Achtergrond: de spannendste verkiezingen?
DEN HAAG (PDC) - De laatste peilingen duiden op een spannende verkiezingsstrijd. Vraag is echter hoe bijzonder dat is. Voor velen (zeker in de journalistiek) lijkt bij die spanning de vraag centraal te staan: 'Welke partij wordt de grootste?'
Aan het als grootste uit de bus komen, is een zekere betekenis toe te kennen. Het belangrijkste voordeel is dat dan het voortouw mag worden genomen in de formatie.
Toen partijen meer dan 40 (of zelfs meer dan 50) zetels behaalden, lag het voor de hand dat de lijsttrekker van die partij, de (nieuwe) premier werd. Als de grootste echter maar rond de 30 zetels heeft en andere partijen daar niet ver onder zitten, is die vanzelfsprekendheid er niet.
Het is bovendien nooit zeker dat de grootste ook gaat regeren. Dat was bijvoorbeeld niet zo in 1971, 1977 en 1982. En zelfs partijen die veel verlies leden of vrij klein zijn, kunnen regeringspartij worden. Denk aan het CDA in 2010 en aan de ChristenUnie in 2017 en 2021.
Tweede Kamerverkiezingen zijn wat ze zijn: het bepalen van de samenstelling van de Tweede Kamer. Uiteraard is dat ook zo in politieke zin, waar het gaat om de krachtsverhoudingen. Op basis daarvan moet een kabinet worden gevormd, dat voldoende parlementaire steun heeft. Dat is altijd spannend.
Aangezien het tegenwoordig met kleinere fracties minder voor de hand ligt dat de grootste de premier levert, zijn de verkiezingen in zekere zin minder spannend. Minder spannend dan toen de vraag 'Den Uyl of Van Agt, Balkenende of Bos, dan wel Rutte of Samsom?' wel een grote rol speelde.