Artikel I-22: De voorzitter van de Europese Raad

I-21
Artikel I-22
I-23

Inhoudsopgave van deze pagina:


  • 1. 
    De Europese Raad kiest zijn voorzitter met gekwalificeerde meerderheid van stemmen voor een periode van tweeënhalf jaar. De voorzitter is eenmaal herkiesbaar. Indien de voorzitter verhinderd is of op ernstige wijze tekortschiet, kan de Europese Raad volgens dezelfde procedure zijn mandaat beëindigen.
  • 2. 
    De voorzitter van de Europese Raad:
    • a) 
      leidt en stimuleert de werkzaamheden van de Europese Raad;
    • b) 
      zorgt, in samenwerking met de voorzitter van de Commissie en op basis van de werk zaamheden van de Raad Algemene Zaken, voor de voorbereiding en de continuïteit van de werkzaamheden van de Europese Raad;
    • c) 
      bevordert de samenhang en de consensus binnen de Europese Raad;
    • d) 
      legt na afloop van iedere bijeenkomst van de Europese Raad een verslag voor aan het Europees Parlement.

    De voorzitter van de Europese Raad zorgt op zijn niveau en in zijn hoedanigheid voor de externe vertegenwoordiging van de Unie in aangelegenheden die onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallen, onverminderd de aan de minister aan Buitenlandse Zaken van de Unie toegedeelde bevoegdheden.

  • 3. 
    De voorzitter van de Europese Raad kan geen nationaal mandaat uitoefenen.

2.

Toelichting Nederlandse regering

De vaste voorzitter van de Europese Raad vormde één van de meest omstreden onderwerpen tijdens de Conventie. Nederland heeft zich, tezamen met België en Luxemburg, in het Benelux-memorandum [ingediend tijdens de Europese Conventie] uitgesproken tegen de invoering van een vaste voorzitter van de Europese Raad. Gepleit is voor de handhaving van rotatie van het voorzitterschap voor de Europese Raad en de vakraden. Hiertegenover werd van de kant van de grote lidstaten gepleit voor een voorzitter van de Europese Raad die als hoogste instantie in de institutionele architectuur werd gepositioneerd.

Ook al heeft de inzet van de Benelux-landen uiteindelijk de instelling van een vaste voorzitter niet kunnen voorkomen, toch heeft deze vruchten afgeworpen, in die zin dat de taakomschrijving van de voorzitter van de Europese Raad aanzienlijk beperkter is geworden dan de voorstanders van invoering aanvankelijk voor ogen stond.

De taken die in het eerste lid van artikel I-22 staan opgesomd resulteren in een voorzitterschap dat veeleer technisch van aard is: het voorbereiden, leiden en stimuleren van de werkzaamheden van de Europese Raad en het zorgen voor de continuïteit van die werkzaamheden.

Bovendien is bepaald dat de voorzitter van de Europese Raad zorg draagt voor de voorbereiding en continuïteit van de werkzaamheden van de Europese Raad "in samenwerking met" de voorzitter van de Commissie "en op basis van" de besprekingen van de Raad Algemene Zaken. De Europese Raad kiest zijn voorzitter voor een periode van tweeënhalf jaar. Deze voorzitter is éénmaal herkiesbaar. De gelijkwaardige toegang tot het ambt van voorzitter van de Europese Raad is op voorstel van de Benelux-landen in Verklaring 3 bij de Slotakte adequaat geregeld.

De voorzitter van de Europese Raad heeft eveneens een rol in de externe vertegenwoordiging van de Unie op zijn niveau in aangelegenheden die vallen onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Het zal daarbij met name gaan om bilaterale of multilaterale bijeenkomsten op het niveau van staatshoofden en regeringsleiders. Dit laat de bevoegdheden die zijn toegekend aan de EMBZ onverlet, zo is uitdrukkelijk bepaald in artikel I-22, tweede lid.

In artikel I-22, derde lid, is bepaald dat de voorzitter van de Europese Raad niet gelijktijdig een nationaal mandaat mag uitoefenen. De mogelijkheid dat de Europese Raad een vaste voorzitter uit zijn midden kiest die aanblijft als staatshoofd, regeringsleider of minister in eigen land is daarmee expliciet uitgesloten. Overigens is het nog wel mogelijk de ambten van voorzitter van de Commissie en voorzitter van de Europese Raad door één en dezelfde persoon te laten bekleden. De Benelux-landen hebben in de Conventie nadrukkelijk gepleit voor het openhouden van deze mogelijkheid.

3.

Toelichting Belgische regering

Algemene toelichting

De Europese Grondwet verheft de Europese Raad, die bestaat uit de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten, tot een instelling van de Unie.

Ze geeft de Europese Raad bovendien een stabieler voorzitterschap. De voorzitter van de Europese Raad wordt namelijk door de Europese Raad gekozen voor een periode van tweeënhalf jaar en kan eenmaal herkozen worden.

Met dit systeem, dat de huidige zesmaandelijkse toerbeurt vervangt, krijgt de functie meer stabiliteit en zichtbaarheid.

Men moest echter vermijden dat de aanstelling van een stabiele voorzitter van de Europese Raad het institutionele evenwicht van de Unie in het gedrang zou brengen ten nadele van de Commissie of dat ze spanningen tussen de communautaire instellingen in de hand zou werken.

Daarom werd de rol van de voorzitter van de Europese Raad nauwkeurig afgebakend.

De taak van de voorzitter van de Europese Raad zal erin bestaan de werkzaamheden van de Europese Raad te leiden en te stimuleren. Hij zal moeten zorgen voor de voorbereiding en de continuïteit van de werkzaamheden van de Europese Raad. Als resultaat van een Belgisch amendement zal hij dit evenwel moeten doen in nauwe samenwerking met de voorzitter van de Commissie en op basis van de werkzaamheden van de Raad Algemene Zaken.

De voorzitter van de Europese Raad zal op zijn niveau de Unie vertegenwoordigen in aangelegenheden die onder het buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie vallen. Deze vertegenwoordigingsrol naar buiten toe zal echter de bevoegdheden van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie, vice-voorzitter van de Commissie, niet mogen aantasten.

Hij zal niet over een eigen administratie beschikken maar zal worden bijgestaan door het Secretariaat-Generaal van de Raad.

Specifiek bij dit artikel

Een van de meest markante institutionele vernieuwingen is de verkiezing van een voorzitter door de Europese Raad, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, voor een periode van tweeënhalf jaar (hernieuwbaar tot 5 jaar). Momenteel is de voorzitter van de Europese Raad de staats- en regeringsleider van de staat die op dat ogenblik het halfjaarlijkse voorzitterschap van de Raad uitoefent.

Deze voorzitter kan geen nationaal mandaat uitoefenen.

Hij bekleedt zijn functie voltijds. De keuze voor een stabiel voorzitterschap van de Europese Raad zou uiteraard de samenhang, de doeltreffendheid en de continuïteit van de werkzaamheden van de Europese Raad evenals de autoriteit van de functie ten goede moeten komen.

Om te voorkomen dat de voorzitter van de Europese Raad een autonome koers zou varen in de programmering en de continuïteit van de werkzaamheden van de sectoriële raden, of dat hij de bevoegdheden van de Europese Commissie zou aantasten, beperkt de Grondwet zijn functies :

  • hij leidt en stimuleert de werkzaamheden van de Europese Raad
  • hij zorgt voor de voorbereiding en de continuïteit
  • hij bevordert de samenhang en de consensus binnen de Europese Raad
  • hij legt na afloop van iedere bijeenkomst van de Europese Raad een verslag voor aan het Europees Parlement

Op voorstel van België werd in de tekst gepreciseerd dat de voorbereiding en de continuïteit van de werkzaamheden van de Europese Raad moeten gebeuren in samenwerking met de voorzitter van de Commissie en op basis van de werkzaamheden van de Raad Algemene Zaken.

Bovendien heeft de voorzitter een aantal externe vertegenwoordigingsfuncties. Deze zijn evenwel beperkt tot het buitenlands en het veiligheidsbeleid en tot ontmoetingen met staats- en regeringsleiders. Ze mogen ook geen afbreuk doen aan de bevoegdheden die toegedeeld zijn aan de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie.

4.

Ontwikkeling artikel

1994

De voorzitter van de Raad wordt gekozen met een niet-gewogen meerderheid van 5/6 van de lid-staten voor een periode van een jaar. Zijn ambtstermijn kan worden verlengd maar mag niet meer dan drie jaar duren.

2003
  • 1. 
    De voorzitter van de Europese Raad wordt door de Europese Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen gekozen voor een periode van twee en een half jaar. Hij is eenmaal herkiesbaar. Om gekozen te worden moet hij lid zijn van de Europese Raad of daarin ten minste gedurende twee jaar zitting hebben gehad. In geval van een ernstige verhindering kan de Europese Raad overeenkomstig dezelfde procedure een einde maken aan zijn mandaat.

    De voorzitter van de Europese Raad zorgt op zijn niveau voor de externe vertegenwoordiging van de Unie in aangelegenheden die onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallen.

  • 2. 
    De voorzitter van de Europese Raad zit de besprekingen van de Europese Raad voor, stimuleert de besprekingen en zorgt voor de voorbereiding en de continuïteit ervan. Hij streeft ernaar de samenhang en de consensus binnen de Europese Raad te bevorderen. Na afloop van elke bijeenkomst van de Europese Raad legt hij aan het Europees Parlement een verslag voor.
  • 3. 
    De Europese Raad kan met consensus besluiten om in zijn midden een bureau in te stellen dat bestaat uit drie leden die volgens een billijk toerbeurtsysteem worden verkozen.
  • 4. 
    De voorzitter van de Europese Raad kan geen lid van een andere Europese instelling zijn, noch een nationaal mandaat uitoefenen.
2003
  • 2. 
    De voorzitter van de Europese Raad zit de besprekingen van de Europese Raad voor, stimuleert de besprekingen en zorgt voor de voorbereiding en de continuïteit ervan. Hij streeft ernaar de samenhang en de consensus binnen de Europese Raad te bevorderen. Na afloop van elke bijeenkomst van de Europese Raad legt hij aan het Europees Parlement een verslag voor.

    De voorzitter van de Europese Raad zorgt in die hoedanigheid op zijn niveau voor de externe vertegenwoordiging van de Unie, onverminderd de verantwoordelijkheden van de voorzitter van de Commissie en van de minister van Buitenlandse Zaken.

  • 3. 
    De Europese Raad kan besluiten om in zijn midden een bureau in te stellen dat bestaat uit drie leden die volgens een billijk toerbeurtsysteem worden verkozen.
  • 4. 
    De voorzitter van de Europese Raad kan geen lid van een andere Europese instelling zijn, noch een nationaal mandaat uitoefenen.
2003
  • 1. 
    De Europese Raad kiest met gekwalificeerde meerderheid van stemmen zijn voorzitter voor een periode van tweeëneenhalf jaar. De voorzitter is eenmaal herkiesbaar. Indien de voorzitter verhinderd is of ernstig terkortschiet, kan de Europese Raad volgens dezelfde procedure een einde maken aan zijn mandaat.
  • 2. 
    De voorzitter van de Europese Raad:
    • leidt en stimuleert de besprekingen van de Europese Raad;
    • zorgt, in samenwerking met de voorzitter van de Europese Commissie en op basis van de besprekingen van de Raad Algemene Zaken, voor de voorbereiding en de continuïteit van de besprekingen van de Europese Raad;
    • streeft ernaar, de samenhang en de consensus binnen de Europese Raad te bevorderen;
    • legt na afloop van iedere bijeenkomst van de Europese Raad een verslag voor aan het Europees Parlement.

    De voorzitter van de Europese Raad zorgt op zijn niveau en in die hoedanigheid voor de externe vertegenwoordiging van de Unie in aangelegenheden die onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallen, onverminderd de verantwoordelijkheden van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie.

  • 3. 
    De voorzitter van de Europese Raad kan geen nationaal mandaat uitoefenen.
2003
  • 1. 
    De Europese Raad kiest met gekwalificeerde meerderheid van stemmen zijn voorzitter voor een periode van tweeëneenhalf jaar. De voorzitter is eenmaal herkiesbaar. Indien de voorzitter verhinderd is of ernstig tekortschiet, kan de Europese Raad volgens dezelfde procedure een einde maken aan zijn mandaat.
  • 2. 
    De voorzitter van de Europese Raad:
    • a) 
      leidt en stimuleert de besprekingen van de Europese Raad;
    • b) 
      zorgt, in samenwerking met de voorzitter van de Commissie en op basis van de besprekingen van de Raad Algemene Zaken, voor de voorbereiding en de continuïteit van de besprekingen van de Europese Raad;
    • c) 
      bevordert de samenhang en de consensus binnen de Europese Raad;
    • d) 
      legt na afloop van iedere bijeenkomst van de Europese Raad een verslag voor aan het Europees Parlement.

    De voorzitter van de Europese Raad zorgt op zijn niveau en in die hoedanigheid voor de externe vertegenwoordiging van de Unie in aangelegenheden die onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallen, onverminderd de bevoegdheden van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie.

  • 3. 
    De voorzitter van de Europese Raad kan geen nationaal mandaat uitoefenen.

 

Verklaring voor de slotakte bij artikel I-21, I-26 en I-27

Bij de keuze van personen voor de ambten van voorzitter van de Europese Raad, voorzitter van de Europese Commissie en minister van Buitenlandse Zaken van de Unie dient rekening te worden gehouden met de noodzaak van eerbiediging van de geografische en demografische verscheidenheid van de Unie en van de lidstaten.

2004
  • 1. 
    De Europese Raad kiest zijn voorzitter met gekwalificeerde meerderheid van stemmen voor een periode van tweeënhalf jaar. De voorzitter is eenmaal herkiesbaar. Indien de voorzitter verhinderd is of op ernstige wijze tekortschiet, kan de Europese Raad volgens dezelfde procedure zijn mandaat beëindigen.
  • 2. 
    De voorzitter van de Europese Raad:
    • a) 
      leidt en stimuleert de werkzaamheden van de Europese Raad;
    • b) 
      zorgt, in samenwerking met de voorzitter van de Commissie en op basis van de werk zaamheden van de Raad Algemene Zaken, voor de voorbereiding en de continuïteit van de werkzaamheden van de Europese Raad;
    • c) 
      bevordert de samenhang en de consensus binnen de Europese Raad;
    • d) 
      legt na afloop van iedere bijeenkomst van de Europese Raad een verslag voor aan het Europees Parlement.

    De voorzitter van de Europese Raad zorgt op zijn niveau en in zijn hoedanigheid voor de externe vertegenwoordiging van de Unie in aangelegenheden die onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallen, onverminderd de aan de minister aan Buitenlandse Zaken van de Unie toegedeelde bevoegdheden.

  • 3. 
    De voorzitter van de Europese Raad kan geen nationaal mandaat uitoefenen.