Artikel III-293: Procedure

III-292
Artikel III-293
III-309

Inhoudsopgave van deze pagina:


  • 1. 
    De Europese Raad stelt op basis van de in artikel III-292 vermelde beginselen en doelstellingen de strategische belangen en doelstellingen van de Unie vast.

    De Europese besluiten van de Europese Raad inzake de strategische belangen en doelstellingen van de Unie hebben betrekking op het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en op andere onderdelen van het externe optreden van de Unie. Deze besluiten kunnen de betrekkingen van de Unie met een land of een regio betreffen, of een thematische aanpak hebben. In de besluiten worden de geldigheidsduur ervan bepaald, alsmede de middelen die door de Unie en de lidstaten beschikbaar worden gesteld.

    De Europese Raad besluit met eenparigheid van stemmen op aanbeveling van de Raad, welke aanbeveling door de Raad wordt vastgesteld volgens het voor elk gebied bepaalde. De Europese besluiten van de Europese Raad worden uitgevoerd volgens de in de Grondwet neergelegde procedures.

  • 2. 
    De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie en de Commissie kunnen gezamenlijk voorstellen bij de Raad indienen; in verband met het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid respectievelijk het overige externe optreden van de Unie.

1.

Toelichting Nederlandse regering

In artikel III-293 is vastgelegd dat de Europese Raad op basis van de in artikel III-292 genoemde beginselen en doelstellingen de strategische belangen en doelstellingen van de Unie vaststelt. Zij doet dit met eenparigheid van stemmen op aanbeveling van de Raad. De EMBZ en de Commissie gezamenlijk kunnen voorstellen bij de Raad indienen, zowel op het gebied van het GBVB, als op de overige onderdelen van het externe optreden van de Unie. In artikel III-293 is ook de reguliere besluitvorming opgenomen.

2.

Toelichting Belgische regering

Op grond van deze doelstellingen [uit III-292] kan de Europese Raad besluiten nemen die de belangen en de strategische doelstellingen van de Unie bepalen (artikel III-293). Deze besluiten kunnen de betrekkingen van de Unie met een land of een regio betreffen, of een thematische aanpak hebben.

Vormelijk kunnen ze worden vergeleken met de gemeenschappelijke strategieën bedoeld in artikel 13 VEU, maar kunnen een veel ruimere impact hebben. Artikel 13 VEU heeft immers alleen betrekking op het optreden van de Unie in het kader van het buitenlands en veiligheidsbeleid, terwijl de in artikel III-293 bedoelde beslissingen betrekking kunnen hebben op alle gebieden van het externe optreden van de Unie.

De besluiten die de belangen en strategieën van de Unie bepalen, worden door de Europese Raad eenparig aangenomen, op aanbeveling van de Raad. Deze aanbevelingen en de latere uitvoeringshandelingen worden door de Raad aangenomen volgens de specifieke voorwaarden van elk gebied (in principe eenparig voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en met gekwalificeerde meerderheid op de andere gebieden).

3.

Ontwikkeling artikel

2003
  • 1. 
    De Europese Raad stelt de strategische belangen en doelstellingen van de Unie vast op basis van de in artikel 1 van deze titel vermelde beginselen en doelstellingen.

    De besluiten van de Europese Raad over de strategische belangen en doelstellingen van de Unie kunnen betrekking hebben op het buitenlands beleid en op andere onderdelen van het externe optreden van de Unie. Zij kunnen de betrekkingen van de Unie met een land of een regio betreffen, of een thematische aanpak hebben. In die besluiten wordt de geldigheidsduur ervan omschreven, alsmede de middelen die door de Unie en de lidstaten beschikbaar moeten worden gesteld.

    De Europese Raad besluit met eenparigheid van stemmen op voorstel van de Raad. Het voorstel van de Raad wordt door de Raad bij gekwalificeerde meerderheid vastgesteld op basis van aanbevelingen van de minister van Buitenlandse Zaken voor aangelegenheden inzake het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, van aanbevelingen van de Commissie voor andere onderdelen van het externe optreden, of van gezamenlijke aanbevelingen van de minister van Buitenlandse Zaken en van de Commissie. De besluiten van de Europese Raad worden door de Raad uitgevoerd volgens de procedures waarin de Grondwet voorziet.

  • 2. 
    De minister van Buitenlandse Zaken, voor aangelegenheden inzake het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, en de Commissie, voor andere onderdelen van het externe optreden, kunnen gezamenlijke voorstellen bij de Raad indienen. De Raad stelt besluiten over deze gezamenlijke voorstellen met gekwalificeerde meerderheid vast.

4.

Commentaar

  • 1. 
    In deze tekst wordt de tekst van artikel 13, lid 2, VEU over de gemeenschappelijke strategieën ten dele overgenomen, met gewijzigde benaming (besluiten over strategische belangen en doelstellingen), en wordt aanbeveling 3 van werkgroep VII over de rol van de Europese Raad bij de omschrijving van de strategische belangen en doelstellingen overgenomen: "Nadat de algemene beginselen en doelstellingen in het Verdrag zijn vastgelegd, zou de EU strategische doelstellingen en belangen moeten bepalen, alsmede strategieën om deze actief na te streven. De werkgroep beveelt aan dat de Europese Raad strategische doelstellingen en belangen van de EU ten aanzien van een bepaald land/regio, situatie of onderwerp moet bepalen, en parameters moet vaststellen die als leidraad fungeren voor het optreden van de EU en de lidstaten. De Raad Extern Optreden zou belast moeten worden met de verwezenlijking van deze strategische doelstellingen en het bevorderen van deze belangen. Op gezette tijden zou de Europese Raad de vorderingen ter zake moeten bespreken.".

    Het tweede lid is nieuw en heeft tot doel uitdrukkelijk te bepalen dat de besluiten van de Europese Raad zowel betrekking kunnen hebben op het GBVB als op andere onderdelen van het externe optreden. Dat is immers reeds het geval voor de gemeenschappelijke strategieën, zonder dat dit uitdrukkelijk is vastgelegd in titel V VEU. Groep VII heeft gezegd voorstander te zijn van instrumenten met een algemene aanpak die verschillende onderdelen van het extern optreden bestrijken.

    Het derde lid is een aangepaste versie van artikel 13, lid 3, VEU, tweede alinea (tekst VEU: "de Raad doet de Europese Raad aanbevelingen voor gemeenschappelijke strategieën en voert deze uit, met name door het aannemen van gemeenschappelijke optredens en gemeenschappelijke standpunten.") De wijzigingen die zijn aangebracht, strekken ertoe het volgende te bepalen:

    • a) 
      de Raad besluit op voorstel van de minister of van de Commissie, of op een gezamenlijk voorstel van beide, en
    • b) 
      de uitvoering van een besluit van de Europese Raad dat zowel betrekking heeft op het GBVB als op andere onderdelen van het externe optreden, moet geschieden volgens de voor elk beleidsterrein bepaalde procedures.
  • 2. 
    De Werkgroep VII heeft aanbevolen om in de Grondwet in de mogelijkheid te voorzien dat de minister (voor GBVB-aangelegenheden) en de Commissie (voor andere onderdelen van het externe optreden) gezamenlijk voorstellen bij de Raad kunnen indienen over verschillende onderdelen van het externe optreden. De groep heeft tevens aanbevolen dat de Raad in die gevallen met gekwalificeerde meerderheid besluit.
2003
  • 1. 
    De Europese Raad stelt de strategische belangen en doelstellingen van de Unie vast op basis van de in artikel 1 van deze titel vermelde beginselen en doelstellingen.

    De besluiten van de Europese Raad over de strategische belangen en doelstellingen van de Unie kunnen betrekking hebben op het buitenlands beleid en op andere onderdelen van het externe optreden van de Unie. Zij kunnen de betrekkingen van de Unie met een land of een regio betreffen, of een thematische aanpak hebben. In die besluiten wordt de geldigheidsduur ervan omschreven, alsmede de middelen die door de Unie en de lidstaten beschikbaar moeten worden gesteld.

    De Europese Raad besluit met eenparigheid van stemmen op aanbeveling van de Raad, welke door de Raad wordt vastgesteld volgens de voor elk gebied geldende voorwaarden. De besluiten van de Europese Raad worden uitgevoerd volgens de procedures waarin de Grondwet voorziet.

  • 2. 
    De minister van Buitenlandse Zaken, voor aangelegenheden inzake het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, en de Commissie, voor andere onderdelen van het externe optreden, kunnen gezamenlijke voorstellen bij de Raad indienen.
2003
  • 1. 
    De Europese Raad stelt op basis van de in artikel III-193 vermelde beginselen en doelstellingen de strategische belangen en doelstellingen van de Unie vast.

    De Europese besluiten van de Europese Raad inzake de strategische belangen en doelstellingen van de Unie hebben betrekking op het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en op andere onderdelen van het externe optreden van de Unie. Deze besluiten kunnen de betrekkingen van de Unie met een land of een regio betreffen, of een thematische aanpak hebben. In de besluiten worden de geldigheidsduur ervan bepaald, alsmede de middelen die door de Unie en de lidstaten beschikbaar worden gesteld.

    De Europese Raad besluit met eenparigheid van stemmen op aanbeveling van de Raad van Ministers, welke aanbeveling door de Raad van Ministers wordt aangenomen volgens het voor elk gebied bepaalde. De besluiten van de Europese Raad worden uitgevoerd volgens de in de Grondwet neergelegde procedures.

  • 2. 
    De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie en de Europese Commissie kunnen gezamenlijk voorstellen indienen bij de Raad van Ministers; de voorstellen van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie kunnen het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid gelden, terwijl de voorstellen van de Commissie het overige externe optreden van de Unie kunnen gelden.
2003
  • 1. 
    De Europese Raad stelt op basis van de in artikel III-193 vermelde beginselen en doelstellingen de strategische belangen en doelstellingen van de Unie vast.

    De Europese besluiten van de Europese Raad inzake de strategische belangen en doelstellingen van de Unie hebben betrekking op het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en op andere onderdelen van het externe optreden van de Unie. Deze besluiten kunnen de betrekkingen van de Unie met een land of een regio betreffen, of een thematische aanpak hebben. In de besluiten worden de geldigheidsduur ervan bepaald, alsmede de middelen die door de Unie en de lidstaten beschikbaar worden gesteld.

    De Europese Raad besluit met eenparigheid van stemmen op aanbeveling van de Raad, welke aanbeveling door de Raad wordt vastgesteld volgens het voor elk gebied bepaalde. De Europese besluiten van de Europese Raad worden uitgevoerd volgens de in de Grondwet neergelegde procedures.

  • 2. 
    De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie en de Commissie kunnen gezamenlijk voorstellen indienen bij de Raad; in verband met het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid respectievelijk het overige externe optreden van de Unie.
2004
  • 1. 
    De Europese Raad stelt op basis van de in artikel III-292 vermelde beginselen en doelstellingen de strategische belangen en doelstellingen van de Unie vast.

    De Europese besluiten van de Europese Raad inzake de strategische belangen en doelstellingen van de Unie hebben betrekking op het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en op andere onderdelen van het externe optreden van de Unie. Deze besluiten kunnen de betrekkingen van de Unie met een land of een regio betreffen, of een thematische aanpak hebben. In de besluiten worden de geldigheidsduur ervan bepaald, alsmede de middelen die door de Unie en de lidstaten beschikbaar worden gesteld.

    De Europese Raad besluit met eenparigheid van stemmen op aanbeveling van de Raad, welke aanbeveling door de Raad wordt vastgesteld volgens het voor elk gebied bepaalde. De Europese besluiten van de Europese Raad worden uitgevoerd volgens de in de Grondwet neergelegde procedures.

  • 2. 
    De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie en de Commissie kunnen gezamenlijk voorstellen bij de Raad indienen; in verband met het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid respectievelijk het overige externe optreden van de Unie.