Redenen voor een Grondwet
In 1994 was het opstellen van een Grondwet een speerpunt voor het Europees Parlement, omdat de Europese burger door problemen met het Europees Monetair Stelsel en de Joegoslavië-crisis zijn vertrouwen in de EU leek te verliezen. In de toelichting bij de ontwerp-Grondwet werden daarbij zwaarwegende politieke, juridische en ethische redenen aangevoerd, die ook tijdens de Europese Conventie in 2002 en 2003 werden bediscussieerd.
Inhoudsopgave van deze pagina:
Tot voor kort was het mogelijk dat de Europese eenwording vooruitgang boekte zonder actieve deelname van de burgers, maar met hun stilzwijgende instemming, omdat de idealen op het gebied van vrede en voorspoed die zij in zich draagt, evenals het gevoel van bescherming dat zij tegen de bedreiging van het Sovjetimperium, hen bevestigde in die houding van welwillend gedogen.
De ineenstorting van het Sovjetsysteem, de onmacht van Europa in de Joegoslavische crisis, de economische crisis en de werkloosheid in plaats van de door de gemeenschappelijke markt beloofde voorspoed, en de afwezigheid van een communautair leiderschap dat door iedereen wordt aanvaard, hebben deze welwillende houding volkomen doen omslaan, zoals bleek tijdens het debat over de ratificering van het Verdrag van Maastricht.
Europese Unie geen vanzelfsprekendheid
De Europese eenwording is geen vanzelfsprekende zaak meer. Op vertrouwen en hoop is ontgoocheling, scepticisme en zelfs vijandigheid gevolgd. Het debat over Maastricht heeft ook een grote onbekendheid met de bestaande Europese instellingen aan het licht gebracht. Het complexe functioneren van de Gemeenschap, de verwarring over bevoegdheden en macht, de ondoorzichtigheid van de communautaire wetgeving, de onleesbaarheid van het verdrag zelf, dit alles heeft er niet erg toe bijgedragen dat de bevolking de Europese eenwording steunde.
De federalisten vrezen een terugkeer naar het intergouvernementele stadium en naar nationalisering van het beleid met de subsidiariteit als voorwendsel, de nationalisten winden zich op over het bureaucratische centralisme, waarvoor de Commissie in Brussel model staat, dat hun nationale identiteit en hun vrijheden bedreigt.
De nationale parlementen, die al gefrustreerd zijn door de vermindering van hun invloed op nationaal niveau, vrezen dat, hun bevoegdheden nog eens zullen afnemen ten gunste van het Europees Parlement. In deze verwarring krijgt niemand werkelijk antwoord op zijn vragen en iedereen probeert de gevaren die zeer worden overschat, te bezweren door een afwijzende houding.
Kansen voor een Grondwet
Een Grondwet voor Europa, mits deze eenvoudig en leesbaar is, zou iedereen gerust kunnen stellen doordat zij een stabiel politiek en juridisch kader biedt waarin de macht, de bevoegdheden en de verantwoordelijkheden duidelijk zijn omschreven en waarin aanpassingen aan de eisen van het moment kunnen worden aangebracht zonder dat het hele stelsel ter discussie moet worden gesteld.
In deze kritieke situatie is het voorstel voor een ontwerp-Grondwet een kans om het debat over de redenen voor de Europese eenwording en over de noodzaak van een dergelijke Grondwet opnieuw te openen.
De politieke redenen voor een Europese Grondwet waren in de Commissie institutionele zaken [van het Europees Parlement] talloze malen het onderwerp van een debat.
Men kan ze als volgt samenvatten:
-
1.Het Europees Parlement dient met alternatieve middelen welke zijn gebaseerd op bijvoorbeeld helderheid, eenvoud, leesbaarheid, definiëring van voor iedereen begrijpelijke politieke en juridische beginselen een antwoord te kunnen geven op de angsten die tijdens het debat over het Verdrag van Maastricht aan de oppervlakte zijn gekomen. Alleen deze kunnen garant staan voor de fundamentele politieke belangen van de twee belangrijkste samenstellende delen van de Unie, namelijk de staten en de burgers.
Volgens deze strategie moet het Parlement voorstellen doen aan de politieke partijen en aan de kiezers met het oog op de Europese verkiezingen van 1994 en dat zou de belangrijkste bijdrage zijn van het Parlement aan de aangekondigde herziening van het Verdrag van Maastricht. Van de burgers kan niet langer worden gevraagd dat zij instemmen met een zelfs voor de ingewijden onbegrijpelijke juridische warboel.
-
2.Nu de Europese eenwording in een crisis verkeert, nu de juistheid van sommige communautaire regels door de economische situatie, de ontwikkeling van de interne markt zelf en de monetaire of sociale toestand in twijfel wordt getrokken, is het noodzakelijk dat de Gemeenschap een referentiekader krijgt waarmee dm bepalingen die niet meer aan de werkelijkheid zijn aangepast, kunnen worden gewijzigd zonder dat de politieke verworvenheid van de Europese Unie opnieuw ter discussie wordt gesteld.
-
3.In een grotere context, namelijk dat van het grote Europa, moet een centrum van stabiliteit gevonden worden dat door zijn omvang en materiële, maar ook morele kracht borg kan staan voor een bepaalde orde waarbinnen de nieuwe democratieën van de landen van Oost-Europa kunnen worden ondersteund en hun nieuwe wegen gewezen kunnen worden.
Natuurlijk is economische steun onontbeerlijk, maar een zeker en geloofwaardig politiek vooruitzicht is nog veel noodzakelijker. Alleen de Europese Gemeenschap heeft deze kenmerken, mits zij zich de middelen van de coherentie verschaft, die borg staan voor. stabiliteit en continuïteit, te weten een Grondwet.
-
4.Een ingewikkelde constructie als het communautaire Europa functioneert niet makkelijk met twaalf leden op basis van een stelsel van uiteenlopende verdragen die werden opgesteld voor zes leden. De uitbreiding van de Gemeenschap vereist regels waarmee een rechtsstelsel en een economisch stelsel voor oen grotere groep lid-staten kunnen worden beheerd.
Een dergelijk complex stelsel vereist constitutionele regels. Wanneer die regels ontbreken, verliest het systeem alle souplesse: per definitie bevatten de Verdragen regels die zo algemeen zijn dat men ze kan beschouwen als grondwettelijke regels. Maar zij bevatten ook andere die niet dezelfde duurzame waarde hebben als grondwettelijke regels. Alvorens de regels en methoden aan te passen aan de huidige situatie moeten zij worden vereenvoudigd en duidelijk van elkaar worden onderscheiden.
-
5.Het einde van de Koude Oorlog en de tegenstellingen tussen de politieke blokken hebben een gunstig klimaat geschapen voor een nieuwe internationale orde waaraan Europa in haar eigen belang wil deelnemen. Zij kan dat alleen doeltreffend doen als de Gemeenschap in plaats van een politieke coalitie van lid-staten met uiteenlopende standpunten en belangen wordt omgezet in een federatie van staten die met één stem kan spreken en spontaan kan handelen.
-
1.Het Hof van Justitie heeft in verschillende recente arresten erkend dat de Gemeenschap beschikt over een constitutionele juridische orde die echter verspreid over 17 verdragen en andere wetsteksten met dezelfde waarde ligt vastgelegd. Het Hof concludeert in zijn adviezen over de Europese Economische Ruimte dat bepaalde aspecten van deze Grondwet niet ter discussie kunnen worden gesteld, zelfs niet via een wijziging van de verdragen. Er is dus een Grondwet, maar zij is verspreid over teksten die ook regels bevatten, die geen enkele constitutionele waarde hebben.
Er moet dus onderscheid worden gemaakt tussen de regels met een werkelijk constitutioneel karakter en andere regels.
-
2.Aanvankelijk was dat het doel van het Verdrag van Maastricht. De opstellers van het verdrag hebben geprobeerd alle grondwettelijke regels te vervatten in een bouwsel dat steunde op drie peilers. Het nieuwe Verdrag doet echter niets af aan het grote aantal regels van de voorafgaande verdragen en met name brengt het geen enkele vorm van hiërarchie aan; in plaats van te vereenvoudigen, vergroot het de complexiteit alleen maar.
Niettemin worden in het Verdrag een aantal zeer belangrijke grondwettelijke beginselen neergelegd (burgerschap, medebeslissing, subsidiariteit...), maar daaruit worden niet alle consequenties getrokken en noch worden de tegenstrijdigheden van het hele stelsel uit de weg geruimd.
Zonder de toepassing van deze beginselen geheel extreem te willen doorvoeren, zou het toch nuttig zijn als de belangrijkste elementen op de voorgrond werden geplaatst en daaruit de logische conclusies werden getrokken, anders zullen de politici moeten wijken voor de rechters die ertoe worden gedwongen zelf de algemene beginselen en de consequenties daarvan af te leiden uit een ingewikkeld en inwendig tegenstrijdig stelsel. Een ontwerp voor een Grondwet voor Europa is dus het logische gevolg van het verdrag van Maastricht.
-
3.Er zijn verschillende Europese staten die een verzoek hebben ingediend tot toetreding en voor sommige van hen zijn de onderhandelingen al gestart. Het is van belang dat de onderhandelaars, zowel de kandidaten voor de toetreding als de Gemeenschap, precies weten waartoe zij zich verbinden.
Een Grondwet zoals het Parlement voorstelt, zou het mogelijk maken dubbelzinnigheden bij de onderhandelingen te voorkomen en zou zowel voor de Gemeenschap als voor de kandidaat lid-staten een beschermende werking hebben. De aanpassingen die verband houden met de uitbreiding zouden eenvoudiger worden, terwijl de beginselen waarop het stelsel berust, niet zouden worden aangetast.
De omgekeerde theorie, die erin bestaat de aard van de Gemeenschap te wijzigen om deze aan te passen aan een groter aantal lid-staten, zou betekenen dat de Gemeenschap verwatert tot een nieuwe EVA, waarin elke lidstaat ongetwijfeld een grotere vrijheid van handelen zou krijgen, maar waarin het collectieve optreden spoedig onmogelijk zou worden of op zijn minst niet doeltreffend, zoals duidelijk blijkt uit het intergouvernementele optreden in Bosnië.
-
4.De EGKS, Euratom en EEG-Verdragen die de belangrijkste basis vormen van de communautaire verworvenheden, zijn nooit tot één verdrag verenigd. Alleen de Hoge Autoriteit, de Commissie van Euratom en de Commissie zijn ooit gefuseerd [in 1967 werden deze drie organen geïntegreerd in de Europese Commissie]. Welnu, in het EGKS en het Euratom-Verdrag zijn interessante standpunten ten opzichte van de instellingen opgenomen, waarvan het jammer zou zijn dat zij zouden verdwijnen zoals sommige lid-staten wensen. In een Grondwet zouden zij zonder veel pijn kunnen worden opgenomen.
-
1.De opbouw van Europa is gestart om belangrijke politieke en economische redenen. Het ging erom de vrede te garanderen en de economische en sociale vooruitgang te bevorderen, in het besef dat deze twee doelstellingen elkaar aanvullen. Al te vaak leidt armoede immers tot oorlog.
Toch is de Gemeenschap nu - en in de toekomst zal zij dat nog meer zijn - in de eerste plaats gebaseerd op een stelsel van waarden die door de burgers worden gedeeld, een gemeenschappelijk cultureel erfdeel. Het gaat om waarden als vrede, vrijheid, gelijkheid, tolerantie, solidariteit, rechtvaardigheid, rechten van de mens, democratie die zijn verankerd in de meeste nationale grondwetten van de landen van de Gemeenschap.
Hoewel ze hun oorsprong hadden in Europa, werden zij geleidelijk steeds meer gezien als universele waarden ook al werden zij niet overal toegepast, en gedeeltelijk werden zij opgenomen in sommige internationale overeenkomsten.
Als Europa deze waarden niet meer bevordert en eerbiedigt, houdt zij op te bestaan. Het is dus uiterst belangrijk dat het belang ervan in een Europese Grondwet wordt verankerd.
-
2.Een van deze waarden en deze beginselen houdt in dat alle macht van het volk komt en van diens vertegenwoordigers. Alle macht wordt uitgeoefend in naam van het volk en onder controle van het volk. Elke persoon of instelling die macht uitoefent, moet van die macht verantwoording afleggen aan de vertegenwoordigers van het volk.
Toen deze beginselen werden toegepast op de Europese eenwording, ontstond de theorie van de dubbele legitimiteit, de legitimiteit van de burgers, vertegenwoordigd door het Europees Parlement, en de legitimiteit van de staten, vertegenwoordigd door de Raad. Een verdrag dat zou zijn getekend door alleen de staten, die als enige machtsbron in Europa werden gezien, zou niet geheel overeenkomstig de democratische beginselen zijn. Ook daarom is een Grondwet vanuit democratisch oogpunt, superieur aan een verdrag.
-
3.In de landen die een ongeschreven constitutioneel recht hebben of in landen met een protestantse traditie, wordt de Europese eenwording, waardoor de vrijheid van handelen van de nationale regeringen wordt beperkt, al te haak gezien als een ontsporing gebaseerd op centralisme en bureaucratie waardoor de bescherming van de individuele vrijheden in gevaar wordt gebracht.
Waar het om gaat is dus met behulp van een Grondwet van federale aard een stelsel van juridische en politieke garanties op te zetten, dat de vrijheden van het individu en de autonomie van de lid-staten op hun eigen werkterrein beschermt.