‘Genade van staat’
Wat het nieuwe rechtse kabinet-in-wording nodig heeft, is ‘genade van staat’.
Binnen het CDA, met name het katholieke smaldeel, gold het ooit als het de mooiste dat een premier, minister of zelfs kamerlid kon overkomen. Een erg helder beeld heb ik er nooit van gekregen, maar het komt in de buurt van jezelf overstijgen met behulp van krachten van buitenaf.
Het is natuurlijk verwant aan een van de centrale bestanddelen van de christelijke theologie: een mens kan alleen door ingrijpen van hogerhand verlost worden van allerhande ellende. Dankzij genade word je een beter mens.
In de politiek geldt hetzelfde, legden katholieke politici glimlachend aan ongelovige protestanten uit. Met een beetje genade van staat kan een onwaarschijnlijke premier uitgroeien tot een staatsman, zo kan een minister ondanks zichzelf tot iets groots in staat blijken en zo kan een ogenschijnlijk onmogelijk kabinet zichzelf overtreffen. Het bijzondere er van is dat ook die genade per definitie onverdiend is, je kunt er geen staat op maken. Sommigen krijgen het, anderen niet. Waarom - dat is precies het geheim van die genadegift.
Na bijna een half jaar touwtrekken achter de schermen koerst het land af op een kabinet dat voorlopig bij gebrek aan beter Wilders I heet, mogelijk gemaakt door vier partijen die er tot nu toe niet erg veel blijk van hebben gegeven veel trek in samenwerking te hebben, gebaseerd op een ‘program’ met veel open einden en omstreden voorstellen, straks vermoedelijk bestaande uit veel onervaren, wellicht zelfs partijloze ministers.
En dat kabinet treedt ook nog eens aan in een politiek klimaat dat gepolariseerder is dan ooit. Waar ter rechterzijde de verwachtingen onwaarschijnlijk hoog gespannen zijn, is het voor verbitterd links de ideale tegenstander.
Men zal veel ‘genade van staat’ nodig hebben. Maar niet iedereen zal er om bidden…