Informateurs gevraagd

4 april 2014, column J.Th.J. van den Berg

D66 moet al zijn personele reservisten aanschrijven om aan voldoende informateurs te komen ter vorming van nieuwe colleges van B&W overal in het land. De enorme winst in vooral de steden heeft kennelijk zijn prijs. Aan D66 wordt immers de leiding en het initiatief toevertrouwd om nieuwe colleges tot stand te brengen, meer dan aan enige andere partij.

De zeer brede rekrutering van informateurs teneinde een nieuw college van B&W tot stand te brengen is een curieus verschijnsel op zichzelf.

Het is immers nog pas twaalf jaar geleden dat de eerste informateur op het gemeentelijke erf zijn intrede deed, in de persoon van prof.dr. M.P.C.M. van Schendelen in Rotterdam. Hij werd er door Pim Fortuyn bijgehaald, nadat diens partij Leefbaar Rotterdam zeventien zetels in de raad had gehaald, ten dele ten koste van de PvdA die zwaar verloor, maar ook ten koste van andere partijen die erg klein werden.

Rotterdam werd eigenlijk door twee verschijnselen tegelijk ‘getroffen’: de enorme winst van Leefbaar, waar niemand aanvankelijk mee uit de voeten kon. Tegelijk was er de versnippering van de raad in vele partijen, lokaal en nationaal van karakter. De integratie van Leefbaar zou nog het gemakkelijkst blijken, doordat het een stabiel en effectief college op de been wist te brengen. De fragmentatie zou zich ontwikkelen tot een van de grote vraagstukken van de lokale democratie.

Dat brengt ons bij de belangrijkste reden waarom het verschijnsel informateur zich zo snel breed heeft kunnen maken in de gemeenten. De politieke versnippering is een gevolg van de geleidelijke neergang van de twee oude volkspartijen, CDA en PvdA, die ooit het gemeentebestuur domineerden en dus de formatie van colleges nogal makkelijk maakten. Tot 2002 was een college van PvdA, CDA en VVD geen ongebruikelijk fenomeen.

Die tijd is definitief voorbij (1). De twee grote, oude volkspartijen hebben door hun teruggang ruimte geschapen voor andere partijen, zoals Groen Links, de SP en D66. Daarnaast zijn echter sinds het einde van de jaren tachtig de lokale partijen aan een opmars begonnen. Slechts zelden bleef het bij één lokale partij; meestal kwamen er een paar tegelijk de raad binnen. Veel duurzaamheid hadden de meeste lokale partijen nog niet. Weliswaar steeg hun omvang tot gemiddeld 20% van de raadszetels in de jaren negentig en intussen al 30% daarvan, maar zo snel als ze opkwamen, zo snel zakten ze bij de volgende verkiezingen vaak weer in elkaar. Om door andere lokale partijen te worden vervangen.

Toch won een aantal daarvan zowel aan omvang als aan stabiliteit. Zo konden ‘lokalo’s’ ook doordringen tot de colleges van B&W. Maar per saldo begon de fragmentatie het beeld van gemeenteraden te overheersen. Pijnlijk detail: de fragmentatie houdt doorgaans bij de verkiezing niet op. Ook tijdens de raadsperiode vinden tegenwoordig meer dan vroeger breuken in fracties plaats. In deze nogal onoverzichtelijke constellatie is de toevlucht tot een informateur, een vrouw of man die enige afstand heeft tot de raad die een college moet vormen alleszins begrijpelijk. Dat schept een omgeving voor onderhandelen, die niet bij voorbaat door de betrokkenen als onveilig en bedreigend hoeft te worden beschouwd.

Daar komt een tweede reden bij. Verkiezingen brengen sinds de jaren negentig ook in de gemeenten dramatische overwinningen en nederlagen te weeg dankzij de grote humeurigheid van de Nederlandse kiezers. Gevolg is euforie bij de ene groepering en diepe rouw bij de andere. Wil euforie niet in dwaaltochten eindigen en rouw niet ontaarden in rancune, dan is er eerst een tijdje nodig om weer tot rust en een koel hoofd te komen. Daarbij kan een informateur met goed massagewerk veel bewerkstelligen en de verhoudingen pacificeren. Doorgaans maakt hij of zij de keuze van de deelnemers aan de coalitie voor winnaars èn verliezers aanvaardbaar. Na een week, soms twee weken, kan er dan zakelijk en vruchtbaar worden onderhandeld. Meestal is er na de gebruikelijke (vroeger wettelijk verplichte) zes weken alsnog een college, doorgaans van een redelijke stabiliteit.

Zolang fragmentatie en volatiliteit voortduren, is er dus emplooi voor informateurs, naar het voorbeeld van de kabinetsformatie. Interessant (of pijnlijk?) detail: de eigen burgemeester wordt zelden of nooit tot het ambt van informateur geroepen!



Andere recente columns