Artikel III-261: Operationele samenwerking
Inhoudsopgave van deze pagina:
Binnen de Raad wordt een permanent comité opgericht om ervoor te zorgen dat binnen de Unie de operationele samenwerking op het gebied van de binnenlandse veiligheid wordt bevorderd en versterkt. Onverminderd artikel III-344, bevordert het comité de coördinatie van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.
De vertegenwoordigers van de betrokken organen en instanties van de Unie kunnen bij de werkzaamheden van het comité worden betrokken. Het Europees Parlement en de nationale parlementen worden over deze werkzaamheden geïnformeerd.
Artikel III-261 richt binnen de Raad een permanent comité op voor toezicht op operationele samenwerking. Het betreft een voortbouwen op het reeds bestaande comité (artikel 36 EU-Verdrag). In vergelijking met het comité onder het EU-Verdrag heeft dit nieuwe comité gewijzigde taken.
Het nieuwe comité draagt eraan bij dat binnen de Unie de operationele samenwerking op het gebied van binnenlandse veiligheid wordt bevorderd en versterkt. Voorts bevordert het comité de coördinatie van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.
In het EU-Verdrag is de rol van het comité beperkt tot de voorbereiding van de werkzaamheden van de Raad op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken.
De regering is van mening dat het nieuwe comité een brede taak moet hebben: het moet belast worden met de coördinatie van niet alleen de klassieke politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, maar ook crisisbeheersing, terrorismebestrijding en grensbewaking, en met de betere afstemming tussen die verschillende beleidsterreinen.
Het comité moet een schakel gaan vormen tussen de Raad en de uitvoering, maar het moet zelf geen eigen operationele taken krijgen ter voorkoming van doublures met bijvoorbeeld Europol en Eurojust.
In het Grondwettelijk Verdrag wordt de kring van betrokkenen bij dit artikel vergroot. Naast de Commissie is er onder het Grondwettelijk Verdrag ook betrokkenheid van andere organen en instanties van de Unie, zoals Europol en Eurojust.
Conform de Nederlandse inzet is in artikel III-261 opgenomen dat het Europees Parlement en de nationale parlementen van de lidstaten over deze werkzaamheden worden geïnformeerd.
Om ervoor te zorgen dat binnen de Unie, de operationele samenwerking op het gebied van de binnenlandse veiligheid wordt bevorderd en versterkt, kan in de Raad een Permanent Comité worden opgericht. Onverminderd artikel [207 VEG] draagt het zorg voor de coördinatie van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, waaronder de politiediensten, de grenscontroleautoriteiten, de douaneautoriteiten en de autoriteiten van de civiele bescherming. De vertegenwoordigers van Europol, Eurojust en, in voorkomend geval, het Europees openbaar ministerie, kunnen bij de werkzaamheden van het comité worden betrokken. Het Europees Parlement wordt over de werkzaamheden geïnformeerd.
Met dit artikel wordt beoogd een van de twee door de werkgroep opgestelde "gouden regels" in de Grondwet op te nemen, namelijk de regel volgens welke in de Unie een scheiding moet worden aangebracht tussen wetgevende en operationele taken en de coördinatie van de operationele samenwerking op Unie-niveau moet worden versterkt (blz. 3 van het verslag - "gouden regel":
"Er moet een duidelijker onderscheid worden gemaakt tussen wetgeving (rechtsinstrumenten; wetgevingsprocedures; uitvoering; grotendeels af te stemmen op de algemene procedures van het Gemeenschapsrecht)".
In dat verband wenste de werkgroep een nauwere coördinatie van de operationele samenwerking. (blz. 16 van het verslag):
"Wil men het vertrouwen en de doeltreffendheid vergroten, dan zouden de huidige werkzaamheden van de Unie op het vlak van coördinatie en operationele samenwerking beter kunnen worden georganiseerd. Een duidelijker onderscheid tussen de Raad in zijn wetgevende hoedanigheid en de Raad die specifieke uitvoerende taken op dit gebied uitoefent, zou zinvol zijn. De groep stelt daarom voor dat binnen de Raad een doeltreffender structuur voor de coördinatie van de operationele samenwerking op hoog technisch niveau wordt ingevoerd. Daartoe zouden verscheidene bestaande groepen kunnen worden samengevoegd en zou in het nieuwe verdrag een nieuwe omschrijving kunnen worden opgenomen van de taak van het Comité van artikel 36, dat zich in de toekomst moet concentreren op de coördinatie van de operationele samenwerking in plaats van betrokken te raken bij het wetgevende werk van de Raad. De vraag hoe de task force van hoofden van de politie het best bij dat werk betrokken kunnen worden, verdient nadere bestudering. Die hervormde structuur [comité] binnen de Raad zou een technische rol kunnen spelen, door zich te richten op de coördinatie en supervisie van het hele spectrum van operationele activiteiten in verband met politie en veiligheid (o.a. politiële samenwerking, fact-finding missies, vergemakkelijking van de samenwerking tussen Europol en Eurojust, toetsing door vakgenoten ("peer review"), civiele bescherming). De uitwisseling van persoonsgegevens moet plaats blijven vinden binnen de bestaande systemen (Europol, Schengen, douane-informatiesysteem, Eurojust, enz.) waarvoor passende voorschriften inzake gegevensbescherming en toezichtsystemen bestaan. Te denken valt evenwel aan vereenvoudiging van deze toezichtsystemen door samenvoeging van de verschillende toezichtinstanties."
Dit voorstel van de werkgroep heeft tijdens de plenaire zitting veel bijval gekregen. De formulering van dit artikel is overgenomen uit het huidige artikel 36 VEU, met dien verstande dat de werkingssfeer ervan beperkt blijft tot de operationele samenwerking. De afschaffing van de pijlers maakt het daarentegen voor het eerst mogelijk alle voor binnenlandse veiligheid bevoegde autoriteiten in de werkingssfeer ervan op te nemen, en niet alleen de politiekorpsen, maar ook de autoriteiten die bevoegd zijn voor douane of civiele bescherming. De afschaffing van de pijlers zal aldus een toepassing krijgen die gewild wordt door alle praktijkmensen, die beklemtonen dat de binnenlandse veiligheid alleen kan worden gewaarborgd indien de samenwerking een ruimer gebied bestrijkt dan alleen de politiële aspecten. De gevolgen van de aanslagen van 11 september hebben het belang van mobilisering van alle diensten en horizontale samenwerking aangetoond. Opgemerkt zij, tot slot, dat het niet de bedoeling is dat het voorgestelde comité kennis neemt van persoonsgegevens. Zijn rol blijft beperkt tot de algemene operationele coördinatie, bijvoorbeeld in geval van een grote ramp, aanslagen, gebeurtenissen of manifestaties van Europese omvang. De uitwisseling van persoonsgegevens in het kader van de bestrijding van onder meer de georganiseerde criminaliteit zal ook in de toekomst door de bestaande mechanismen (met name Europol) worden geregeld en onder de ter zake geldende wetgevingen blijven vallen. De passage over de betrokkenheid van vertegenwoordigers van de organen van de Unie bij de werkzaamheden van het comité blijft tussen haken staan in afwachting van de besluiten die in dat verband zullen worden genomen.
Een Permanent Comité wordt opgericht om ervoor te zorgen dat binnen de Unie de operationele samenwerking op het gebied van de binnenlandse veiligheid wordt bevorderd en versterkt. Onverminderd artikel [III-242] bevordert het de coördinatie van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. De vertegenwoordigers van de betrokken organen en agentschappen van de Unie kunnen bij de werkzaamheden van het comité worden betrokken. Het Europees Parlement en de nationale parlementen van de lidstaten worden over de werkzaamheden geïnformeerd.
Binnen de Raad van Ministers wordt een permanent comité opgericht om ervoor te zorgen dat binnen de Unie de operationele samenwerking op het gebied van de binnenlandse veiligheid wordt bevorderd en versterkt. Onverminderd artikel III-247, bevordert het comité de coördinatie van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Vertegenwoordigers van de betrokken organen en bureaus van de Unie kunnen bij de werkzaamheden van het comité worden betrokken. Het Europees Parlement en de nationale parlementen van de lidstaten worden over deze werkzaamheden geïnformeerd.
Binnen de Raad wordt een permanent comité opgericht om ervoor te zorgen dat binnen de Unie de operationele samenwerking op het gebied van de binnenlandse veiligheid wordt bevorderd en versterkt. Onverminderd artikel III-247, bevordert het comité de coördinatie van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Vertegenwoordigers van de betrokken organen en instanties van de Unie kunnen bij de werkzaamheden van het comité worden betrokken. Het Europees Parlement en de nationale parlementen van de lidstaten worden over deze werkzaamheden geïnformeerd.
Binnen de Raad wordt een permanent comité opgericht om ervoor te zorgen dat binnen de Unie de operationele samenwerking op het gebied van de binnenlandse veiligheid wordt bevorderd en versterkt. Onverminderd artikel III-344, bevordert het comité de coördinatie van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.
De vertegenwoordigers van de betrokken organen en instanties van de Unie kunnen bij de werkzaamheden van het comité worden betrokken. Het Europees Parlement en de nationale parlementen worden over deze werkzaamheden geïnformeerd.