Op audiëntie

24 mei 2013, column Bert van den Braak

Er is een tijd geweest dat burgers persoonlijk audiëntie konden vragen bij de regering; aanvankelijk bij de koning, later bij de ministers. Net als tegenwoordig wethouders vaak doen, hielden zij wekelijks (in Den Haag) spreekuur. Dat gebruik eindigde voor de ministers pas in de eerste naoorlogse jaren.

Wie wil klagen over de rijksoverheid kan tegenwoordig terecht bij het instituut 'Nationale ombudsman'. Verder kennen we nu bijvoorbeeld een kinderombudsman, een ombudsman voor ouderen en zo'n instantie voor reizigers in het OV. Daarnaast zijn er onder meer toezichtsorganen, die eveneens mogelijkheden bieden voor het melden van klachten, zoals de Autoriteit Consument en Markt. En als 'burgers' hun bestuurders iets hebben mee te delen of te vragen dan kan dat bijvoorbeeld via advies- en inspraakorganen of via belangenvertegenwoordigers. Zij zijn intermediairs tussen burgers en overheid.

De mogelijkheden die moderne media bieden, lijken daarnaast de drempel voor burgers te hebben verlaagd om bestuurders (inclusief ministers en staatssecretarissen) rechtstreeks aan te spreken. Geregeld zoeken zij contact met een minister via e-mail, die nog wel eens begint met 'beste Jet' of 'hallo Mark'. Soms bereikt via ons (parlement.com) de vraag van burgers of zij het adres kunnen krijgen van een minister of staatssecretaris, zodat op korte termijn een afspraak kan worden gemaakt om iets dringends te vertellen.

Nu zijn bewindslieden helemaal niet zo gemakkelijk per e-mail te bereiken als soms wordt verondersteld. De websites van de afzonderlijke ministeries (via www.rijksoverheid.nl) bieden geen directe contactmogelijkheden. Daar is ook wel iets bij voor te stellen: een bewindspersoon heeft een zeer drukke agenda en zal geen tijd hebben om e-mails persoonlijk te lezen, laat staan beantwoorden. De rijksoverheid beperkt zich hoofdzakelijk tot het geven van uitleg of tot doorverwijzing.

Gelukkig is er een andere weg om wel 'in contact' te komen met bewindslieden, namelijk via onze vertegenwoordigers in de Tweede Kamer. Dat zou zelfs de meest voor de hand liggende weg moeten zijn! Kamerleden hebben volop mogelijkheden om namens 'ons' suggesties te doen, opmerkingen te maken, vragen te stellen of zelfs om te klagen. Het is jammer dat veel burgers zich dat steeds minder lijken te realiseren, juist omdat het zelf benaderen van een bewindspersoon zo simpel lijkt, maar niet is. Juist omdat het tegendeel het geval is, leidt dat alleen maar tot teleurstellingen.

Wie een vraag, opmerking of probleem heeft, kan bij elk Kamerlid aankloppen. Uiteraard is het soms handiger om iemand die een zekere politieke verwantschap heeft te benaderen. In die zin mag aan een stem op een bepaalde partij extra gewicht worden toegekend. Sommige fracties kennen overigens ook een eigen 'ombudsfunctie' en de Kamer als geheel kan, via de commissie voor de verzoekschriften, zaken bekijken waarbij burgers zijn vastgelopen in formele procedures. Het komt geregeld voor dat een Kamerlid zich persoonlijk inzet voor een burger, die te maken heeft gekregen met regels die in de praktijk anders uitpakken dan was bedoeld.

Nog directer is de band die leden van een partij hebben met hun volksvertegenwoordigers. Aan het feit dat zij zich bij een partij hebben aangesloten, mogen zij terecht extra 'rechten' ontlenen. Zo kunnen zij op partijvergaderingen Kamerleden of de 'eigen' fractie ter verantwoording roepen en bestaan er mogelijkheden om invloed uit te oefenen op standpuntbepalingen.

De vaak genoemde kloof tussen kiezers en gekozenen is deels reëel. Er is veel onbekendheid, onbegrip en onvrede bij burgers. "Ze doen maar in 'Den Haag'", "ze weten niet wat er in het land speelt", "je ziet ze nooit (behalve als ze stemmen willen winnen)" en "ik ken ze niet", zijn veel gehoorde klachten. Toch durf ik te stellen dat Kamerleden nog nooit zo bekend en toegankelijk waren als nu. Vroeger hadden alleen erg geïnteresseerde burgers het boekje 'Parlement & Kiezer' waarin beknopte c.v.'s van Kamerleden stonden, nu zijn gegevens over hen volop aanwezig. Voorheen moest je om een Kamerlid te benaderen een brief schrijven, nu kun je hem of haar ook direct een e-mail sturen. In een nog verder verleden moest je langs bij de minister of de koning, nu zijn er allerlei organisaties (Natuurmonumenten, de vakbond, consumentenorganisaties, de ANWB, MKB Nederland etc. etc.) die dat voor en namens ons doen.

Wij hoeven niet langer op audiëntie. Iedereen zou zich goed moeten realiseren dat Kamerleden op de eerste plaats de door ons gekozen vertegenwoordigers zijn. En zij kunnen wél op ieder moment bij ministers aankloppen.



Andere recente columns