Hoofdpunten EU-Grondwet: Afstand tussen Brussel en de Burger verkleinen

Om de kloof tussen Brussel en de Europese burgers te dichten, heeft de Europese Grondwet een belangrijke rol gegeven aan nationale parlementen en aan maatschappelijke organisaties die het EU-wetgevingsproces kunnen beïnvloeden met nieuwe instrumenten, zoals de subsidiariteitstoets en het burger-initiatief. Ook het Europees Parlement, dat rechtstreeks door burgers gekozen is, krijgt meer bevoegdheden.

Verder kan men stellen dat de Europese afspraken voor de burger nu overzichtelijk zijn, omdat de Europese Grondwet alle onderlinge afspraken in één document heeft samengevat. Ook zijn maatregelen genomen om de transparantie van Europese instellingen te verbeteren door vele beleidsstukken openbaar te maken.

Ten slotte vond een grondige herziening plaats van de regelgeving over een Europese aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit, terrorisme en het indammen van het aantal asielzoekers, zodat 'Europa' op deze gebieden meer slagkracht heeft.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Een grotere rol voor burgers en parlementen

Burger-initiatief

Maatschappelijke organisaties krijgen voor het eerst de mogelijkheid om rechtstreeks Europese regelgeving op de rails te zetten. Volgens een nieuwe bepaling moeten zij hiertoe één miljoen handtekeningen verzamelen in een voldoende aantal lidstaten (het zogenaamde "burger-inititatief"). Het dagelijks bestuur van de Unie, de Europese Commissie, moet vervolgens gehoor geven aan het burger-initiatief, bijvoorbeeld met een wetsvoorstel.

Relevante artikelen:

Een grotere stem voor nationale parlementen

Nationale parlementen kunnen gemakkelijker aan een 'gele kaart' trekken, als zij vinden dat "Brussel" over dossiers wil beslissen die beter op nationaal niveau geregeld kunnen worden. Het nieuwe verdrag bevat een Protocol dat bepaalt dat de Europese Commissie een richtlijn moet heroverwegen, als éénderde van de nationale parlementen dit wenst (de zogenaamde "subsidiariteitstoets"). Volgens dit protocol moet de Europese Commissie een voorgenomen initiatief tot Europese wetgeving opsturen naar de nationale parlementen. Deze hebben vervolgens zes weken de tijd om te melden of de voorgenomen Europese regelgeving door de beugel kan.

In het Nederlandse parlement zijn al voorbereidingen getroffen om deze noodremprocedure te organiseren. De Eerste Kamer en de Tweede Kamer hebben hiervoor een gezamenlijke commissie ingesteld, die naar verwachting zal leiden tot unieke vormen van samenwerking tussen beide kamers. Het ligt in de lijn der verwachting dat de contacten tussen de verschillende nationale parlementen door het protocol zullen toenemen. Het Zweedse parlement (de Riksdagen) heeft hiervoor een eerste aanzet gegeven met de Interparliamentary EU Information Exchange (IPEX).

Relevante artikelen:

Sites:

Zie ook:

2.

Overzicht en transparantie

De huidige afspraken die de lidstaten in het kader van de Europese Unie met elkaar hebben gemaakt, staan verspreid over drie basisverdragen en vele toetredingsverdragen. De verdragen kennen onderling allerlei dwarsverbanden, die zelfs voor ingewijden moeilijk te volgen zijn. De juridische specialist van de FNV constateerde in januari 2004 dan ook dat "deze Grondwet alleen al een grote meerwaarde heeft ten opzichte van de bestaande verdragen, omdat de verschillende beleidsterreinen nu overzichtelijk bij elkaar staan en niet langer kriskras door elkaar."

De Europese Grondwet is weliswaar omvangrijk, maar de burger kan nu wél alle basisafspraken raadplegen die voorheen over verschillende verdragen verspreid waren.

Recht van inzage in documenten

Er is in de Europese Grondwet veel aandacht besteed aan de openbaarheid. Zo zullen veel vergaderingen van de Raad van Ministers voor het publiek toegankelijk worden, waardoor de media beter kunnen berichten wat tijdens deze vergaderingen gebeurt. Ook verplichten de belangrijkste EU-organen zich om een grotere hoeveelheid officiële documenten vrij toegankelijk te maken.

Relevante artikelen:

3.

Europese aanpak criminaliteit en terrorisme

De Europese Grondwet voorziet in een nauwere samenwerking tussen Europese politie- en justitiediensten om beter op te kunnen treden tegen grensoverschrijdende criminaliteit, zoals valsemunterij van de euro of mensensmokkel. Hiervoor stelt de Europese Grondwet een Europees Openbaar Ministerie in. Ook zien bestaande agentschappen op dit gebied, Europol en Eurojust, hun status bevestigd met artikelen waarin hun bevoegdheden staan vastgesteld.

Een belangrijke vernieuwing die door de Europese Grondwet is ingevoerd, betreft de uitbreiding van de rol van het Europees Parlement in de wetgevingsprocedure. Voor maatregelen op het gebied van asiel en immigratie had het Europees Parlement sinds 1997 medebeslissingsrecht, maar het Parlement staat buiten spel bij de besluitvorming rond zaken als de afstemming van het onderlinge strafrecht, de bestrijding van terrorisme en de aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit. De Raad van Ministers behandelt deze dossiers nu nog achter gesloten deuren. De Europese Grondwet maakt het wetgevingsproces op dit gebied transparanter en democratischer.

Relevante artikelen:

Zie ook:

4.

Meer bevoegdheden voor het Europees Parlement

Het Europees Parlement is rechtstreeks gekozen door burgers van de EU-lidstaten. Toch stond het Europees Parlement bij de besluitvorming van veel Europese beleidsterreinen buiten spel. De Grondwet geeft het Europees Parlement zeggenschap op terreinen waar voorheen de Raad van Ministers het laatste (en vaak enige) woord kreeg.

Op 33 extra beleidsterreinen krijgt het Europees Parlement nu de bevoegdheid om mede te beslissen. Het gaat met name om:

  • Justitie (grenscontroles, asielbeleid, immigratiebeleid, justitiële samenwerking in strafzaken, samenwerking tussen politie- en justitiediensten, Europol)
  • Uitgaven van de Europese Unie - het verschil tussen de verplichte en de niet-verplichte uitgaven is verdwenen, waardoor het Europees Parlement controle kan uitoefenen over zowel de besteding van de regiosteun als over de landbouwsubsidies
  • Financiële diensten en interne markt (vrij verkeer van diensten, uitoefening openbaar gezag bij vrij verkeer, kapitaalverkeer met derde landen, bescherming intellectuele eigendomsrechten, liberalisering dienstenverkeer)
  • Economische samenwerking en de euro (toezichtsprocedure economisch beleid, wijziging van de statuten van de Europese Centrale Bank, maatregelen euro als enige munt)
  • Diverse beleidsterreinen (uitvoering vervoersbeleid, concurrentie op en gemeenschappelijke ordening van landbouwmarkt, maatregelen zeevaart en luchtvaart, energie)
  • Organisatie Europees Hof van Justitie (instelling gespecialiseerde rechtbanken, rechtsmacht van het Hof intellectuele eigendom, de statuten van het Hof)