Vorm een schaduwcoalitie
Zo’n kleine vijftig jaar geleden besloten de PvdA, D66 en de PPR om, op weg naar de verkiezingen van 1971 een ‘schaduwkabinet’ te vormen, enigszins naar het voorbeeld van het Britse Lagerhuis. Het Nederlandse experiment werd in 1972 in aangepaste vorm herhaald1). Probleem van zo’n progressief schaduwkabinet was (en is) dat het weinig kans maakte een parlementaire meerderheid te verwerven. Mede daarom was dat schaduwkabinet onder aanvoering van Joop den Uyl ook niet aanstonds een doorslaand succes onder de kiezers.
Toch had het wel een positief effect, omdat het hielp de samenwerkende partijen te voorzien van een nieuw élan. Want ook zonder meerderheid in de Tweede Kamer kon het experiment helpen de invloed van de drie samenwerkende partijen te versterken. Jammer was misschien dat er uiteindelijk geen duurzame vorm aan werd gegeven, voornamelijk omdat de samenwerking in 1973 leidde tot de vorming van het kabinet-Den Uyl, waarin PvdA, D66 en PPR domineerden. Het korte-termijndoel werd er in zekere zin mee bereikt; de langere termijn verdween naar de achtergrond.
Het is te begrijpen dat de progressieve partijen zich sinds de verkiezingen van november 2023 nogal rustig hebben gehouden. Links werd kleiner dan in vele jaren en bovendien leek het erop dat aan de rechterkant een meerderheidskabinet kon worden gevormd van PVV, VVD, BBB en NSC, ook al deelde niet iedereen het optimisme van de eerste informateur, Ronald Plasterk. Intussen zijn wij drie maanden verder en is er nog steeds geen uitzicht op een rechts georiënteerd kabinet, in welke verhouding dan ook met het parlement. Dat de progressieve partijen met een zeker leedvermaak deze ellende aanzien ligt voor de hand. Bovendien is er (nog) geen partij van rechts die tot samenwerking met links bereid is. Dat geldt zowel voor de VVD als voor de partij van Omtzigt.
Toch zou het goed zijn, als vooral Groen Links-PvdA zijn passiviteit aflegt en in beweging komt. Blijven achterover leunen is net zo nadelig voor het vertrouwen in de politiek als het gehannes aan de rechterkant. Nu heeft Frans Timmermans zich op 21 februari al gemanifesteerd in de Banninglezing, maar die was vooral internationaal georiënteerd en voor zover ze inging op de binnenlandse situatie ging ze in ruime mate over het vraagstuk van de migratie. Uiterst relevante onderwerpen, maar over zijn lezing hing vooral de slagschaduw van de dreiging: de dreiging van de oorlog en de dreiging van een eroderende rechtsstaat. Die dreiging is reëel, maar er moet meer tegenover staan dan een sombere waarschuwing. Wat in zijn lezing ontbrak was de bemoediging, het tekenen van een perspectief op een betere toekomst.
Progressieve partijen kunnen meer doen dan lijdelijk toezien. Zij zouden in de oppositie gezamenlijk kunnen werken aan een schaduwakkoord op hoofdzaken als herstel van de sociale rechtsstaat, aanpak van klimaatverandering, garantie van financiële soliditeit en versterking van Europese samenwerking, zowel economisch als geopolitiek. Het idee voor zo’n schaduwcoalitie – naar analogie van de jaren zeventig – werd op 27 februari geopperd door oud-minister Jo Ritzen in Trouw. Hij had daarbij vooral het oog op de belangen van het bedrijfsleven, maar het ligt voor de hand het breder te trekken.
Zo’n schaduwakkoord zou partijen bijeen kunnen brengen als GroenLinks-PvdA, D66, Partij voor de Dieren en Volt. Wie weet, wil ook de Christen Unie deelnemen. Tot voor kort zou ook de SP er waarschijnlijk bij zijn gehaald, maar die is weer onderweg terug naar de klassenstrijd van honderd jaar geleden. Moeilijker is het lot van het CDA, dat er geen belang bij heeft te worden geïdentificeerd met links; dat zou haar langzame herstel van dit moment alleen maar in de weg staan.
Zo’n schaduwcoalitie zou ook de deprimerende consequenties van de politieke versnippering in Nederland kunnen opvangen, daarbij het woord volgend van de Pruisische stafchef, generaal Von Moltke: ‘getrennt marschieren, vereint schlagen’. Want, door samenwerking op een aantal hoofdzaken wordt het progressieve alternatief sterker dan haar kwantitatieve omvang, maar het dwingt ook de rechterzijde serieus werk te maken van coalitievorming en samenwerking. Het zal het eeuwig weifelende NSC dwingen tot een keuze die het tot nu toe niet heeft aangedurfd.
Frans Timmermans zou de parlementaire oppositie groter gezag en een meer moedgevende boodschap kunnen leveren door nu het initiatief te nemen tot zo’n schaduwcoalitie.
-
1)Meer daarover in: Carla van Baalen en Anne Bos (red.), Grote idealen, kleine marges. Een parlementaire geschiedenis van de lange jaren zeventig (1971 – 1982), Amsterdam: Boom 2022, 120 – 121.