Commissie Pegasus: schade aan democratie en rechtsstaat door misbruik spyware
DEN HAAG (PDC) - Overheden in verschillende EU-lidstaten gebruiken spionagesoftware om burgers, journalisten en politieke opponenten te onderdrukken. Daarvoor waarschuwt de onderzoekscommissie Pegasus (PEGA) van het Europees Parlement in haar eindrapport, dat vorige week werd aangenomen door de commissie. Het lijvige rapport en de bijbehorende aanbevelingen vormen het sluitstuk van een éénjarig onderzoek naar het misbruik van spionagesoftware, zoals Pegasus, in de EU.
In het eindrapport wordt onder meer beschreven hoe het inzetten van spionagesoftware in Hongarije en Polen onderdeel is van de gereedschapskist om critici de mond te snoeren en democratie en rechtsstaat in te perken. Maar ook in andere lidstaten zoals Griekenland, Cyprus en Spanje is er sprake van illegitiem gebruik van spyware. Dat gaat van het illegaal exporteren van de software tot het inperken van de persvrijheid door journalisten te bespioneren. Hoe meer incidenten in kaart gebracht werden, hoe meer ze met elkaar in verband gebracht konden worden. “Als overheden spyware zonder gevolgen kunnen inzetten, dan kan dat onder meer leiden tot oneerlijke en onvrije verkiezingen”, waarschuwt rapporteur van de Pegasus-commissie Sophie in ’t Veld (D66).
De commissie wil het misbruik van spionagesoftware aan banden leggen door duidelijke juridische kaders te scheppen. Daarnaast moet er een speciale taskforce komen, een ‘Europees technologielab’, om nationale verkiezingen te beschermen tegen het misbruik van spyware en om regels te ontwikkelen. Het rapport legt volgens commissievoorzitter Jeroen Lenaers (CDA) de nadruk op toestemming vooraf én controle achteraf op het gebruik van de software. Het allerbelangrijkste voor Lenaers is dat er minimumvereisten komen voor overheden om gebruik te maken van spyware. Zijn Nederlandse collega In ’t Veld had liever een verbod gezien op het gebruik van spionagesoftware indien er een vermoeden van misbruik is, maar dat bleek politiek niet haalbaar.
Het eindrapport en de aanbevelingen zijn het resultaat van een lastig politiek proces. Het onderzoek werd ook belemmerd door nationale overheden, die geen informatie wilden geven onder het mom van “nationale veiligheid”. Volgens een woordvoerder van In ’t Veld was de invloed van de nationale regeringen in het Europees Parlement voelbaar, mede doordat partijgenoten van betrokken regeringsleden in de onderzoekscommissie zitten. Vooral de EVP-fractie maakte bezwaar tegen het hoofdstuk over Griekenland omdat, volgens EVP-lid Lenaers, “het rapport te stellige conclusies trekt over het land zonder echt bewijs te hebben”.
Toch kon 90% van wat rapporteur In ’t Veld in november 2022 presenteerde in een conceptrapport overeind blijven. Het voornaamste compromis zit in de formulering van de bevindingen en de conclusies, waarbij bepaalde eisen minder dwingend omschreven werden. Commissievoorzitter Jeroen Lenaers is “tevreden met het rapport, maar ook teleurgesteld in de afwezigheid van de Europese Commissie en de Raad en in de steun van nationale overheden bij het onderzoek.” Voor de Nederlandse Europarlementariërs ligt de volgende stap nu bij de Europese Commissie en de lidstaten, die “een democratische plicht hebben om in te grijpen, zodat Europese burgers geen slachtoffer worden van spyware”.
De onderzoekscommissie sluit met het aannemen van het eindrapport en de aanbevelingen haar werkzaamheden af en verwacht, bij monde van voorzitter Jeroen Lenaers, dat de aanbevelingen met een meerderheid aangenomen zullen worden in de plenaire vergadering van juni.
Bron: commissie PEGA, interviews met Jeroen Lenaers en Stefan de Koning, persmedewerker Sophie in 't Veld