Niets is meer zeker

26 juli 2024, column J.Th.J. van den Berg

Toen Bert van den Braak en ik negentien jaar geleden begonnen met onze column op www.parlement.com stonden er nog een paar dingen min of meer vast. Weliswaar was de volatiliteit (vluchtigheid) van het kiesgedrag al tot Europese recordhoogten gestegen; Nederland liep daarin met Italië samen voorop1). Maar, wisselingen van kiesgedrag bleven beperkt tot verschuivingen binnen bepaalde ideologische blokken. Voorts was er sprake van betrekkelijk vaste patronen van ‘issue-eigendom’ onder politieke partijen. Wat nu ‘bestaanszekerheid’ wordt genoemd, was naast sociale ongelijkheid het ‘eigendom’ van de Partij van de Arbeid, zoals respect voor normen en waarden werd geassocieerd met het CDA. Ten slotte was voor iedereen duidelijk wat ‘rechts’ en ‘links’ in de politiek betekende. Voor een politiek waarnemer was dat een prettig houvast bij de analyse van de vaderlandse politiek. Van dat houvast is weinig meer over.

De volatiliteit van kiesgedrag is om te beginnen groter dan ooit. In 2002, het vorige recordjaar, wisselde ongeveer 30% van de zetels in de Kamer van politieke eigenaar; nu was dat meer dan 35%. Dat kwam lichtelijk onverwacht, omdat in 2021 de wisseling van zetels beperkt was gebleven. Duidelijk werd dat de coronapandemie kiezers terughoudend had gemaakt en weinig geneigd tot experimenten. In 2023 waren de trossen weer losgegooid, met alle gevolgen van dien.

Belangrijk is erbij te zeggen, dat het besluit welke partij te kiezen steeds later wordt genomen: bijna de helft van de kiezers bepaalt zijn keuze in de allerlaatste dagen vóór de verkiezingen, meer dan eens op de dag zelf. De onzekerheid domineert. Wij weten dit, dankzij het Nationaal Verkiezingsonderzoek (NKO 2023)2), waar de gezamenlijke instituten voor politieke wetenschap van Nederland in samenwerken. De late keuze heeft onder meer te maken met de beperkte belangstelling voor en kennis van de politieke partijen.

Bij de verkiezingen is een tweede klassieke zekerheid vervallen. Wisselingen in politieke voorkeur bleven traditioneel beperkt tot verandering binnen het eigen ideologische blok. Er was sprake van een soort ‘ijzeren gordijn’ tussen links en niet-links in de Nederlandse politiek. Tussen partijen van centrum en rechts als het CDA en de VVD was er een levendig verkeer; hetzelfde gold voor de PvdA, GroenLinks en SP. Maar, tussen die twee blokken was er nauwelijks kiezersverkeer waar te nemen.

Bij de laatste verkiezingen bleek dat sterk veranderd. Zeker, het was Pim Fortuyns partij (LPF) in 2002 al gelukt om in te breken in het linkse blok, maar die inbraak was een incident. Nu won de PVV niet alleen van kiezers uit het niet-linkse blok maar ook van partijen als de SP en Partij voor de Dieren. Sowieso was er sinds 2006 een nieuw, radicaal-rechts blok gegroeid dankzij PVV en FvD, maar in 2023 bleek het in staat overal met succes in te breken.

Nog een vervallen zekerheid: van partijen stond het issue-ownership sinds jaar en dag vast, maar dat is, zeker bij de PvdA, weggevallen. Bestaanszekerheid als politiek vraagstuk is ten dele overgenomen door het NSC van Pieter Omtzigt; in het algemeen worden sociaaleconomische vragen niet meer primair geassocieerd met de PvdA. De samenwerking met GroenLinks en het leiderschap van Frans Timmermans maakt de combinatie wel eigenaar van het klimaatprobleem, maar dat weer minder sterk dan bij GroenLinks toen dit nog alleen opereerde.

Wat ‘links’ en ‘rechts’ is in de politiek, is voor de analyse ook niet meer wat het is geweest. In de hele twintigste eeuw zijn die begrippen meer en meer geassocieerd met meer (links) of juist minder (rechts) overheidsingrijpen in economie en samenleving. In deze nieuwe eeuw zijn die begrippen eerder gaan corresponderen met culturele verschillen. ‘Links’ wordt geïdentificeerd met tolerantie jegens migratie, gender, met klimaatverandering en levenswijze, terwijl ‘rechts’ wordt geassocieerd met behoud van regionale en lokale samenhang, weerstand tegen immigratie en argwaan tegenover internationale bemoeienis met ons land. Dat levert allerlei nieuwe onzekerheid op, niet alleen onder kiezers maar ook onder politici: waarop zich oriënteren, wat voorop stellen en met wie samenwerken?

Het politieke bedrijf heeft te stellen met deze onzekerheden; dat geldt dus ook voor de politieke waarnemer. Analyseren wordt ook voor hem een zoektocht. De parlementaire geschiedenis is daarbij behulpzaam maar niet altijd, zoals het NKO 2023 laat zien.

Dit is de 500ste column van J.Th.J. van den Berg voor parlement.com


  • 1) 
    Michael Gallagher a.o. (ed.), Representative Government in Modern Europe, New York: McGraw Hill 2006, 293 – 295.
  • 2) 
    R.­ Voogt e.a. (red.), De verkiezingen van 2023. Van Onderstroom tot Doorbraak: Onvrede en Migratie, SKON: www.dpes.nl 2024


Andere recente columns