Artikel III-157: Energie
Inhoudsopgave van deze pagina:
-
1.In het kader van de totstandbrenging van de interne markt en rekening houdend met de noodzaak om het milieu in stand te houden en te verbeteren, is het beleid van de Unie op het gebied van energie erop gericht:
-
a)de werking van de energiemarkt te waarborgen,
-
b)de continuïteit van de energielevering in de Unie te waarborgen, en
-
c)energie-efficiëntie, energiebesparing en de ontwikkeling van nieuwe en duurzame energie te stimuleren.
-
-
2.Bij Europese wet of kaderwet worden maatregelen ter bereiking van de in lid 1 genoemde doelstellingen vastgesteld. De wet of kaderwet wordt aangenomen na raadpleging van het Comité van de Regio's en van het Economisch en Sociaal Comité.
-
3.De in lid 2 bedoelde wet of kaderwet is, onverminderd artikel III-130, lid 2, onder c), niet van invloed op de keuze van een lidstaat tussen verschillende energiebronnen en de algemene structuur van zijn energievoorziening.
-
1.In het kader van de totstandbrenging van de interne markt en rekening houdend met het vereiste om het milieu in stand te houden en te verbeteren is het beleid van de Unie op het gebied van energie erop gericht:
-
a)de werking van de energiemarkt te waarborgen,
-
b)de continuïteit van de energielevering in de Unie te waarborgen, en
-
c)energie-efficiëntie, energiebesparing en de ontwikkeling van nieuwe en duurzame energie te stimuleren.
-
-
2.In een wet of kaderwet worden de maatregelen vastgesteld die nodig zijn om de in lid 1 genoemde doelstellingen te bereiken. Zij wordt aangenomen na raadpleging van het Comité van de Regio's en het Economisch en Sociaal Comité.
-
3.Deze wet is niet van invloed op de keuze van een lidstaat tussen verschillende energiebronnen en de algemene structuur van zijn energievoorziening. Maatregelen op dit gebied worden vastgesteld overeenkomstig artikel [voorheen 175, lid 2, punt c)].
-
1.Opdat de voor de "energierechtsgrondslag" voorgestelde ontwerp-tekst de soort maatregelen bestrijkt die tot nu toe zijn aangenomen, is gekozen voor een tamelijk ruime formulering van lid 1, zonder al te veel in details te treden.
-
2.Lid 2 voorziet in de toepassing van de gewone wetgevende procedure voor de maatregelen die onder de doelstellingen van lid 1 vallen. Er wordt herinnerd aan de maatregelen die van aanzienlijke invloed zijn op de keuze van een lidstaat tussen verschillende energiebronnen en de algemene structuur van zijn energievoorziening, die overeenkomstig artikel ex 175, lid 2, punt c), volgens een speciale wetgevingsprocedure door de Raad met eenparigheid van stemmen en na raadpleging van het Parlement worden aangenomen.
-
1.In het kader van de totstandbrenging van de interne markt en rekening houdend met de noodzaak om het milieu in stand te houden en te verbeteren, is het beleid van de Unie op het gebied van energie erop gericht:
-
a)de werking van de energiemarkt te waarborgen,
-
b)de continuïteit van de energielevering in de Unie te waarborgen, en
-
c)energie-efficiëntie, energiebesparing en de ontwikkeling van nieuwe en duurzame energie te stimuleren.
-
-
2.Bij Europese wet of kaderwet worden maatregelen ter bereiking van de in lid 1 genoemde doelstellingen vastgesteld. De wet of kaderwet wordt aangenomen na raadpleging van het Comité van de Regio's en van het Economisch en Sociaal Comité.
-
3.De in lid 2 bedoelde wet of kaderwet is, onverminderd artikel III-130, lid 2, onder c), niet van invloed op de keuze van een lidstaat tussen verschillende energiebronnen en de algemene structuur van zijn energievoorziening.
-
1.In het kader van de totstandbrenging van de interne markt en rekening houdend met de noodzaak om het milieu in stand te houden en te verbeteren, is het beleid van de Unie op het gebied van energie erop gericht:
-
a)de werking van de energiemarkt te waarborgen,
-
b)de continuïteit van de energielevering in de Unie te waarborgen, en
-
c)energie-efficiëntie, energiebesparing en de ontwikkeling van nieuwe en duurzame energie te stimuleren.
-
-
2.Onverminderd de toepassing van andere bepalingen van de grondwet worden de in lid 1 genoemde doelstellingen verwezenlijkt met maatregelen die bij Europese wet of kaderwet worden vastgesteld. De wet of kaderwet wordt aangenomen na raadpleging van het Comité van de Regio's en van het Economisch en Sociaal Comité.
Dergelijke wetten of kaderwetten zijn, onverminderd artikel III-130, lid 2, onder c), niet van invloed op het recht van een lidstaat de voorwaarden voor de exploitatie van zijn energiebronnen te bepalen, op zijn keuze tussen verschillende energiebronnen of op de algemene structuur van zijn energievoorziening. [**]
-
3.In afwijking van lid 2, kunnen de daarin bedoelde maatregelen die voornamelijk van fiscale aard zijn, bij Europese wet of kaderwet van de Raad worden vastgesteld. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement. [*]
Verklaring voor de slotakte
De Conferentie is van oordeel dat artikel III-157 geenszins afbreuk doet aan het recht van de lidstaten om in de in artikel III-16 bedoelde omstandigheden de nodige voorzieningen te treffen om hun energiebevoorrading te garanderen.
Noot [*] PDC
Het derde lid is ingevoegd tijdens de afsluitende Europese top van 17-18 juni 2004 (document CIG 85/04). Dit document bekrachtigde de 'terugkeer' van dit document en de laatste wijzigingen (zie noot [**]).
Noot [**] PDC
De IGC-Raad van 17-18 mei 2004 heeft dit artikel geschrapt (CIG 76/04). In de aanloop naar de IGC-Raad van 14 juni 2004 is dit artikel weer 'herrezen' (CIG 80/04). Zie in dit verband ook het schrappen van 'energie' als gedeelde bevoegdheidsgebied van de Europese Unie in artikel I-13 lid 2 sub i.
De tekst van het artikel luidde:
-
1.In het kader van de totstandbrenging van de interne markt en rekening houdend met de noodzaak om het milieu in stand te houden en te verbeteren, is het beleid van de Unie op het gebied van energie erop gericht:
a) de werking van de energiemarkt te waarborgen,
b) de continuïteit van de energielevering in de Unie te waarborgen, en
c) energie-efficiëntie, energiebesparing en de ontwikkeling van nieuwe en duurzame energie te stimuleren.
-
2.Bij Europese wet of kaderwet worden maatregelen ter bereiking van de in lid 1 genoemde doelstellingen vastgesteld. De wet of kaderwet wordt aangenomen na raadpleging van het Comité van de Regio's en van het Economisch en Sociaal Comité.
-
3.De in lid 2 bedoelde wet of kaderwet is, onverminderd artikel III-130 , lid 2, onder c), niet van invloed op het recht van een lidstaat de voorwaarden voor exploitatie van zijn energiebronnen en de structuur van zijn levering te bepalen.
[Verklaring voor de Slotakte ad artikel III-157]
De Conferentie is van oordeel dat artikel III-157 geenszins afbreuk doet aan het recht van de lidstaten de nodige voorzieningen te treffen om hun energielevering te garanderen in de in artikel III-16 bedoelde omstandigheden.
-
1.In het kader van de totstandbrenging en de werking van de interne markt en rekening houdend met de noodzaak om het milieu in stand te houden en te verbeteren, is het beleid van de Unie op het gebied van energie erop gericht:
-
a)de werking van de energiemarkt te waarborgen;
-
b)de continuïteit van de energievoorziening in de Unie te waarborgen, en
-
c)energie-efficiëntie, energiebesparing en de ontwikkeling van nieuwe en duurzame energie te stimuleren.
-
-
2.Onverminderd de toepassing van andere bepalingen van de Grondwet worden de in lid 1 genoemde doelstellingen verwezenlijkt met maatregelen die bij Europese wet of kaderwet worden vastgesteld. De wet of kaderwet wordt aangenomen na raadpleging van het Comité van de Regio's en van het Economisch en Sociaal Comité.
De Europese wetten en/of kaderwetten zijn, onverminderd artikel III-234, lid 2, onder c), niet van invloed op het recht van een lidstaat de voorwaarden voor de exploitatie van zijn energiebronnen te bepalen, op zijn keuze tussen verschillende energiebronnen of op de algemene structuur van zijn energievoorziening.
-
3.In afwijking van lid 2, kunnen de daarin bedoelde maatregelen die voornamelijk van fiscale aard zijn, bij Europese wet of kaderwet van de Raad worden vastgesteld. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement.