Artikel III-97: Raadgevend comité voor de werkgelegenheid
De Raad stelt op eigen initiatief en bij gewone meerderheid een raadgevend comité voor de werkgelegenheid in teneinde de coördinatie van het werkgelegenheids- en arbeidsmarktbeleid van de lidstaten te bevorderen. Hij besluit na raadpleging van het Europees Parlement.
Dit comité heeft tot taak:
-
a)toe te zien op de werkgelegenheidssituatie en het werkgelegenheidsbeleid in de lidstaten en de Unie;
-
b)onverminderd [ex artikel 207], adviezen uit te brengen, hetzij op verzoek van de Raad of van de Commissie, hetzij op eigen initiatief, en bij te dragen aan de voorbereiding van de in [ex artikel 128] bedoelde werkzaamheden van de Raad.
Voor de vervulling van zijn opdracht raadpleegt het comité de sociale partners.
Elke lidstaat en de Commissie benoemen elk twee leden van het comité.
De Raad stelt op eigen initiatief en bij gewone meerderheid een raadgevend comité voor de werkgelegenheid in teneinde de coördinatie van het werkgelegenheids- en arbeidsmarktbeleid van de lidstaten te bevorderen. Hij besluit na raadpleging van het Europees Parlement.
Dit comité heeft tot taak:
-
a)toe te zien op de werkgelegenheidssituatie en het werkgelegenheidsbeleid in de lidstaten en de Unie;
-
b)onverminderd [ex artikel 207], adviezen uit te brengen, hetzij op verzoek van de Raad of van de Commissie, hetzij op eigen initiatief, en bij te dragen aan de voorbereiding van de in [ex artikel 128] bedoelde werkzaamheden van de Raad.
Voor de vervulling van zijn opdracht raadpleegt het comité de sociale partners.
Elke lidstaat en de Commissie benoemen elk twee leden van het comité.
De Raad van Ministers stelt bij gewone meerderheid een Europees besluit vast tot instelling van een raadgevend comité voor de werkgelegenheid, teneinde de coördinatie van het werkgelegenheids- en arbeidsmarktbeleid van de lidstaten te bevorderen. De Raad besluit na raadpleging van het Europees Parlement.
Dit comité heeft tot taak:
-
a)toe te zien op de werkgelegenheidssituatie en het werkgelegenheidsbeleid in de lidstaten en in de Unie;
-
b)onverminderd artikel III-247, adviezen uit te brengen, hetzij op verzoek van de Raad van Ministers of van de Europese Commissie, hetzij op eigen initiatief, en bij te dragen tot de voorbereiding van de in artikel III-100 bedoelde werkzaamheden van de Raad van Ministers.
Het comité raadpleegt voor de vervulling van zijn opdracht de sociale partners.
Iedere lidstaat en de Europese Commissie benoemen elk twee leden van het comité.
De Raad stelt bij gewone meerderheid een Europees besluit vast tot instelling van een raadgevend comité voor de werkgelegenheid, teneinde de coördinatie van het werkgelegenheids- en arbeidsmarktbeleid van de lidstaten te bevorderen. De Raad besluit na raadpleging van het Europees Parlement.
Dit comité heeft tot taak:
-
a)toe te zien op de werkgelegenheidssituatie en het werkgelegenheidsbeleid in de Unie en in de lidstaten;
-
b)onverminderd artikel III-247, adviezen uit te brengen, hetzij op verzoek van de Raad of van de Commissie, hetzij op eigen initiatief, en bij te dragen tot de voorbereiding van de in artikel III-100 bedoelde werkzaamheden van de Raad.
Het comité raadpleegt voor de vervulling van zijn opdracht de sociale partners.
Iedere lidstaat en de Commissie benoemen elk twee leden van het comité.
De Raad stelt bij gewone meerderheid van stemmen een Europees besluit vast tot instelling van een raadgevend comité voor de werkgelegenheid, teneinde de coördinatie van het werkgelegenheids- en arbeidsmarktbeleid van de lidstaten te bevorderen. De Raad besluit na raadpleging van het Europees Parlement.
Dit comité heeft tot taak:
-
a)toe te zien op de werkgelegenheidssituatie en het werkgelegenheidsbeleid in de Unie en in de lidstaten;
-
b)onverminderd artikel III-344, adviezen uit te brengen, hetzij op verzoek van de Raad of van de Commissie, hetzij op eigen initiatief, en bij te dragen tot de voorbereiding van de in artikel III-206 bedoelde werkzaamheden van de Raad.
Het comité raadpleegt voor de vervulling van zijn opdracht de sociale partners.
Iedere lidstaat en de Commissie benoemen elk twee leden van het comité.