Achtergrond: Kamerleden uitsluiten van gevoelige informatie zou geen unicum zijn
GroenLinks-voorman Jesse Klaver pleit ervoor dat FVD en PVV geen toegang meer krijgen tot gevoelige informatie over de oorlog in Oekraïne. Hij ziet in beide partij een risico, gezien hun pro-Russische opstelling de afgelopen jaren.
Voor de commissie voor inlichtingen- en veiligheidsdiensten geldt de beperking dat daar alleen de fractievoorzitters van de vijf grootste fracties in zitten. Indien één van hen afziet van lidmaatschap dan kan een andere fractievoorzitter lid worden. Zo zal Lilianne Ploumen de plaats innemen van Lilian Marijnissen. PVV-fractievoorzitter Geert Wilders maakt dus deel uit van die commissie.
Hoe het weigeren van toegang tot informatie vorm moet worden gegeven, is nog onduidelijk. Het uitsluiten van het lidmaatschap van sommige commissies kwam tussen 1948 en 1966 echter al voor. In maart 1948 nam de Tweede Kamer een door Van der Goes van Naters ingediende motie aan, die uitsprak dat er voortaan geen leden van de CPN in de commissie voor Buitenlandse Zaken dienden te worden benoemd.
De motie werd ingediend bij het debat over goedkeuring tot het Pact van Brussel, een defensiebondgenootschap van West-Europese landen. Achtergrond was de communistische omwenteling in Tsjecho-Slowakije in februari 1948. Na de verkiezingen van 1948 werd de CPN ook uitgesloten van het lidmaatschap van de commissies voor Indische Zaken, Handelspolitiek en vervolgens ook van die voor Industriebeleid, Kernenergie, Civiele Verdediging en Oorlog en Marine (Defensie).
Het verbod werd pas opgeheven in september 1966, nadat de Voorzitter was gemachtigd af te wijken van het in de jaren vijftig genomen besluit. Een voorstel daartoe werd met 80 tegen 47 stemmen aangenomen, waarbij ARP, SGP, VVD, GPV, drie KVP'ers, één CHU'er en veertien PvdA-leden tegenstemden. Overweging was dat de houding van communistische partijen anders was dan in de jaren vijftig, toen zij nog geheel onder invloed van Moskou stonden.