Achtergrond: initiatief­voorstellen werden vaker in Senaat verworpen

dinsdag 24 mei 2022, 14:25

DEN HAAG (PDC) - De Eerste Kamer verwierp vandaag het door Rens Raemakers1 ingediende en door hem en Paul van Meenen2 verdedigde initiatiefvoorstel over het bevorderen van een keuzemogelijkheid van ouders tussen kindercentra die wel of niet gevaccineerde kinderen toelaten. Alleen D66 stemde voor.

Dat laatste is uitzonderlijk, maar verwerping van initiatiefvoorstellen is dat niet. Dat kwam vaker voor dan verwerping van door het kabinet ingediende wetsvoorstellen. Door de regering worden echter veel meer wetsvoorstellen ingediend dan door Tweede Kamerleden. Van initiatiefvoorstellen werd door de Eerste Kamer ruim acht procent verworpen, bij regeringsvoorstellen gaat het om 0,5 procent.

Het is zelfs meerdere keren voorgekomen dat fracties van de indieners tegenstemden of meewerkten aan verwerping. Dat was in 2013 bijvoorbeeld het geval bij een PvdA-voorstel om het aantal raadsleden en wethouders te verminderen. Ook de PvdA-fractie was daar tegen.

Sinds 2010 verwierp de Senaat negen initiatiefvoorstellen. Daaronder waren er van Marianne Thieme3 over verdoving bij ritueel slachten, van Renske Leijten4 over bekostiging van huishoudelijke verzorging en van Kees van der Staaij5 over een hogere drempel voor aanvaarding van wijziging van EU-verdragen.

Van de zestien sinds 1945 door de Eerste Kamer verworpen initiatiefvoorstellen, is het abortusvoorstel van VVD en PvdA in 1976 het bekendste. Toen waren het acht VVD-leden, die medeverantwoordelijk waren voor verwerping.

Het aantal verworpen regeringsvoorstellen lijkt wel iets toe te nemen, al gaat het nog altijd om kleine aantallen. Vorige week verwierp de Eerste Kamer de verlenging van de Tijdelijke Wet maatregelen Covid-19. Onder Rutte III6 werden vier wetsvoorstellen verworpen.

Dat initiatiefvoorstellen in de Eerste Kamer meer kans op verwerping maken, komt onder andere omdat er minder 'coalitiedwang' is. Bovendien gaat het veelal om voorstellen over politiek-gevoelige onderwerpen, terwijl onder de circa 150 wetsvoorstellen die een kabinet jaarlijks indient een groot deel van technische aard is.


  • 1. 
    Jong Limburgs D66-Tweede Kamerlid. Was dat ruim zes jaar, maar moest zijn lidmaatschap tweemaal onderbreken vanwege gezondheidsredenen. Werkte voor hij in de Kamer kwam bij een managing adviesbureau en was fractievoorzitter van D66 in de raad van de gemeente Leudal. Voorts was hij secretaris van D66 in Limburg. Hield zich als Kamerlid onder meer bezig met met jeugdzorg, de GGZ, beschermd wonen en maatschappelijke opvang. Een door hem verdedigd initiatiefvoorstel over vaccinatie in de kinderopvang strandde in de Eerste Kamer. Nam in 2018 het initiatief voor een kindervragenuur in de Tweede Kamer.
     
  • 2. 
    Paul van Meenen (1956) is sinds 13 juni 2023 fractievoorzitter van de D66-Eerste Kamerfractie. Daarvoor was hij van 20 september 2012 tot 7 juni 2023 lid van de Tweede Kamer. Hij was eerder bestuursvoorzitter van een groep van tien scholen voor voortgezet onderwijs in de regio Den Haag. Daarvoor was de heer Van Meenen leraar wiskunde en rector. Hij was verder fractievoorzitter van D66 in de gemeenteraad van Leiden. Hij was onderwijswoordvoerder van zijn fractie en hield zich ook bezig met kinderopvang. Verder was hij voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid en lid van het Presidium.
     
  • 3. 
    Bijna dertien jaar politiek leider van de in 2002 opgerichte Partij voor de Dieren, die er vanaf 2006 in slaagde haar partij in vier verkiezingen een vaste (en steeds sterkere) positie in het parlement te bezorgen. Stond bekend als een goede, vasthoudende debater, die haar bijdragen steeds afsloot met: "En voorts ben ik van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie". Trachtte tevergeefs een wettelijk verbod op onverdoofd ritueel slachten in te voeren. Werkte voor zij Tweede Kamerlid werd bij Stichting Bont voor Dieren en de Stichting Wakker Dier. In 2022 werd zij directeur van het wetenschappelijk bureau van de Partij voor de Dieren.
     
  • 4. 
    Renske Leijten (1979) was van 30 november 2006 tot 5 juli 2023 Tweede Kamerlid voor de SP. Mevrouw Leijten was voorzitter van ROOD, de jongerenorganisatie van de SP. Zij was geruime tijd woordvoerder jeugdbeleid, gezondheidszorg, welzijn en sport van de SP-fractie en later woordvoerder Europa/EU, financiën, binnenlandse zaken en de toekomst van de euro. Verdedigde enkele keren initiatiefwetsvoorstellen, onder meer over het invoeren van een correctief referendum.
     
  • 5. 
    Kees van der Staaij (1968) is sinds 1 juni 2024 staatsraad bij de Afdeling advisering van de Raad van State. Hij was van 19 mei 1998 tot 6 december 2023 Tweede Kamerlid voor de SGP. De heer Van der Staaij was in 2010-2023 politiek leider van de SGP. Hij was eerder adjunct-chefjurist bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In de Tweede Kamer hield hij zich onder meer bezig met algemene politiek onderwerpen, veiligheid en justitie, buitenlandse zaken, Koninklijk Huis en volksgezondheid, welzijn en sport. Hij zat verder een werkgroep voor die de herziening van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer voorbereidde en in 2021 een werkgroep over versterking van de positie van de Tweede Kamer. Bij zijn vertrek was hij de nestor van de Kamer.
     
  • 6. 
    Dit kabinet van VVD, D66, CDA en ChristenUnie kwam na de tot dan langste formatie sinds 1945 tot stand. Zeven maanden na de verkiezingen van 15 maart 2017 stond er een opvolger van het kabinet-Rutte II op het bordes. Voor premier Mark Rutte was het de derde keer dat hij een kabinet leidt. Het kabinet bood op 15 januari 2021 ontslag aan, vanwege de harde conclusies van het parlementair onderzoek kinderopvangtoeslag. Hiermee werd het kabinet, en de leden hiervan, demissionair. Deze demissionaire periode zou 360 dagen duren, een record.