Een Grondwettelijk Verdrag
Er zijn grondige hervormingen van de Europese Unie nodig, met het oog op de uitbreiding van de Unie met tien nieuwe lidstaten, een herijking van Europa's rol in de wereld en de wens om de Unie begrijpelijker te maken voor de burgers. Om deze reden is er besloten tot het opstellen van een Grondwet voor de Europese Unie.
Over de invulling van deze zogenaamde "Europese Grondwet", bestaat nog altijd veel onenigheid. In oktober 2003 startten regeringsleiders en staatshoofden onderhandelingen over de afronding van de grondwet, tijdens de Intergouvernementele Conferentie (IGC). In de Europese Raad van 12 en 13 december 2003 werd niet tot overeenstemming gekomen. De onderhandelingen zijn inmiddels hervat, tijdens het Ierse voorzitterschap van de Europese Unie. Tijdens de Europese Raad van 17-18 juni 2004 beslissen de regeringsleiders en staatshoofden uit alle 25 lidstaten van de EU of de Europese Grondwet er komt.
Inhoudsopgave van deze pagina:
In 2000 is in de "Verklaring van Nice" het eerste startsein gegeven voor het creëren van een Europese Grondwet. In de daaropvolgende "Verklaring van Laken" is besloten tot het houden van een Europese Conventie over de Grondwet. De Europese Conventie verenigde afgevaardigden van regeringen en parlementen uit alle EU-lidstaten, terwijl ook het Europees Parlement en de Europese Commissie waren vertegenwoordigd. Onder leiding van de voormalige Franse president Giscard d'Estaing werd vanaf februari 2002 onderhandeld, waarna de Conventie op 18 juli 2003 een ontwerp-Grondwet presenteerde.
Sinds oktober 2003 zijn de regeringsleiders en staatshoofden van alle EU-lidstaten aan zet. Deze startten een bijzonder overleg, de Intergouvernementele Conferentie (IGC), om het eens te worden over een definitieve Grondwet-tekst. Na acht IGC-vergaderingen had de Europese Grondwet tijdens de Europese Raad van 12-13 december 2003 aangenomen moeten worden, maar dit topoverleg mislukte. In mei 2004 is de IGC officieel heropend. De nieuwe 'deadline' voor de Europese Grondwet is vastgesteld op 17-18 juni 2004, als de regeringsleiders in Brussel bijeen komen voor een bijzondere Europese Raad.
Het is formeel eigenlijk onjuist om te spreken over een Europese Grondwet. De inzet van de onderhandelingen tijdens de Intergouvernementele Conferentie is een internationaal verdrag, dat gaat gelden voor alle 25 lidstaten van de Unie. De Europese Conventie heeft zich echter vanaf de start van de werkzaamheden, in februari 2002, geprofileerd als een grondwetgevende vergadering. De oorsprong hiervan ligt bij de Europese Raad in Laken (december 2001), waar uitdrukkelijk is gesproken over een mogelijke grondwet voor de Europese Unie. De Verklaring van Laken stelt zich onder meer de vraag of:
"een vereenvoudiging van de bestaande verdragen op termijn niet zou kunnen leiden tot het aannemen in de Unie van een constitutionele tekst. Wat zouden de basiselementen kunnen zijn van zo'n grondwet? De waarden die de Unie koestert, de fundamentele rechten en plichten van de burger, de verhouding van de lidstaten in de Unie?"
Al met al is het begrip 'Grondwet' wel te verdedigen. Zo oordeelde de (Nederlandse) Raad van State in juli 2003 dat het nieuwe verdrag een dermate ingrijpend karakter heeft, dat zij tot op zekere hoogte te vergelijken valt met een wijziging van de Nederlandse Grondwet. Deze overweging leidde er mede toe dat de Raad van State een overwegend positief advies gaf over het houden van een referendum over de nieuwe Europese Grondwet.
De huidige "ontwerp-grondwet" bevat geen spectaculaire hervormingen van de institutionele structuur van de Europese Unie. De taakverdeling tussen de Organen van de Unie blijft grofweg als volgt: de Europese Commissie neemt initiatieven voor Europese wet- en regelgeving. Het Europees Parlement debatteert hierover en stelt wijzigingen voor, waarna de Raad van de Europese Unie een beslissing neemt.
Waarschijnlijk zal het zwaartepunt van de beslissingsbevoegdheid door het nieuwe verdrag in enige mate verschuiven. De Raad en het Europees Parlement zullen iets meer bevoegdheden krijgen, de Europese Commissie levert iets in. Het fundament van bovenstaande taakverdeling blijft echter overeind.
Eén van de omvangrijkste onderdelen van het huidige ontwerp-verdrag betreft verder het Europese Hof van Justitie, waarmee het de huidige status van 'hoedster van de verdragen' verder geformaliseerd en uitgebreid ziet.
Belangrijke punten uit het ontwerp-verdrag
-
1.Met het nieuwe Verdrag wint de Europese Unie aan overzichtelijkheid. Zo zijn Europese afspraken thans verspreid over diverse toetredingsverdragen van afzonderlijke lidstaten, en de verdragen van Maastricht (1991), Amsterdam (1997) en Nice (2000). Daar komt nu één document voor in de plaats.
-
2.De Europese Unie krijgt een Europese minister van Buitenlandse Zaken. Deze minister vervangt de twee functionarissen die zich nu nog bezighouden met het Europese buitenlands beleid. Dit zijn de Hoge Autoriteit voor het Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (Javier Solana) en de Eurocommissaris Buitenlandse Zaken (Chris Patten).
Deze functies zouden samengevoegd worden om de Unie naar buiten toe ook voor externe betrekkingen een gezicht te geven. De Europese Raad zou met instemming van de President van de Europese Commissie deze minister van Buitenlandse Zaken kunnen benoemen. Deze zou tevens vice-president van de Commissie zijn en zou verantwoording moeten afleggen aan de Raad van Ministers.
-
3.Het nieuwe verdrag voorziet in een nauwere samenwerking tussen Europese politie- en justitiediensten, om beter op te kunnen treden tegen grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme.
-
4.Het huidige ontwerp-verdrag bevat een exit-clausule, waarmee lidstaten kunnen besluiten de Europese Unie te verlaten. Ook kan een lidstaat geschorst worden van lidmaatschap, bijvoorbeeld wegens schending van mensenrechten.
-
5.Nationale parlementen kunnen gemakkelijker aan de noodrem trekken, als zij vinden dat in Brussel zaken beslist worden die beter op nationaal niveau geregeld kunnen worden. Het nieuwe verdrag voorziet in een Protocol, dat bepaalt dat de Europese Commissie een richtlijn moet intrekken, als één derde van de nationale parlementen dit wenst (de zogenaamde "subsidiariteitstoets").
-
6.Er is veel aandacht besteed aan de openbaarheid. Zo zullen veel vergaderingen van de Raad van de Europese Unie voor het publiek toegankelijk worden, waardoor de media beter kunnen berichten wat tijdens deze vergaderingen gebeurt. Ook zullen meer officiële documenten vrij toegankelijk worden.
-
7.De Europese Unie krijgt rechtspersoonlijkheid. Dit wil zeggen dat de Europese Unie op internationale fora vertegenwoordigd kan zijn, bijvoorbeeld in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.
-
8.Er komt waarschijnlijk een permanente voorzitter van de Europese Raad. Hoewel sommigen deze functie bestempelen als die van "Europese President", moet nog blijken welke bevoegdheden deze persoon krijgt.
Toen de president van de Europese Conventie, Giscard d'Estaing, het "Ontwerp-verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa" op 18 juli 2003 presenteerde, werd deze ondertekend door 209 van de 217 Conventiedeelnemers. Giscard was tevreden met de bereikte consensus en waarschuwde de regeringsleiders niet te veel te tornen aan het einddocument.
Naast de instellingen van de Europese Unie en de bevoegdheden per beleidsveld, komen in de grondwetsartikelen tal van andere onderwerpen aan bod. De mogelijkheid om de status van de Nederlandse Antillen te veranderen en het recht op betaalde vakantie staan bijvoorbeeld vastgelegd. Het is ook interessant om op te merken dat de vertaling van het woord "President" wel heel divers is.