'Dikkerdje, dikkerdje, ik sta paf'
Onder begeleiding van informateur Mariëtte Hamer moeten in opdracht van de Tweede Kamer de politieke leiders van VVD en D66, Mark Rutte en Sigrid Kaag, een stuk schrijven waarvan niemand weet wat het eigenlijk is: een soort van concept van een ontwerp voor een schets van de hoofdlijnen van een regeerakkoord. Of zoiets. De urgentie straalt er niet vanaf.
Intussen regeert het demissionaire kabinet vrolijk verder alsof er geen verkiezingen zijn geweest: met een ‘beleidsrijke begroting’ voor 2022 en de overgang van coronacrisis naar normale tijden. Was het kabinet niet ergens over gestruikeld, eind vorig jaar? Toegegeven, ondanks die val maakte de coalitie bij de verkiezingen winst, wat pleitte voor continuïteit. Maar of daar deze continuïteit mee was bedoeld..?
De opdracht aan Rutte en Kaag brengt een opmerkelijke analogie tot stand met de kabinetsformatie van 19631) toen de zittende coalitie onder leiding van de KVP (met ARP, CHU en VVD) goed uit de verkiezingen was gekomen en de PvdA nogal fors verlies had geleden. De KVP-fractie in de Tweede Kamer was verdeeld tussen de voorstanders van continuïteit en weer terughalen van de PvdA in een nieuw kabinet. De KVP had net een leiderswisseling ondergaan: Carl Romme had plaatsgemaakt voor de sociale-zekerheidsexpert, dr. Wim de Kort. Niettemin werd Romme aangewezen als informateur, waarschijnlijk wegens genoemde verdeeldheid.
Romme schreef geen ontwerpakkoord maar leverde ‘bouwstenen’ voor zulk een nieuw programma. Daarbij ging hij zo breed te werk dat zowel PvdA als VVD er veel van hun gading in konden terugvinden. VVD-leider Toxopeus raakte er geïrriteerd door; PvdA-chef Vondeling zag er de mogelijkheden in om weer terug te keren in het kabinet. De Kort, vervolgens aangewezen als formateur, moest daar een akkoord uit zien te smeden waarmee een kabinet aan het werk kon; daarbij waren niet alle ‘bouwstenen’ tegelijk bruikbaar. Er moest dus worden gekozen.
Dat vonden in elk geval de protestantse partijen (CHU en ARP) en de VVD, maar ook de meerderheid van de KVP-fractie. Vondeling bleef echter elke hem voorgelegde tekst positief beoordelen, ‘natuurlijk met kritiek op details’. Maar afhaken deed hij doelbewust niet. De VVD werd er steeds knorriger van en wist af te dwingen dat De Kort, na een weekendje denken (ook toen al), de keuze zou maken. Zonder nadere argumentatie maakte De Kort die keuze, maar lichtte Vondeling niet eens op tijd in. Die hoorde het op de radio. Voor de camera’s van de TV kwam Vondelings beroemd geworden reactie, met gebruik van het welbekende liedje van Annie M.G. Schmidt: ‘Dikkerdje, dikkerdje, ik sta paf!’
Het moet gek gaan of Rutte en Kaag stoten over een paar weken op hetzelfde probleem. VVD en D66 zijn verdeeld in hun voorkeur. Er wordt aan een tekst gewerkt die linkse partijen en CDA en ChristenUnie moeilijk kan uitsluiten. PvdA en GroenLinks zullen aldoor positief reageren, ‘natuurlijk met kritiek op details’. Maar, dan moet de knoop toch echt worden doorgehakt, waarschijnlijk zonder veel tekst, want die is er nu ook niet. Grote kans dat het dan VVD, D66, CDA en CU wordt, voortzetting dus, net als in 1963. Maar wel met een gefrustreerd D66 en begeleid door veel gespeelde verontwaardiging bij GroenLinks en PvdA. Dikkerdje zal weer paf staan.
Dan moet, net als in 1963, het regeerakkoord nog worden geschreven. Maar, met welke informateur? Want je mag niet aannemen dat Mariëtte Hamer zich ertoe leent het akkoord te schrijven voor een kabinet zonder PvdA en GroenLinks.
Merkwaardige paradox: D66, dat zo’n hekel had aan brede basiskabinetten zonder reële oppositie in de Kamer, is nu de belangrijkste pleitbezorger van een brede coalitie met zowel CDA en VVD als PvdA en GroenLinks. Daartegenover staat de zoveel traditioneler denkende VVD die wil regeren met zo klein mogelijke meerderheid en mede daarom de deelname van PvdA en GroenLinks samen verwerpt. Al moet gezegd, dat Rutte in de traditie staat van zijn voorganger Edzo Toxopeus, die ook niets zag in Rommes brede-basiskabinetten.
Als de tekst van Rutte en Kaag al een kabinet oplevert, is de kans groot dat het de rit lang niet uitzit, net zomin als het kabinet-Marijnen dat het product was van Rommes ‘bouwstenen’.
-
1)De formatie van 1963 wordt uitvoerig beschreven in: F.J.F.M. Duynstee, De kabinetsformaties 1946 – 1965, Deventer: Kluwer 1966, 278 – 329; B.H. van den Braak en J.Th.J. van den Berg, Zeventig jaar zoeken naar het compromis. Parlementaire geschiedenis van Nederland 1946 – 2016, Amsterdam: Prometheus 2017, 185 – 187.