Artikel I-4: Fundamentele vrijheden en non-discriminatie

I-3
Artikel I-4
I-5

Inhoudsopgave van deze pagina:


  • 1. 
    Het vrije verkeer van personen, diensten, goederen en kapitaal, en de vrijheid van vestiging worden overeenkomstig de Grondwet door en binnen de Unie gewaarborgd.

1.

Toelichting Nederlandse regering

Dit artikel bevestigt dat het vrij verkeer van personen, diensten, goederen en kapitaal en de vrijheid van vestiging binnen de Unie worden gewaarborgd. Daarnaast wordt discriminatie op basis van nationaliteit verboden. Het verbod op discriminatie was eerder vervat in artikel 12 van het EG-Verdrag. De specifieke rechtsgrondslag voor het beleid met betrekking tot deze bepaling is opgenomen in het beleidsdeel van het Grondwettelijk Verdrag (artikel III-123).

2.

Toelichting Belgische regering

Deze bepaling vestigt eerst en vooral de aandacht op de 4 fundamentele vrijheden van de interne markt (vrij verkeer van personen, diensten, goederen en kapitaal).

Vervolgens wordt artikel 12 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, dat binnen het toepassingsgebied van het verdrag iedere discriminatie op grond van nationaliteit verbiedt, ongewijzigd overgenomen. De reikwijdte van dit beginsel wordt echter indirect vergroot.

Artikel 12 kwam voor in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, dat de onderwerpen van de 1e pijler behandelde. Na de samensmelting van de verdragen, is het artikel van toepassing op het volledige beleid van de Unie, waaronder het GBVB (de vroegere 2e pijler) en de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid (de vroegere 3e pijler).

3.

Ontwikkeling artikel

2003
  • 1. 
    Overeenkomstig de bepalingen van deze Grondwet verzekert de Unie binnen haar grenzen het vrije verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal, en de vrijheid van vestiging.
  • 2. 
    Binnen het toepassingsgebied van deze Grondwet is, onverminderd de bijzondere bepalingen ervan, elke discriminatie op grond van nationaliteit verboden.

4.

Opmerkingen

Dit nieuwe artikel vormt een antwoord op een voorstel dat in verscheidene wijzigingsvoorstellen en tijdens de aanvullende zittingen van 5 en 26 maart is geformuleerd, en een bedenking van de president van het Hof van Justitie tijdens zijn uiteenzetting in de studiegroep op 17 februari: het vestigt de vier voornaamste vormen van vrij verkeer en de vrijheid van vestiging, in het begin van het eerst deel, zodat hun essentiële belang op juridisch en politiek vlak zichtbaarder wordt. Het artikel onderstreept eveneens op duidelijker en passender wijze dan in het artikel over de exclusieve bevoegdheden in het vorige ontwerp dat het allereerst fundamentele vrijheden zijn, dus rechtstreeks toepasbare garanties. Die hoedanigheid is immers veel geschikter dan een beperking van de wetgevende bevoegdheid van de lidstaten, zoals het geval zou zijn als ze zouden worden opgenomen bij de exclusieve bevoegdheden. Met het oog op de indeling van de bevoegdheden in Titel III, wordt het wetgevend optreden dat de fundamentele vrijheden ten uitvoer legt bestreken door het begrip "interne markt".

Het Praesidium achtte het zinvol om het verbod van discriminatie op grond van nationaliteit, dat reeds in artikel 6 van het vorige ontwerp stond, aan dit artikel toe te voegen. De wijzigingsvoorstellen die strekken tot schrapping van deze clausule in Deel I - omdat ze reeds voorkomt in het Handvest - zijn niet overgenomen. Het Praesidium vindt immers dat zowel de bijzondere politieke waarde van dit verbod voor het Europese bouwwerk als het belang van vaste jurisprudentie over artikel 12 VEG, voldoende rechtvaardiging zijn voor het behoud van deze clausule in Deel I.

2003
  • 1. 
    De Unie verzekert overeenkomstig de bepalingen van de Grondwet binnen haar grenzen het vrije verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal, en de vrijheid van vestiging.
2003
  • 1. 
    De Unie verzekert overeenkomstig de bepalingen van de Grondwet binnen haar grenzen het vrije verkeer van personen, diensten, goederen en kapitaal, en de vrijheid van vestiging.
2004
  • 1. 
    Het vrije verkeer van personen, diensten, goederen en kapitaal, en de vrijheid van vestiging worden overeenkomstig de Grondwet door en binnen de Unie gewaarborgd.