Hoezo terugkeer van het politieke midden?
Op de verkiezingsdag vierde de website Parlement & Politiek (PDC/Montesquieu Instituut) een bescheiden 'feestje' vanwege het tienjarig bestaan. Als iets die afgelopen tien jaar kenmerkend was voor de politiek, dan was het wel de grote turbulentie. Dat was de afgelopen verkiezingen - en de weken daaraan voorafgaand - niet anders.
Na de Fortuyn-revolte van 2002 zagen we grote verkiezingsoverwinningen en -nederlagen van de PvdA en de SP, de opkomst van Rita Verdonk en haar even snelle 'verdwijnen', grote winst van de PVV en nu weer verlies, en een enorme daling (28 zetels bij twee verkiezingen) van het CDA. Het wisselende beeld dat vroeger kenmerkend leek voor D66 doet zich nu bij bijna alle partijen voor.
De afgelopen verkiezingsstrijd bevestigde dat beeld. Leek aanvankelijk de SP de grote winnaar ter linkerzijde te worden, dankzij een goede campagne en grotere debatvaardigheid troefde de PvdA van Diederik Samsom de tomaat-socialisten af. De keuze om niet met de 'Kunduz-coalitie' mee te doen, was bovendien een goede. Het is moeilijk in te schatten wat de gevolgen waren geweest van aansluiting bij 'Kunduz', maar zeker is dat Samsom dan een aanzienlijker moeilijker uit te leggen verhaal had gehad.
De PvdA kon profiteren van de bestuurlijke onervarenheid (of liever: het ontbreken van bestuurlijk 'krediet') bij de SP. De Kamerfractie van de SP is kwalitatief zeker behoorlijk te noemen, maar voor de rekrutering van nieuw bloed kan bijna slechts uit één reservoir geput: de eigen fractiemedewerkers. Dat was ook nu weer het geval. Er is daardoor terecht enige twijfel over de bestuurlijke capaciteit van de SP. De koers van de PvdA is sinds Spekman en Spiekman bovendien duidelijk linkser geworden (al werd het bepaald geen SP-light). Daarmee konden naar de SP weggelopen kiezers worden teruggehaald.
De VVD koos in 2010 voor een strategie die er op was gericht de PVV 'leeg te eten'. De partij werd eurosceptischer (zeker in eigen land), er werd fors ingezet op een harder strafrechtklimaat en de aanval op 'de overheid' beperkte zich niet tot de aantallen ambtenaren, maar richtte zich ook op het aantal afgevaardigden en bestuurders. Anti-Haagse en anti-Brusselse sentimenten werden zodoende volop uitgespeeld. Daarmee heeft de VVD een flinke ruk naar rechts gemaakt. En met succes.
Voor het CDA was herstel ter rechterzijde zodoende onmogelijk en evenmin kon daardoor verdere afkalving worden voorkomen. Er werd in de jaren zeventig en tijdens de 'Paarse' jaren tamelijk voorbarig voorspeld dat de rol van de christendemocraten was uitgespeeld, maar ditmaal is de kans dat dit ook echt zo zal zijn reëel. Het CDA heeft immers te maken met een vergrijzende achterban en een verder ontkerkelijkte samenleving.
Juist het verval van het CDA maakt echter het afkalven van het midden zichtbaar. Je kunt zelfs stellen dat dat midden nu nog slechts uit twee (grotere) partijen bestaat, CDA en D66. Die hebben samen 25 zetels. Zelfs als ChristenUnie daar bij worden gevoegd, komt het midden nog slechts op 30 zetels. In de jaren tachtig en negentig had het CDA alleen al ruim 50 zetels.
Dat de verkiezingen de terugkeer van het midden laten zien, is dan ook grotendeels onjuist en op zijn minst nogal voorbarig. Die conclusie kan pas getrokken worden als VVD en PvdA de enorme inhoudelijke verschillen weten te overbruggen, samen in staat zijn een stabiele regering te vormen, én de volgende verkiezingen 'overleven'. Voor de PvdA is er de handicap dat 'rechts' - hoe gefragmenteerd ook - altijd sterker is dan 'links' en dat de VVD makkelijker steun voor haar standpunten kan verwerven in het parlement. De PvdA heeft daarmee ook meer te verliezen bij samenwerking dan de VVD.
Het is niet ondenkbaar dat na een kabinet-VVD/PvdA de SP en GroenLinks (en wellicht de PVV) de winnaars van de volgende verkiezingen zullen zijn en dat de fragmentatie van het politieke landschap niet alleen nog even aanhoudt, maar zelfs sterker zal worden. Vooralsnog geen vrolijk vooruitzicht.