Artikel II-87: Het recht op informatie en raadpleging van de werknemers binnen de onderneming
Inhoudsopgave van deze pagina:
Werknemers en hun vertegenwoordigers moeten in de gevallen en onder de voorwaarden waarin het recht van de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken voorzien, de zekerheid hebben, dat zij op passende niveaus tijdig worden geïnformeerd en geraadpleegd.
-
a)Het recht de verdediging van hun rechten collectief te organiseren, met inbegrip van het recht vakverenigingen op te richten, wordt aan de werknemers gegarandeerd.
-
b)Het recht op onderhandeling tussen de sociale partners wordt gewaarborgd, alsook het recht collectieve overeenkomsten te sluiten op het niveau van de Unie.
-
c)Het recht op collectieve acties en het stakingsrecht worden gewaarborgd.
-
d)De werknemers hebben het recht regelmatig te worden geïnformeerd over de economische en financiële situatie van hun onderneming en te worden geraadpleegd over de besluiten die van invloed kunnen zijn op hun belangen.
De werknemers of hun vertegenwoordigers moeten zekerheid krijgen dat zij op de passende niveaus tijdig worden geïnformeerd en geraadpleegd, in de gevallen en onder de voorwaarden waarin het recht van de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken voorzien.
Dit artikel staat in het herzien Europees Sociaal Handvest (artikel 21) en het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van de werknemers (punten 17 en 18). Het is van toepassing onder de voorwaarden waarin het recht van de Unie en de nationale wetgevingen voorzien. De verwijzing naar de passende niveaus heeft betrekking op de niveaus waarin wordt voorzien door het recht van de Unie of door de nationale wetgevingen en praktijken. Het Europees niveau kan daaronder begrepen zijn wanneer het recht van de Unie daarin voorziet. Het "acquis van de Unie" op dit gebied is belangrijk: de artikelen [III-100 en III-101] van de Grondwet en de Richtlijnen 2002/14/EG (algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap), 98/59/EG (collectief ontslag), 2001/23/EG (overgang van ondernemingen) en 94/45/EG (Europese ondernemingsraden).
Werknemers en hun vertegenwoordigers moeten in de gevallen en onder de voorwaarden waarin het recht van de Europese Unie en de nationale wetgevingen en praktijken voorzien, de zekerheid hebben, dat zij op passende niveaus tijdig worden geïnformeerd en geraadpleegd.
Werknemers en hun vertegenwoordigers moeten in de gevallen en onder de voorwaarden waarin het recht van de Europese Unie en de nationale wetgevingen en praktijken voorzien, de zekerheid hebben, dat zij op passende niveaus tijdig worden geïnformeerd en geraadpleegd.
Toelichting
Dit artikel staat in het herzien Europees Sociaal Handvest (artikel 21) en het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van de werknemers (punten 17 en 18). Het is van toepassing onder de voorwaarden waarin het recht van de Unie en de nationale wetgevingen voorzien.
De verwijzing naar de passende niveaus heeft betrekking op de niveaus waarin wordt voorzien door het recht van de Unie of door de nationale wetgevingen en praktijken. Het Europees niveau kan daaronder begrepen zijn wanneer het recht van de Unie daarin voorziet.
Het "acquis van de Unie" op dit gebied is belangrijk: de artikelen [III-105 en III-106] van de Grondwet en de Richtlijnen 2002/14/EG (algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap), 98/59/EG (collectief ontslag), 2001/23/EG (overgang van ondernemingen) en 94/45/EG (Europese ondernemingsraden).
Werknemers en hun vertegenwoordigers moeten in de gevallen en onder de voorwaarden waarin het recht van de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken voorzien, de zekerheid hebben, dat zij op passende niveaus tijdig worden geïnformeerd en geraadpleegd.