Motie

Moties zijn uitspraken van de Tweede of Eerste Kamer, die door één of meer Kamerleden worden voorgesteld. Een motie wordt vaak gebruikt om een conclusie van een debat of een actiepunt voor een minister (of staatssecretaris) vast te leggen. Moties komen veel voor bij de bespreking van regeringsnota's en -notities in de Tweede Kamer.

Een motie kan over verschillende onderwerpen gaan. Zo kan het een reactie op (nieuwe) ontwikkelingen zijn, of meer beleidsmatige aandacht voor een bepaald onderwerp. Daarnaast kan het een verzoek zijn voor meer of minder geld voor een bepaald beleidsonderdeel. De meest bekende vorm van motie is de motie van wantrouwen, waarmee het vertrouwen in het kabinet wordt opgezegd en het kabinet moet aftreden.

Het aantal moties in de Eerste Kamer ligt veel lager dan in de Tweede Kamer, maar er is sinds 2000 wel sprake van een toename. De politieke betekenis van (aangenomen) Eerste Kamermoties is in het algemeen iets geringer.

Procedure

Een motie kan worden ingediend door één of meerdere Kamerleden en kan in stemming worden gebracht. Als de Kamer vóór stemt, is er sprake van een Kameruitspraak. Soms wordt een motie nog voor de stemming ingetrokken. Dit is met name het geval als een bewindspersoon al direct belooft te doen wat in de motie wordt gevraagd. Een motie kan ook worden overgenomen door de bewindspersoon.

In de Eerste Kamer moeten vijf leden de motie indienen of ondersteunen. In de Tweede Kamer is dit in 2021 afgeschaft, omdat onvoldoende ondersteuning zeer sporadisch voorkwam en feitelijk een formaliteit was.

Moties worden in de regel ingediend tijdens de tweede termijn van een behandeling of, in de Tweede Kamer, tijdens een plenaire afronding van een commissieoverleg of schriftelijk overleg. In de Tweede Kamer kunnen ook tijdens wetgevings- of notaoverleggen moties worden ingediend. Indiening in een debat is alleen mogelijk in eerste termijn als geen ander lid daartegen bezwaar heeft. Voor de stemming geeft (als regel) de bewindspersoon zijn oordeel.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Oordeel bewindspersoon

Voorafgaand aan de stemming over een motie geeft de betrokken bewindspersoon daarover een oordeel. In de tabel hieronder staan de vijf verschillende oordelen die een bewindspersoon over een motie kan geven.

 

Oordeel bewindspersoon

Betekenis

overnemen

Een motie kan worden overgenomen als de minister het eens is met de inhoud van de voorgestelde motie en er geen Kamerleden zich tegen het overnemen van de motie verzetten. De inhoud van de motie wordt dan zonder stemming meegenomen in het regeringsbeleid.

oordeel aan de Kamer laten

Een bewindspersoon kan het advies geven om het oordeel aan de Kamer te laten. De bewindspersoon neemt dan geen standpunt in en is het eens met de zodanige uitkomst.

ontraden

Indien een bewindspersoon (ernstig) bezwaar heeft tegen de inhoud van een motie of deze geen meerwaarde vindt hebben, dan ontraadt hij/zij de Kamer deze aan te nemen.

onaanvaardbaar noemen

Wanneer een bewindspersoon fundamentele bezwaren heeft tegen de inhoud van een motie, kan hij/zij deze als onaanvaardbaar uitspreken. Dit wordt alleen gedaan wanneer de aanvaarding gevolgen zou kunnen hebben voor zijn of haar positie of die van het kabinet.

verzoek om de motie aan te houden

Als een bewindspersoon het advies geeft om een motie aan te houden, dan betekent dit vaak dat er nog meer informatie over dit onderwerp naar de Kamer komt. Als er in de eerste vergadering twaalf weken na het besluit tot aanhouden nog niet over gestemd is, vervalt de motie, hoewel de Kamer anders kan beslissen. Bij het eindigen van een zitting vervallen alle aangehouden moties. Wanneer de indiener van de motie deze niet wil aanhouden, dient de bewindspersoon de motie alsnog van een oordeel te voorzien.

Nadat de bewindspersoon de motie beoordeeld heeft, volgt (in bepaalde gevallen) een stemming en wordt de volgende status aan de motie verleend.

Status

Betekenis

aangehouden

De motie is ingediend, maar op initiatief van de indiener wordt deze vooralsnog niet in stemming gebracht. Dit kan allerlei redenen hebben, maar veelal gebeurt dit op aandringen van de voor uitvoering verantwoordelijke bewindspersoon, bijvoorbeeld wanneer deze ontwikkelingen wil afwachten die de motie wellicht alsnog overbodig maken. Een motie kan in beginsel tot in lengte van dagen worden aangehouden, maar dit besluit dient periodiek opnieuw te worden genomen (zie vervallen).

aangenomen

De motie is in stemming gebracht en een meerderheid van de aanwezige leden heeft vóór gestemd.

ingetrokken

De motie is door de indiener(s) ingetrokken en zal niet in stemming worden gebracht.

overgenomen*

De verantwoordelijke bewindspersoon heeft tijdens de behandeling van de motie aangegeven zich in de strekking van de motie te kunnen vinden en heeft de motie overgenomen, waardoor deze niet meer in stemming komt. Een overgenomen motie kan in die zin worden geïnterpreteerd als 'aangenomen zonder stemming'. Wanneer een bewindspersoon voorstelt een motie over te nemen, kan een Kamerlid daartegen bezwaar maken, opdat deze alsnog in stemming zal moeten worden gebracht.

De mogelijkheid om moties over te nemen is geïntroduceerd op 22 maart 2016 op voorstel van het lid Van der Staaij.

vervallen

Een motie wordt in de Tweede Kamer geacht te zijn vervallen indien deze niet in stemming is gebracht in de eerstvolgende vergadering twaalf weken na het besluit tot aanhouden. Voor in de Eerste Kamer aangehouden moties geldt dat er een vervaltermijn van zes maanden (recessen niet meegerekend) is.

verworpen

De motie is in stemming gebracht en een meerderheid van de aanwezige leden heeft tegen gestemd.

  • Dit is alleen mogelijk in de Tweede Kamer
 

2.

Politieke betekenis moties

Het kabinet of een bewindspersoon is niet verplicht een aangenomen motie uit te voeren. Het kabinet kan ook - nog voor de stemming - laten weten dat het een eventuele aanneming van de motie (sterk) afraadt of de motie als 'onaanvaardbaar' bestempelen. Als een voor het kabinet onaanvaardbare motie toch wordt aangenomen, leidt dit in de praktijk tot een kabinetscrisis.

Hoewel gewone moties als niet-bindend gelden, ligt dat anders bij een motie waarin een negatief oordeel over het beleid van een bewindspersoon of het gehele kabinet wordt uitgesproken. Zo'n motie kan namelijk beschouwd worden als het ontbreken van vertrouwen en het aannemen van een dergelijke motie kan leiden tot het aftreden van de minister of tot de val van het kabinet.

Vertrouwen

Nederland kent niet, zoals bijvoorbeeld Frankrijk, de 'motie van vertrouwen', waarbij de meerderheid van de Kamer voor steun van het kabinet tekent.

Motie van afkeuring of wantrouwen

Er zijn twee soorten moties waarmee de Tweede Kamer ernstige kritiek op een bewindspersoon kan verwoorden: de motie van afkeuring en de motie van wantrouwen. Het onderscheid tussen beide soorten is in de praktijk overigens niet altijd even duidelijk. Moties van afkeuring of wantrouwen worden geregeld ingediend, maar zelden aangenomen. De Eerste Kamer kende (nauwelijks) moties van afkeuring/wantrouwen, omdat de vertrouwenskwestie feitelijk niet speelt bij de Eerste Kamer.

Motie van treurnis

Soms neemt de Kamer een 'motie van treurnis' aan. Dat is een mildere vorm van afkeuring en hoeft bij aanneming dan ook geen consequenties te hebben.

Motie uitvoeren?

Het is aan het kabinet om te beslissen wat er met een aangenomen motie gebeurt. Hier geldt 'de regering regeert' (de Kamer moet niet op de stoel van de regering gaan zitten). Er zijn talrijke voorbeelden van niet-uitgevoerde moties.

Een bekend voorbeeld is de motie-Van der Ploeg/Ybema uit 1997 over het aan nieuwe studenten verlenen van een keuze tussen de OV-week- of weekendkaart. De tot minister Zalm gerichte motie ontlokte aan de minister de uitroep: "Wij voeren de motie niet uit!" (hetgeen overigens tot algehele hilariteit in de Kamer leidde). De motie was aangenomen met steun van de regeringsfracties PvdA en D66 en van de oppositie. Regeringsfractie VVD (en het kabinet-Kok I) waren tegen.

In 1980 nam de Tweede Kamer met steun van de linkse oppositie en enkele CDA'ers een motie-Ter Beek aan waarin om een olieboycot van Zuid-Afrika werd gevraagd. Na lang beraad deelde minister-president Van Agt mee dat het kabinet de motie niet zou uitvoeren. PvdA-fractieleider Den Uyl diende hierop een motie van afkeuring (bedoeld was 'wantrouwen') in, die echter ternauwernood werd verworpen omdat slechts zes CDA'ers de motie steunden.

Een voorbeeld van een minister die werd weggestuurd vanwege het niet-uitvoeren van een motie was er in 1917. Tijdens een interpellatie was een motie-Marchant aangenomen waarin de minister was gevraagd meer jongere dienstplichtigen op te roepen voor oefening dan hij van plan was. Na weigering de motie uit te voeren, nam de Kamer een motie aan waarin dit werd betreurd.

De minister (Bosboom) beschouwde dit als een motie van wantrouwen en trad af. Diens opvolger, De Jonge, stelde zich echter op hetzelfde standpunt als zijn voorganger en de motie bleef onuitgevoerd.

In 2020 voerde het kabinet-Rutte III een motie voor hogere salarissen in de zorg niet uit. De motie, voorheen al meerdere keren ingediend door PVV-leider Geert Wilders, kwam er naar aanleiding van de coronacrisis en werd met één stem verschil aangenomen in de Tweede Kamer. Eén Kamerlid van de CU, Stieneke van der Graaf, stemde per ongeluk voor, waardoor de motie aangenomen kon worden. Ondanks woede bij de oppositie had het niet uitvoeren van de motie geen verdere gevolgen voor de regering.


Meer over

Bent u als journalist of wetenschapper op zoek naar statistische gegevens over moties, stemgedrag, Kamervragen of andere parlementaire activiteiten? PDC, partner van het Montesquieu Instituut, kan deze gegevens onder voorwaarden beschikbaar stellen voor wetenschappelijk onderzoek en journalistieke publicaties. Neem voor meer informatie contact op.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.