De regeerperiode van koningin Beatrix
Als koningin Beatrix op dinsdag 30 april 2013 het koningschap overdraagt aan haar zoon, zit zij drieëndertig jaar op de troon. Zij trad op 30 april 1980 aan. De toenmalige prinses Beatrix volgde toen haar moeder, koningin Juliana, op als koningin van Nederland.
In de de drieëndertig jaar maakte de koningin vijf premiers mee en veertien kabinetten. Alleen bij de formatie van 'haar' eerste en laatste kabinet speelde zij geen rol. Tijdens haar regeerperiode kwam in 1983 een algehele herziening (modernisering) van de Grondwet tot stand, waarbij ook de bepalingen over het Koningschap werden gemoderniseerd.
Anders dan tijdens de regeerperiode van haar moeder (Soestdijk-affaire, 1956, Lockheed-affaire 1976) waren er geen ernstige staatsrechtelijke problemen rond de monarchie. Wel waren er, net als bij haar eigen huwelijk in 1966, discussies rond het huwelijk van haar zonen Willem-Alexander (2001) en Friso (2004), maar van directe invloed op haar koningschap was dat niet.
In 2000 startte toenmalig D66-fractievoorzitter Thom de Graaf een discussie over modernisering van het koningschap, maar het kabinet-Kok II zag daartoe toen geen reden. In 2011 kwam de PVV-fractie met initiatiefvoorstellen om de Koning uit de regering te halen. Die wetsvoorstellen zijn nog aanhangig bij de Tweede Kamer.
Hoewel er vele vreugdevolle momenten waren tijdens haar regeerperiode hebben enkele dramatische gebeurtenissen een belangrijk stempel gedrukt. In de persoonlijke sfeer was er het overlijden van haar echtgenoot prins Claus op 6 oktober 2002 en het ski-ongeluk van haar zoon Friso op 17 februari 2012. Daarnaast waren er drama's als de Bijlmerramp (1992), de vuurwerkramp in Enschede (2000) en de aanslag in Apeldoorn op koninginnedag 2009.
-
Koningin Beatrix
Prinses Beatrix was tot zij op 30 april 2013 abdiceerde ten gunste van haar zoon Willem-Alexander regerend vorstin. Als zodanig trad zij op 30 april 1980 aan. Prinses Beatrix is de oudste dochter van koningin Juliana en prins Bernhard. Zij studeerde rechten in Leiden en heeft speciale belangstelling voor het gehandicaptenbeleid en voor cultuur. In 1966 huwde zij met Claus von Amsberg, die in 2002 overleed. Zij kregen drie zonen, van wie de middelste, prins Friso, in 2013 is gestorven. Door haar met grote plichtsbetrachting, waardigheid en betrokkenheid uitgeoefende koningschap verwierf zij veel aanzien en waardering. In 1996 ontving zij de Karlsprijs en in 2005 kreeg zij een eredoctoraat aan de Leidse Universiteit.
Contentssopgave van deze pagina:
Koningin Juliana maakte op donderdagavond 31 januari 1980, op de verjaardag van prinses Beatrix, in een vantevoren niet aangekondigde televisietoespraak, aan het volk bekend dat zij op koninginnedag zou aftreden. Zij zou op die dag, de 71ste verjaardag van koningin Juliana, worden opgevolgd door prinses Beatrix.
Zodoende trad koningin Juliana op woensdag 30 april 1980 officieel af. Zij deed dit door om 10.00 uur een Acte van Abdicatie te tekenen in het Paleis op de Dam. Haar oudste dochter Beatrix was daarmee automatisch koningin.
Beatrix werd vervolgens in de middag ingehuldigd als Koningin der Nederlanden. Deze plechtigheid speelde zich af in een Verenigde Vergadering van de Eerste en Tweede Kamer. Zoals voorgeschreven door de Grondwet vond die plaats in de Nieuwe Kerk in Amsterdam.
Koningin Beatrix en haar man, prins Claus, werden binnengeleid in de Verenigde Vergadering door de commissie van in- en uitgeleide. Deze bestond uit alle fractievoorzitters (behalve de afwezigen Koekoek en Van der Spek) en stond onder leiding van Tweede Kamervoorzitter Dick Dolman.
De bijeenkomst werd voorgezeten door toenmalig Eerste Kamervoorzitter Theo Thurlings. De Eerste Kamervoorzitter is namelijk tevens voorzitter van de Verenigde Vergadering. Tweede Kamerlid Jan-Nico Scholten baarde opzien door in een officieel ambtskostuum, geërfd van zijn schoonvader Sieuwert Bruins Slot, te verschijnen.
Tijdens de Verenigde Vergadering legde koningin Beatrix de eed af. De Grondwet waarop deze werd afgelegd werd gedragen door minister van Staat Marga Klompé. Van de Kamerleden legden er 84 een belofte en 126 een eed af.
Onder de aanwezige Kamerleden waren bekenden zoals Ruud Lubbers, Joop den Uyl, Laurens-Jan Brinkhorst, Frits Bolkestein, Loek Hermans, Hans van den Broek, Erica Terpstra, Max van der Stoel, Wim Deetman en Jan Pronk.
Bij de Verenigde Vergadering waren 210 van de in totaal 225 Eerste en Tweede Kamerleden aanwezig. Omdat er op dat moment één vacature in de Tweede Kamerfractie van het CDA was, waren er veertien afmeldingen. Siepie Langedijk-de Jong (PvdA), Frans Uijen (PvdA), Chel Mertens (D'66) en de PSP'ers Joop Vogt en Fred van der Spek bleven weg om principiële redenen. De Tweede Kamerleden Bonno Spieker (PvdA), Hendrik Koekoek (Boerenpartij) en Frans Moor (PvdA) waren zonder opgaaf van reden afwezig.
De inhuldiging van koningin Beatrix vond plaats in een gespannen atmosfeer, want de krakersbeweging had de dag van de inhuldiging uitgeroepen tot 'Nationale Kraakdag'. 'Geen woning, geen kroning', zo meenden de krakers. Dit leidde in Amsterdam tot hevige rellen tussen aan de ene kant de krakers en antimonarchistische jongeren, en aan de andere kant de politie. De mobiele eenheid kon maar met moeite voorkomen dat de plechtigheden werden verstoord door oprukkende demonstranten.
Opmerkelijk is ten slotte dat Juliana in 1980 tegen de zin van toenmalig premier Van Agt bekend maakte dat koninginnedag voortaan op 30 april een nationale feestdag zou zijn. Het toenmalige kabinet-Van Agt I had liever bevrijdingsdag (5 mei) als nationale feestdag.
-
Kabinet-Van Agt I (1977-1981)
Dit kabinet van CDA en VVD kwam na een lange formatieperiode tot stand, nadat vorming van een tweede kabinet-Den Uyl was mislukt. Hoewel de PvdA bij de verkiezingen van 1977 de grootste partij was geworden, werd CDA-leider Dries van Agt premier.
-
Kabinet-Van Agt II (1981-1982)
Dit kabinet van CDA, PvdA en D'66 werd gevormd na de verkiezingen 1981. CDA-leider Dries van Agt werd voor de tweede keer premier, net als bij het voorgaande kabinet-Van Agt I. PvdA-leider Joop den Uyl werd vicepremier en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De toevoeging 'Werkgelegenheid' onderstreepte zijn centrale rol bij een actief werkgelegenheidsbeleid.
-
Kabinet-Van Agt III (1982)
Na de val van het kabinet-Van Agt II werd dit minderheidskabinet van CDA en D'66 gevormd. CDA-leider Van Agt bleef premier. De posten die waren opengevallen na het vertrek van de PvdA-bewindslieden, werden opgevuld vanuit de gelederen van de overgebleven coalitiepartners.
-
Kabinet-Lubbers I (1982-1986)
Dit kabinet van CDA en VVD kwam tot stand na de verkiezingen van 1982. CDA-lijsttrekker Dries van Agt, premier van het voorgaande kabinet-Van Agt III besloot zich niet opnieuw kandidaat te stellen voor het premierschap. Premier namens het CDA werd daarom Ruud Lubbers.
-
Kabinet-Lubbers II (1986-1989)
Dit kabinet was qua politieke samenstelling een voortzetting van het eerste kabinet-Lubbers. De coalitiepartijen CDA en VVD hadden bij de verkiezingen van 1986 hun gezamenlijke meerderheid in de Tweede Kamer behouden.
-
Kabinet-Lubbers III (1989-1994)
In het derde kabinet-Lubbers werkte het CDA samen met de PvdA. De VVD, coalitiepartner van het CDA in het voorgaande kabinet-Lubbers II, belandde na de verkiezingen van 1989 in de oppositie. CDA-leider Ruud Lubbers werd voor de derde keer premier.
-
Kabinet-Kok I (1994-1998)
Aan dit eerste 'paarse' kabinet namen PvdA, VVD en D66 deel. Het werd op 22 augustus 1994 gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen van 1994. De kleur paars refereerde aan de vermenging van het rood van de PvdA en het blauw van de VVD. PvdA-leider Wim Kok, minister van financiën en vicepremier in het voorgaande kabinet-Lubbers III, werd premier.
-
Kabinet-Kok II (1998-2002)
Dit kabinet, in de wandelgangen veelal 'Paars II' genoemd, was een voortzetting van het kabinet-Kok I. Hoewel het kabinet het bijna de volle vier jaar uithield, verliep de samenwerking tussen PvdA, VVD en D66 minder soepel dan in de vorige kabinetsperiode. PvdA-leider Wim Kok werd voor de tweede keer premier.
-
Kabinet-Balkenende I (2002-2003)
Na acht jaar 'paars' (de kabinetten Kok I en Kok II) trad in 2002 een centrumrechtse coalitie aan van CDA en VVD samen met nieuwkomer LPF (de Lijst Pim Fortuyn). De enorme winst van deze nieuwe partij (26 zetels) bij de Tweede Kamerverkiezingen van 15 mei 2002 maakte een kabinet zonder deze partij bijna onmogelijk. CDA-leider Jan-Peter Balkenende werd de nieuwe premier.
-
Kabinet-Balkenende II (2003-2006)
Na de Tweede Kamerverkiezingen van 2003 werd het kabinet-Balkenende II gevormd. In dit kabinet werkten CDA, VVD en D66 samen. De CDA- en VVD-bewindslieden uit het voorgaande kabinet-Balkenende I keerden allen terug. Jan Peter Balkenende (CDA) werd wederom premier. Bijzonder waren het recordaantal van vijf vrouwen in het kabinet en het feit dat D66 voor het eerst aan een centrumrechts kabinet meedeed.
-
Kabinet-Balkenende III (2006-2007)
Dit minderheidskabinet van CDA en VVD werd niet gevormd na verkiezingen, maar direct na de val van het kabinet-Balkenende II. Nadat de D66-bewindslieden uit dat kabinet gestapt waren, werden de twee opengevallen ministersposten opgevuld door andere leden van het kabinet. In plaats van aan het rompkabinet van CDA en VVD een demissionaire status toe te kennen werd missionair overgangskabinet gevormd.
-
Kabinet-Balkenende IV (2007-2010)
Dit kabinet werd gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2006. Het was tot 23 februari 2010 een coalitie van CDA, PvdA en ChristenUnie en daarna van CDA en CU. Het trad op 22 februari 2007 aan als opvolger van het kabinet-Balkenende III. Motto van het kabinet was 'Samen werken, samen leven'.
-
Kabinet-Rutte I (2010-2012)
Dit minderheidskabinet van VVD en CDA werd gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen 2010 en trad op 14 oktober 2010 aan als opvolger van het kabinet-Balkenende IV. Voor een meerderheid in de Tweede Kamer sloten de regeringspartijen een gedoogakkoord met de PVV. VVD-leider Mark Rutte werd de eerste premier van VVD-huize.
-
Kabinet-Rutte II (2012-heden)
Dit kabinet werd door VVD en PvdA gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen van 12 september 2012. VVD-leider Mark Rutte werd voor de tweede keer premier. Onder leiding van informateurs Wouter Bos en Henk Kamp wisten de coalitiepartijen hun grote onderlinge verschillen te overbruggen. De formatie van het kabinet-Rutte II was één van de snelste kabinetsformaties ooit.
Koningin Beatrix verhuisde in augustus 1981 van Kasteel Drakenstein in Lage Vuursche naar Huis ten Bosch in Den Haag. Zij nam Paleis Noordeinde in Den Haag in gebruik als werkpaleis. In de beginjaren van haar koningschap kreeg zij te maken met de ziekte van haar echtgenoot, prins Claus. In 1987 belandde de vorstin enige tijd in het ziekenhuis, toen zij tijdens een verblijf in Italië werd getroffen door een hersenvliesontsteking.
Koningin Beatrix legde 52 staatsbezoeken af, bijvoorbeeld aan Spanje, Italië, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Japan, Jordanië, Indonesië, Zuid-Afrika, China, Rusland en aan de paus, en recentlijk aan de Verenigde Arabische Emiraten. Ook bezocht zij de Nederlandse Antillen en Aruba.
Behalve de ontvangst van buitenlandse gasten, onder wie de Zuid-Afrikaanse president Mandela en de Amerikaanse presidenten Bush (sr.) en Clinton, waren opmerkelijke gebeurtenissen de redes die zij hield voor onder meer het Europees Parlement en voor de Europese Raad in 1991 in Maastricht.
Op 2 februari 2002 trouwde de oudste zoon van koningin Beatrix, prins Willem-Alexander, met de Argentijnse Máxima Zorreguieta. Hieraan ging veel commotie over het verleden van de vader van prinses Máxima vooraf, in verband met diens rol in de Argentijnse dictatuur in de jaren zeventig. De schoonvader van prins Willem-Alexander was in verband daarmee niet aanwezig zijn bij het huwelijk.
De koningin werd oma van een aantal kleinkinderen, onder wie de op 7 december 2003 geboren prinses Catharina-Amalia (de oudste dochter van prins Willem-Alexander), die straks eerste in de lijn van opvolging wordt.
Koningin Beatrix maakte de laatste periode van haar regering ook droevige gebeurtenissen mee, doordat binnen vrij korte tijd haar echtgenoot prins Claus, haar moeder Juliana en haar vader prins Bernhard overleden. In 2012 werd de koninklijke familie zwaar getroffen door het ski-ongeval van prins Friso, die daarbij in coma raakte.
Op 8 februari 2005 aanvaardde koningin Beatrix een eredoctoraat aan de Universiteit Leiden.
Koningin Beatrix is met 33 jaar koningschap, niet het langst zittende Nederlandse staatshoofd in de periode vanaf 1813. De huidige vorstin komt op de derde plaats op de 'ranglijst'.
Koningin Wilhelmina is met afstand recordhouder; zij was koningin van 1890-1948. Omdat Wilhelmina pas in 1898 achttien werd, trad haar moeder, koningin Emma, van 1890-1898 op als regentes.
De ranglijst ziet er tot dusverre als volgt uit:
-
Wilhelmina: 1890-1948 (bijna 58 jaar)
Dochter van koning Willem III, die al op haar tiende, aanvankelijk onder het regentschap van haar moeder, koningin werd. In september 1898 als koningin ingehuldigd en daarna vijftig jaar regerend vorstin. Haar regering kenmerkte zich lange tijd door een zekere afstandelijkheid tot de bevolking, maar in de Tweede Wereldoorlog werd zij uitermate populair. Nadat zij in de meidagen van 1940 noodgedwongen was uitgeweken naar Londen gaf zij haar rol als 'Moeder des Vaderlands' ten volle gestalte door het verzet via radio-toespraken te inspireren. Zag zichzelf als leidsvrouwe van een vernieuwd en verenigd volk. Nadat na de bevrijding bleek dat de oorlog niet de politieke vernieuwing had gebracht die zij had gewenst, deed zij afstand van de troon. Krachtige persoonlijkheid, godsdienstig en temperamentvol.
-
Willem III: 1849-1890 (ruim 41,5 jaar)
Vorst in de tweede helft van de negentiende eeuw. Volgde in 1849 zijn vader pas na enige aarzeling op, omdat hij weinig ingenomen was met de nieuwe liberale Grondwet. Trachtte nog enige jaren zijn macht enigszins te herwinnen en behield nog enige jaren invloed op ministersbenoemingten. Ging soms in tegen zijn ministers, bijvoorbeeld in 1853 (Aprilbeweging). Had lange tijd ook een afkeer van Thorbecke. Verloor later steeds meer interesse in de politiek. Kreeg bovendien te maken met privé-affaires, met conflicten met zijn zoons en met gezondheidsproblemen. Berucht vanwege zijn wispelturigheid en barse uitvallen tegen onder anderen ministers. Trouwde op hoge leeftijd met de veel jongere Duitse prinses Emma, die hem een opvolgster, Wilhelmina, schonk.
-
Beatrix: 1980-heden (33 jaar)
Prinses Beatrix was tot zij op 30 april 2013 abdiceerde ten gunste van haar zoon Willem-Alexander regerend vorstin. Als zodanig trad zij op 30 april 1980 aan. Prinses Beatrix is de oudste dochter van koningin Juliana en prins Bernhard. Zij studeerde rechten in Leiden en heeft speciale belangstelling voor het gehandicaptenbeleid en voor cultuur. In 1966 huwde zij met Claus von Amsberg, die in 2002 overleed. Zij kregen drie zonen, van wie de middelste, prins Friso, in 2013 is gestorven. Door haar met grote plichtsbetrachting, waardigheid en betrokkenheid uitgeoefende koningschap verwierf zij veel aanzien en waardering. In 1996 ontving zij de Karlsprijs en in 2005 kreeg zij een eredoctoraat aan de Leidse Universiteit.
-
Juliana: 1948-1980 (ruim 31,5 jaar)
Vorstin, die op menselijke ('gewone') manier inhoud wilde geven aan haar taak en weinig op had met 'protocol'. Stond daardoor veel dichter bij de bevolking dan haar moeder. Verklaarde bij haar inhuldiging het moederschap net zo belangrijk te vinden als haar rol als vorstin. Had goede banden met Drees en Beel. Kreeg twee maal te maken met ernstige constitutionele moeilijkheden. In 1956 door de 'kwestie-Soestdijk (vaak aangeduid als Greet Hofmansaffaire) en in 1976 door de Lockheedaffaire waarbij haar echtgenoot in opspraak kwam. Dat deed geen afbreuk aan haar populariteit. Zette zich in het bijzonder in voor het maatschappelijk werk en voor gehandicaptenzorg.
-
Willem I: 1814-1840 (bijna 27 jaar)
De 'Koning-Koopman'. Eerste Nederlandse koning na het herstel van de zelfstandigheid in 1814. Had ervaring als vorst opgedaan in Fulda. Regeerde als verlichte autoritaire vorst en zette zich in voor ontwikkeling van het economisch leven (kanalen!). Weigerde zich lange tijd neer te leggen bij de afscheiding van België van 1830 en veroorzaakte mede daardoor problemen met de staatsfinanciën. Die financiële politiek was de voornaamste bron van kritiek van de oppositie. Trad in 1840 teleurgesteld af na een beperkte Grondwetsherziening. Verloor de grote lijnen vaak uit het oog, doordat hij zich te veel bezighield met details. Beschouwde ministers als zijn dienaren en stelde in hen vaak weinig vertrouwen.
-
Willem II: 1840-1849 (bijna 8,5 jaar)
Negen jaar koning van Nederland. 'Held van Waterloo'. Vocht met de geallieerden mee tegen de legers van Napoleon. Als kroonprins leek hij zich in 1830 op te werpen als leider van de Belgische onafhankelijkheidsbeweging. Regeerde vanaf 1840 aanvankelijk als conservatief vorst, die elke grondwetswijziging tegenhield. Werd in 1848 in één dag (noodgedwongen) uiterst liberaal en steunde Thorbecke en Donker Curtius bij het tot stand brengen van de nieuwe Grondwet. Overleed echter al kort na invoering daarvan. Was gehuwd met de Russische grootvorstin Anna Paulowna. Had goede banden met katholieken (verbleef veel in Tilburg). Gold als nogal wispelturig en gemakkelijk beïnvloedbaar.
Meer over