Basisverbreding nodig

2 december 2011, column J.Th.J. van den Berg

Toen in de crisisjaren dertig van de vorige eeuw de sociale en economische vraagstukken over elkaar heen buitelden, werd vanaf 1933 sterk gedacht aan basisverbreding van de regerende coalitie en vond zelfs de gedachte ingang dat de ‘leider van de grootste oppositiepartij’ eventueel zou moeten worden opgenomen in het kabinet. De Grondwet moest echter worden gewijzigd om een daarvoor gewenste ‘Minister zonder Portefeuille’ mogelijk te maken. Overigens kon deze constructie ook dienen om ruimte te maken voor een premier die niet tegelijk een ministerie had te beheren.

De Minister zonder Portefeuille is er gekomen, maar er is nooit gebruik van gemaakt om de opposiitieleider aldus in het kabinet op te nemen. De basisverbreding kwam er al in 1933 met een coalitie waarin naast christelijke partijen ook liberalen en vrijzinnig-democraten waren opgenomen. De SDAP opnemen bleek van Colijn te veel gevraagd. Dat gebeurde eerst in het zicht van de Tweede Wereldoorlog, in 1939.

De eurocrisis heeft op heel veel plekken in Europa al geleid tot basisverbreding van de regerende coalitie, al dan niet na verkiezingen. Onder het mom van ‘technocraten’ is dat gebeurd in Griekenland en Italie, waar vertegenwoordigers van links en rechts deel zijn gaan uitmaken van de regering. Het nu bijna gereedgekomen Belgische kabinet is een brede combinatie waarin de zusterpartijen uit beide taalgebieden van CDA, PvdA en VVD deelnemen. Een combinatie die bij ons vorig jaar nog onmogelijk werd geacht.

Er is veel dat erop wijst dat de coalitie van VVD, CDA en gedoogpartij PVV te zwak is om blijvend opgewassen te zijn tegen de eurocrisis en de problemen die deze met zich mee brengt. Niet af en toe maar dagelijks is zij aangewezen op de steun van drie oppositiepartijen, omdat Europa dagelijks de Nederlandse politiek bezighoudt. De PVV biedt het kabinet daar geen enkele steun, integendeel. Het loopt de coalitie alleen maar in de weg.

Van de partijen van de oppositie kan echter niet worden verlangd dat die een coalitie in stand houden die in Europa weliswaar steun verdient, maar die in eigen land een beleid voert dat voor de partijen van links sociaal, ecologisch en cultureel onaanvaardbaar is. De PvdA heeft al duidelijk gemaakt dat als de nu dreigende recessie extra bezuinigingsmaatregelen vergt, de sociaal-democratie daar niet aan zal meewerken. Die beleidslijn wordt gedeeld door de ChristenUnie. Voor Groen Links zal uiteindelijk hetzelfde gelden, mede gelet op de weinig bemoedigende ervaringen met de Kunduzexpeditie.

De nu al zichtbare instabiliteit van de coalitie kon binnenkort wel eens ernstig worden vergroot, als er enerzijds in Europa fundamentele beslissingen zoals verdragswijziging nodig zijn en anderzijds economische en sociale hervormingen in eigen huis onvermijdelijk worden om een geloofwaardige partner in Europa te blijven. Dat maakt verbreding van de kabinetsbasis, zoals in de jaren dertig en in de eerste naoorlogse jaren, dringend nodig.

Zo’n verbreding zal niet mogelijk zijn op grondslag van het huidige regeringsprogramma. Het zal aanzienlijk hervormingsgezinder moeten zijn en het zal enkele schadelijke en onnodige bezuinigingen moeten terugdraaien. Met andere woorden, de PVV zal moeten worden vervangen door de Partij van de Arbeid, in alliantie met D66 en Groen Links. Staatsrechtelijk is er niets wat zich ertegen verzet dat te doen zonder verkiezingen voor de Tweede Kamer. Er hoeft zelfs geen ontslagaanvrage van het zittende kabinet aan verbreding vooraf te gaan; die kan plaatsvinden zodra vaststaat dat zulk een brede combinatie gereed staat.

Al wat tijdverlies en dus schade aan stabiliteit en geloofwaardigheid kan voorkomen moet voorop staan. Nu verkiezingen houden en een lange formatie ingaan zou veel schadelijker zijn dan de zwakke coalitie van het moment nog een tijdje handhaven. Dit is geen tijd voor dogmatische opvattingen over ‘wat wel of niet hoort’, tenzij de constitutie zelf zich daartegen verzet. Tegen tussentijdse verbreding van de kabinetsbasis verzet zich echter geen enkele grondwetsbepaling.

In diverse Europese staten zijn politieke leiders in staat gebleken over hun eigen schaduw heen te stappen en andere constructies mogelijk te maken die oplossingsgericht zijn en groter stabiliteit waarborgen. Het wachten is nu op Nederland.



Andere recente columns