Raad van State kritisch over nieuwe poging wetsvoorstel correctief referendum
DEN HAAG (PDC) - De Raad van State is kritisch over het nieuwe voorstel voor invoering van een bindend correctief referendum. Volgens de Raad van State zou beter gemotiveerd moeten worden waarom het voorstel opnieuw behandeld zou moeten worden nadat het eerder dit jaar door de Tweede Kamer in tweede lezing verworpen werd. Dit staat in het nieuwe advies dat de Raad van State donderdag publiceerde.
Op 6 juli 2022 diende Tweede Kamerlid Renske Leijten (SP) dit nieuwe voorstel voor invoering van een correctief referendum in, direct nadat het eerdere wetsvoorstel dat ingediend was door Kamerlid Ronald van Raak (SP) in tweede lezing door de Tweede Kamer was verworpen.
Omdat het wetsvoorstel grotendeels overeenkomt met het eerdere wetsvoorstel van Van Raak, ziet de Raad van State geen nieuwe aanleiding om haar eerdere positieve beoordeling hierover aan te passen. Volgens de Raad van State zijn er geen staatsrechtelijke belemmeringen voor de invoering van het bindend correctief referendum. Ook zou dit type referendum het beste passen bij de Nederlandse representatieve democratie. Wel acht de Raad van State het van belang dat het referendum functioneert als laatste correctiemogelijkheid. Het moet daarom beperkt blijven tot uitzonderingsgevallen.
Wel benoemt de Raad van State in het nieuwe advies dat het kort dag is om een grondwetswijziging nu al opnieuw aanhangig te maken. Grondwettelijk is er geen bezwaar om een grondwetswijziging opnieuw in eerste lezing aan het parlement aan te bieden. Maar in het advies wordt benadrukt dat een nieuwe procedure voor wijziging van de Grondwet op dit punt voldoende gemotiveerd moet worden. De Raad van State oordeelt dat dat nu niet het geval is. In haar reactie schrijft Kamerlid Leijten dat het nu nodig is om het voorstel opnieuw te behandelen zodat de kiezer zich bij de volgende Tweede Kamerverkiezingen over de wijziging uit kan spreken.
Bron: Parlementaire Monitor, Raad van State