgesteld bij de in lid 1 bedoelde Europese besluiten. In dat geval stelt de Raad de nodige Europese besluiten vast.
Artikel III-310, tweede lid, bepaalt dat de Raad regelmatig wordt geïnformeerd over de voortgang en ontwikkelingen van de missie. In deze gevallen neemt de voltallige Raad de nodige besluiten.
Nadat de Raad overeenkomstig artikel III-309 heeft besloten dat de Unie een bepaalde missie gaat uitvoeren, kan zij de uitvoering van die missie op basis van artikel I-41, vijfde lid, en artikel III-310 toevertrouwen aan een groep van lidstaten die beschikken over de benodigde militaire capaciteiten. Deze groep lidstaten regelt vervolgens in samenspraak met de EMBZ onderling het beheer van de missie.
-
1.In het kader van de besluiten die overeenkomstig artikel 17 van deze titel zijn aangenomen, kan de Raad de uitvoering van een missie toevertrouwen aan een groep lidstaten die over de nodige vermogens beschikken en zich met de missie willen belasten. Deze lidstaten regelen onderling het beheer van de missie.
-
2.De Raad wordt door de deelnemende lidstaten regelmatig op de hoogte gehouden van de stand van de missie, en wordt door die lidstaten verzocht zich uit te spreken indien de uitvoering van de missie nieuwe, zeer zwaarwegende gevolgen met zich meebrengt of een wijziging van de door de Raad krachtens artikel 17, lid 2, van deze titel overeengekomen doelstelling, reikwijdte of uitvoeringsbepalingen vereist. In dat geval neemt de Raad de nodige besluiten.
Dit artikel bevat nadere bepalingen voor samenwerking bij de uitvoering van een missie waartoe de Raad heeft besloten.
Het is moeilijk voor te stellen dat in een Unie van 25 lidstaten een missie door alle lidstaten samen zal worden uitgevoerd. Dit artikel bevat derhalve nadere bepalingen op grond waarvan de uitvoering van een missie waartoe door alle lidstaten is besloten, kan worden toevertrouwd aan slechts enkele lidstaten, hetzij omdat bepaalde lidstaten niet aan de uitvoering van een dergelijke missie willen deelnemen - zonder overigens de andere lidstaten daarvan te willen weerhouden -, hetzij wegens de omvang van de vermogens die een missie vereist en waarover slechts enkele lidstaten beschikken.
Het besluit over het starten van een missie, en de doelstellingen, de reikwijdte en de algemene uitvoeringsbepalingen ervan wordt door de Raad met eenparigheid van stemmen vastgesteld. In dat besluit staat de lijst van staten die zich bereid hebben verklaard de missie uit te voeren. De uitvoering van de missie ligt derhalve in handen van de groep van lidstaten die in het besluit zijn vermeld. Wanneer de operatie eenmaal van start is gegaan nemen alleen de aan de uitvoering deelnemende staten deel aan de beraadslagingen over de acties en maatregelen in verband met de uitvoering van de operatie. De overige lidstaten worden op de hoogte gehouden over de ter zake genomen maatregelen. Indien de uitvoering van de missie nieuwe, zeer zwaarwegende gevolgen met zich meebrengt of een wijziging van de oorspronkelijk door de Raad overeengekomen doelstelling, reikwijdte of uitvoeringsbepalingen vereist, wordt dit onmiddellijk door de deelnemende lidstaten aan de Raad voorgelegd. In dat geval neemt de Raad de nodige besluiten.
-
1.In het kader van de besluiten die overeenkomstig [artikel 17] van deze titel zijn aangenomen, kan de Raad de uitvoering van een missie toevertrouwen aan een groep lidstaten die over de nodige vermogens beschikken en zich met de missie willen belasten. Deze lidstaten regelen in samenspraak met de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie onderling het beheer van de missie.
-
2.De Raad wordt door de deelnemende lidstaten regelmatig op de hoogte gehouden van de stand van de missie, en wordt door die lidstaten verzocht zich uit te spreken indien de uitvoering van de missie nieuwe, zwaarwegende gevolgen me t zich meebrengt of een wijziging van de door de Raad krachtens [artikel 17, lid 2], van deze titel overeengekomen doelstelling, reikwijdte of uitvoeringsbepalingen vereist. In dat geval neemt de Raad de nodige besluiten.
-
1.In het kader van de Europese besluiten die overeenkomstig artikel III-210 zijn vastgesteld, kan de Raad van Ministers de uitvoering van een missie toevertrouwen aan een groep lidstaten die over de nodige vermogens beschikken en zich met de missie willen belasten. Deze lidstaten regelen in samenspraak met de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie onderling het beheer van de missie.
-
2.De Raad van Ministers wordt door de deelnemende lidstaten regelmatig op de hoogte gebracht van de stand van de missie. Zij gaan hiertoe onverwijld over indien de uitvoering van de missie nieuwe, zwaarwegende gevolgen met zich meebrengt of een wijziging van de door de Raad van Ministers krachtens artikel III-210 overeengekomen doelstelling, reikwijdte of uitvoeringsbepalingen vereist. In dat geval neemt de Raad van Ministers de nodige Europese besluiten.
-
1.In het kader van de Europese besluiten die overeenkomstig artikel III-210 zijn vastgesteld, kan de Raad de uitvoering van een missie toevertrouwen aan een groep lidstaten die dat willen en die over de nodige vermogens voor een dergelijke missie beschikken. Deze lidstaten regelen in samenspraak met de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie onderling het beheer van de missie.
-
2.De lidstaten die aan de missie deelnemen, brengen de Raad regelmatig op eigen initiatief of op verzoek van een andere lidstaat op de hoogte van het verloop van de missie. De deelnemende lidstaten wenden zich onverwijld tot de Raad indien de uitvoering van de missie zwaarwegende gevolgen met zich meebrengt of een wijziging van de doelstelling, de reikwijdte of de uitvoeringsbepalingen van de missie, zoals vastgesteld bij de in lid 1 bedoelde Europese besluiten, vereist. In dat geval stelt stelt de Raad de nodige Europese besluiten vast.
-
1.In het kader van de overeenkomstig artikel III-309 vastgestelde Europese besluiten kan de Raad de uitvoering van een missie toevertrouwen aan een groep lidstaten die dat willen en die over de nodige vermogens voor een dergelijke missie beschikken. Deze lidstaten regelen in samenspraak met de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie onderling het beheer van de missie.
-
2.De lidstaten die aan de missie deelnemen, brengen de Raad regelmatig op eigen initiatief of op verzoek van een andere lidstaat op de hoogte van het verloop van de missie. De deelnemende lidstaten wenden zich onverwijld tot de Raad indien de uitvoering van de missie zwaarwegende gevolgen met zich meebrengt of een wijziging vereist van de doelstelling, de reikwijdte of de uitvoeringsbepalingen van de missie, zoals vastgesteld bij de in lid 1 bedoelde Europese besluiten. In dat geval stelt de Raad de nodige Europese besluiten vast.