Digitale besluitvorming
Digitalisering is tegenwoordig in vrijwel elk aspect van het dagelijkse leven merkbaar. Ook onze democratie gaat in deze ontwikkeling mee, en wordt in toenemende mate digitaal. Niet alleen is het mogelijk om Kamerdebatten live bij te wonen. Particulieren en bedrijven kunnen bijvoorbeeld ook hun stem laten horen via het internet, en op die manier een inbreng leveren voor het parlementaire besluitvormingsproces.
Ook koning Willem-Alexander ondertekent wetten, koninklijke besluiten en algemene maatregelen van bestuur digitaal wanneer hij niet in Nederland is. Op deze manier kunnen ze dan toch tijdig in werking treden en gaat het besluitvormingsproces op normale wijze door.
Contentssopgave van deze pagina:
Ondanks de digitalisering van de samenleving, vergadert ons parlement nog steeds grotendeels door fysieke aanwezigheid: een bijeenkomst van de leden in een vergaderzaal. Hetzelfde geldt voor gemeenten en provincies. Er kunnen redenen zijn die deze fysieke bijeenkomsten onmogelijk maken, zoals tijdens de coronacrisis van 2020-2022. Maar juist in crisissituaties is het belangrijk dat er besluiten worden genomen.
Om het besluitvormingsproces ook in tijden van crisis door te laten gaan, is digitale besluitvorming een belangrijke optie. Maar omdat verschillende wetten uitgaan van fysieke openbare vergaderingen, is digitale besluitvorming op dit moment juridisch nog niet mogelijk.
Om dit te veranderen had minister Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het kabinet-Rutte III, in april 2020 een tijdelijke uitzondering bewerkstelligd, in de vorm van een spoedwet digitale besluitvorming. Zo konden gemeenteraden, waterschappen en Provinciale Staten digitaal vergaderen en besluiten nemen. Hierbij geldt wel de voorwaarde dat de vergaderingen openbaar te volgen blijven voor burgers.
In 2024 diende minister Hugo de Jonge een wetsvoorstel in om bij uitzondering digitaal vergaderen mogelijk te maken voor gemeenteraden, Provinciale Staten, eilandsraden en waterschapsbesturen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen bij een griepgolf of een storm met code rood.
Voor zowel de Eerste als Tweede Kamer geldt dat plenaire vergaderingen alleen (grondwettelijk) mogen plaatsvinden als meer dan de helft van de Kamerleden aanwezig zijn. Dit houdt in dat er in de Eerste Kamer ten minste 38 leden en in de Tweede Kamer ten minste 76 leden 'aanwezig' moeten zijn (of in ieder geval de presentielijst moeten hebben getekend). Dit heet het quorum. Kamercommissies kennen deze beperking niet en kunnen dus altijd vergaderen. Tussen november 2020 en september 2021 was het in de Eerste Kamer ook mogelijk om online de presentielijst te tekenen. Die mogelijkheid werd in november 2021 heringevoerd en verlengd tot april 2022. In mei 2023 werd bij het aannemen van het vernieuwde Reglement van Orde van de Eerste Kamer de motie-Vos aangenomen over het mogelijk maken van een digitaal quorum in de Eerste Kamer.
In de regel komt de ministerraad fysiek bijeen in de Trêveszaal van het ministerie van Algemene Zaken, maar in de coronacrisis is daar voor een deel van afgeweken. In maart 2021 werden er bij meerdere bewindspersonen coronabesmettingen vastgesteld, waarna premier Rutte besloot om voor een zekere periode de beraadslaging en besluitvorming van de ministerraad via een digitale verbinding te doen.
Hoewel elektronisch stemmen nog nauwelijks wordt ingezet voor formele verkiezingen, is dit onderwerp veelvuldig besproken in het parlement. Al in 2003 stemden de Eerste en Tweede Kamer in met de 'Experimentenwet Kiezen op Afstand', welke datzelfde jaar nog in werking trad. Omdat deze wet op 1 januari 2010 is verlopen, is er geen wettelijke basis om af te wijken van de Kieswet. Deze beschrijft zeer precies hoe verkiezingen moeten verlopen en op welke manier mag worden gestemd.
Om het elektronisch stemproces te versnellen, diende toenmalig VVD-Kamerlid Taverne een initiatiefwetsvoorstel in. Zijn wetsvoorstel voor een tijdelijke experimentenwet had tot doel het stemmen via het internet voor kiezers die buiten Nederland verbleven, mogelijk te maken. Zijn wetsvoorstel werd niet aangenomen. Tavernes tweede poging met een aangepast initiatiefwetsvoorstel in 2016 behaalde opnieuw geen succes. Sindsdien is er weinig vooruitgang geboekt op dit gebied, mede omdat de dreiging van inmenging in democratische processen - zoals een verkiezing - via digitale middelen is toegenomen.
Tijdens de coronacrisis hebben sommige partijen gekozen om partijcongressen online te houden. Zo hield D66 op zaterdag 18 april 2020 als eerste politieke partij een digitaal partijcongres. Ondanks de coronacrisis kon het congres - weliswaar in afgeslankte vorm - volledig digitaal plaatsvinden. D66-leden konden via een livestream meekijken en voorafgaand aan het partijcongres online hun stem uitbrengen over de 'echt noodzakelijke' voorstellen. De uitslag van de stemmingen en verkiezingen werden tijdens het digitaal congres bekendgemaakt.
Begin juli 2020 organiseerde het CDA een digitale lijsttrekkersverkiezing. De leden van de partij konden op deze manier online stemmen op een van de drie kandidaat-lijsttrekkers. Op 8 juli liet de partij weten dat de verkiezing over moest, aangezien het CDA niet kon garanderen dat de verkiezing eerlijk was verlopen. Doordat er te weinig stemcodes waren zouden mensen die codes te makkelijk geraden kunnen hebben en zo meerdere keren gestemd kunnen hebben. Het CDA besloot de stemming opnieuw open te stellen; wel moesten leden bij het stemmen nu hun postcode invoeren. Ook hield het CDA op 9 januari 2021 een online partijcongres. Dit moest worden stopgezet vanwege aanhoudende technische problemen. De officiële benoeming van Wopke Hoekstra tot lijsttrekker en de vaststelling van de kandidatenlijst voor de Tweede Kamer moesten daardoor worden uitgesteld: op een later moment verliep dit wel goed.
Tijdens de coronacrisis hebben politieke partijen dus met wisselend succes hun activiteiten online uitgevoerd.