Vanaf het begin openheid over partijfinanciering
Vorige week zette collegacolumnist Joop van den Berg vraagtekens bij de mate waarin een Wet op de politieke partijen regulerend moet zijn, bijvoorbeeld over de interne partijdemocratie1). Ten aanzien van de partijfinanciering is, vooruitlopend op een nieuwe wet, de bestaande wetgeving al iets aangescherpt.2) Vraag is echter of dat voldoende is en of niet al bij de komst van een nieuwe partij strengere regels nodig zijn.
Meedoen aan verkiezingen, maar ook het oprichten van een politieke partij is tamelijk eenvoudig. Er zijn voor verkiezingsdeelname wel enkele verplichtingen, zoals ondersteuningsverklaringen en het betalen van een waarborgsom, maar die zijn - als je als partij een beetje overtuigend je doelstellingen kunt uitleggen - goed te overkomen. Die lage drempels bevorderden dat nogal wat 'nieuwkomers' konden doordringen tot het nationale parlement.
Dat was al direct zichtbaar na invoering van de evenredige vertegenwoordiging (al werd de waarborgsom pas in 1935 ingevoerd) en zette zich vanaf het einde van de jaren vijftig van de negentiende eeuw gestaag voort. Relatieve nieuwkomers bleken bovendien soms redelijk snel te kunnen doordringen tot de regeringsmacht (de PPR na vijf jaar, DS'70 na één jaar, de LPF na een half jaar, BBB binnen vijf jaar en NSC binnen een jaar).
Toen in 1999 de eerste wetgeving over subsidiëring van politieke partijen tot stand kwam, waren instandhouding en versterking van de positie van partijen de belangrijkste motieven. Voor het goed functioneren van het politieke systeem werden partijen cruciaal genoemd. Het dalende ledental (en daarmee dalende inkomsten) was een belangrijk motief voor de overheidssteun. Omdat er zorgen ontstonden over de mogelijke relatie tussen giften en invloed op standpunten van partijen, werd later nadere wetgeving noodzakelijk geacht. Dit leidde in 2012 tot de nieuwe wet financiering politieke partijen. Er kwamen voorschriften, zoals de plicht tot openbaarmaking en sancties voor niet naleving van de regels.
Giften van maatschappelijke organisaties en bedrijven zijn geaccepteerd, mits daarover maar duidelijkheid bestaat. In de parlementaire geschiedenis is één voorbeeld van een in het geheim gekochte Kamerzetel. In 1922 kwam J. Gerritzen op een verkiesbare plaats van de Vrijheidsbond na een ruime donatie door het Nederlands-Suiker Syndicaat. Gerritzen moest het conservatieve koloniale geluid bij de liberalen versterken.
Met de komst van FVD en BBB rezen er vragen over hun financiering en de transparantie daarvan. Door FVD worden inmiddels allerlei commerciële activiteiten verricht via BV's (THPB Media, Forum voor Democratie BV en Eerlijk Eten). Hoe geldstromen lopen is ondoorzichtig. De BoerBurgerBeweging vond zijn oorsprong in het op de agrarische sector gerichte communicatiebedrijf ReMarkAble. Via het latere (en huidige) Tweede Kamerlid Henk Vermeer liep er een directe lijn tussen dat bedrijf en de partij, ook in financiële zin.
De burgerjournalist Piet Lekkerkerk beschuldigt Vermeer ervan bij de aanvankelijke financiering van BBB de eigen partijregels (statuten) te hebben overtreden. De leden konden al direct een door Caroline van der Plas geschreven boek kopen, maar de baten daarvan zijn nergens terug te vinden in de boeken van BBB. Meer dan een jaar zou BBB de rekening van ReMarkAble hebben gebruikt. Vermeer verklaarde zelf dat de opbrengsten met ReMarkAble zijn verrekend, maar hoe is onduidelijk. Een formele verplichting om hierover helderheid te geven, ontbreekt.
Gezien de missie van BBB is de financiering (al bij de oprichting) niet zonder betekenis. BBB wil een geluid laten horen 'dat recht doet aan de grote economische waarde van de agrarische sector'. Het is in die zin onmiskenbaar een belangenpartij. Dat mag uiteraard, maar financiering vanuit één specifiek bedrijf wekt op zijn minst de schijn van gefinancierde inmenging in de politiek. Dat klemt te meer nu BBB een regeringspartij is.
Het in voorbereiding zijnde wetsvoorstel over politieke partijen (Wpp) beoogt de transparantieregels aan te scherpen. Vraag is of dat toereikend is om dit soort schimmigheden te voorkomen. Ook bij de komst van een nieuwe partij in het parlement is transparantie over financiering noodzakelijk.
-
1)J.Th.J. van den Berg, Een nog onvoldragen partijwet, column parlement.com
-
2)Evaluatie Wet financiering politieke partijen (kamerstuk 35.657)
-
3)P.C.G. van Schie, Vrijheidsstreven in verdrukking. De liberale partijpolitiek in Nederland 1901-1904 (Amsterdam 2005), p. 255