Artikel II-39: Actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement
Inhoudsopgave van deze pagina:
-
1.Iedere burger van de Unie heeft actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in de lidstaat waar hij verblijf houdt, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die staat.
-
2.De leden van het Europees Parlement worden gekozen door middel van rechtstreekse, vrije en geheime algemene verkiezingen.
Toelichting
Artikel 39 vindt toepassing onder de in deel I en deel III van de Grondwet gestelde voorwaarden, overeenkomstig artikel 52, lid 2, van het Handvest.
Lid 1 van artikel 39 correspondeert immers met het recht dat wordt gewaarborgd door artikel [8, lid 2] van de Grondwet (zie ook de rechtsgrondslag in artikel [III-10] voor de vaststelling van de nadere regelingen voor de uitoefening van dat recht) en lid 2 van artikel 39 stemt overeen met artikel [19, lid 2] van de Grondwet. In artikel 39, lid 2, zijn de basisbeginselen van het kiesstelsel in een democratisch bestel opgenomen.
Iedere burger van de Unie die verblijf houdt in een lid-staat, waarvan hij geen onderdaan is, bezit het actief en passief kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen en Europese verkiezingen in zijn verblijfplaats, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van de lid-staat. De precieze reikwijdte van deze rechten kan bij organieke wet worden vastgelegd.
Het kiesrecht van de burgers kan worden uitgebreid bij constitutionele wet.
-
1.Iedere burger van de Unie heeft het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in de lidstaat waar hij verblijf houdt, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die staat.
-
2.De leden van het Europees Parlement worden gekozen door middel van rechtstreekse, vrije en geheime algemene verkiezingen.
Artikel 39 vindt toepassing onder de in deel I en deel III van de Grondwet gestelde voorwaarden, overeenkomstig artikel 52, lid 2, van het Handvest. Lid 1 van artikel 39 correspondeert immers met het recht dat wordt gewaarborgd door artikel [I-8, lid 2] van de Grondwet (zie ook de rechtsgrondslag in artikel [III-7] voor de vaststelling van de nadere regelingen voor de uitoefening van dat recht) en lid 2 van artikel 39 stemt overeen met artikel [I-19, lid 2] van de Grondwet. In artikel 39, lid 2, zijn de basisbeginselen van het kiesstelsel in een democratisch bestel opgenomen.
-
1.Iedere burger van de Unie heeft het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in de lidstaat waar hij verblijf houdt, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die staat.
-
2.De leden van het Europees Parlement worden gekozen door middel van rechtstreekse, vrije en geheime algemene verkiezingen.
-
1.Iedere burger van de Unie heeft actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in de lidstaat waar hij verblijf houdt, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die staat.
-
2.De leden van het Europees Parlement worden gekozen door middel van rechtstreekse, vrije en geheime algemene verkiezingen.
Toelichting
Artikel 39 vindt toepassing onder de in deel I en deel III van de Grondwet gestelde voorwaarden, overeenkomstig artikel 52, lid 2, van het Handvest.
Lid 1 van artikel 39 correspondeert immers met het recht dat wordt gewaarborgd door artikel [8, lid 2] van de Grondwet (zie ook de rechtsgrondslag in artikel [III-10] voor de vaststelling van de nadere regelingen voor de uitoefening van dat recht) en lid 2 van artikel 39 stemt overeen met artikel [19, lid 2] van de Grondwet. In artikel 39, lid 2, zijn de basisbeginselen van het kiesstelsel in een democratisch bestel opgenomen.
-
1.Iedere burger van de Unie heeft actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in de lidstaat waar hij verblijf houdt, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die staat.
-
2.De leden van het Europees Parlement worden gekozen door middel van rechtstreekse, vrije en geheime algemene verkiezingen.