Vraagstukken nationale MEP-conferentie 2021

Hieronder een overzicht van de vraagstukken die tijdens de nationale MEP-conferentie 2021 door de verschillende parlementaire commissies behandeld zullen worden.

Nr.

Commissie

Vraagstuk

1

Commissie Buitenlandse Zaken (AFET)

Het vraagstuk van het Europees Nabuurschapsbeleid.

Het Europees Nabuurschapsbeleid (ook wel beleid buurlanden genoemd) richt zich op buurlanden die geen lid zijn van de Europese Unie. Als uitgangspunt voor het nabuurschapsbeleid geldt het ‘more for more-principe’. Hoe meer een partnerland vooruitgang boekt in democratiseringsprocessen en economische ontwikkeling, hoe meer steun de EU wil uittrekken en hoe sterker de toenadering tot de Unie kan zijn. In de praktijk blijkt het nabuurschapsbeleid echter nog niet vlekkeloos te lopen. Een aantal partners maakt slechts beperkt voortgang en de steun die de EU binnen dit beleid te bieden heeft, levert maar een beperkt resultaat op. De EU stelt vast dat er bijvoorbeeld in nabuurschapsland Egypte beperkte voortgang is op gebied van democratisering en mensenrechten. En dat een buurland zich zelfs helemaal kan afkeren van de EU is recent gebleken bij de crisis in Wit-Rusland. Zou er moeten worden vastgehouden aan het more for more-principe als beginsel bij de uitwerking en uitvoering voor het nabuurschapsbeleid? Moet de EU actie ondernemen als vooruitgang bij partners uitblijft, maar hervormingen wel in het belang van de EU zijn, en zo ja, op welke wijze?

 

2

Commissie Internationale Handel (INTA)

Het vraagstuk van de Chinese expansie in Europa.

China is een steeds sterker wordende economische grootmacht. Vooral economisch zwakkere EU lidstaten zijn vatbaar gebleken voor Chinese investeringen en overnames van snelwegen, havens en infrastructuur in het kader van de Chinese nieuwe Zijderoute. Ook kandidaat-lidstaten zoals bijvoorbeeld Servië, laten steeds meer Chinese investeerders toe, vaak ten koste van hun eigen wet- en regelgeving. Die Zijderoute vormt een potentiële bedreiging voor de Europese handel en soevereiniteit. Ondanks dat er enkele verdragen zijn tussen China en de EU zoals de CAI (EU-China Comprehensive Agreement of Investment), maken veel lidstaten zich zorgen over de Chinese buitenlandpolitiek. Hoe kan de Europese Unie ervoor zorgen dat er een gelijk speelveld wordt gecreëerd met China? Hoe kan de Europese Unie haar lidstaten voldoende bescherming bieden enerzijds en anderzijds de kansen die handel met China ook biedt voldoende benutten?

 

3

Commissie Industrie, Onderzoek en Energie (ITRE)

Het vraagstuk van het behalen van de klimaatdoelen van 2050.

De aarde warmt op, de poolkappen smelten en de zeespiegel stijgt; het klimaat verandert. Grote veroorzakers van de klimaatverandering zijn fossiele brandstoffen zoals kolen, gas en olie. Vandaar dat op 15 december 2011 de Europese Commissie het ‘Stappenplan Energie 2050’ goedkeurde. De EU heeft zich ertoe verbonden de uitstoot van broeikasgassen tegen 2050 met 80 tot 95% te reduceren ten opzichte van 1990. Veel Europeanen zijn zich ervan bewust dat de vervuiling van lucht, water en bodem, maar ook het toenemende energieverbruik problemen zijn. Toch gaat de ontwikkeling van duurzame energie traag en blijven landen als Polen, Slowakije en Nederland achter met het vinden van hernieuwbare en duurzame energie. Deze landen liggen vaak achter omdat duurzame energie hoge ontwikkelingskosten kent en tevens veel weerstand tegenkomt. Zowel gangbare duurzame energievormen als zonne- en windenergie, als nieuwere alternatieven in de vorm van waterstof- en kernenergie ontvangen tegenstand. De vraag is dus hoe alle lidstaten de klimaatdoelen van 2050 kunnen behalen. Wil de EU deze landen steunen en wat zou deze steun moeten inhouden? En welke oplossingen zijn er voor de lidstaten mogelijk op het gebied van verduurzaming van energie?

 

4

Commissie Vervoer en Toerisme (TRAN)

Het vraagstuk van verantwoord toerisme.

De toerismesector is volgens de World Tourist Organization (UNWTO) de derde economische sector ter wereld. De sector creëert miljoenen banen wereldwijd en Europa blijft voor velen een populaire bestemming, mede door het rijke cultureel erfgoed. Europese steden hebben veel energie gestoken in het aantrekken van toeristen en de verwachting is dat de sector de aankomende decennia verder zal blijven groeien. Door het toegenomen aantal toeristen zal echter overtoerisme een steeds vaker voorkomend fenomeen vormen. Niet alleen natuurgebieden (denk aan het Filipijnse eiland Boracay), maar ook steden (denk bijvoorbeeld aan Venetië en Amsterdam) gaan hieronder gebukt. Het is de verantwoordelijkheid van lokale overheden om het probleem van massatoerisme aan te pakken, maar als een van de snelst groeiende sectoren ter wereld is het toerisme tot nu toe vooral overgelaten aan de markt en minder gericht op ethisch verantwoord toerisme.

Moet de EU lokale overheden ondersteunen bij het aanpakken van massatoerisme, en zo ja, op welke wijze? Hoe kan de EU bijdragen aan de bescherming van haar culturele erfgoed? Op welke manier kan de EU ethisch toerisme meer bekendheid geven onder haar lidstaten? En wat kan de EU verder doen om het belang en de waarde van de toeristische sector te waarborgen?

 

5

Commissie Regionale Ontwikkeling (REGI)

Het vraagstuk van de braindrain in verschillende Europese regio’s.

Sinds jaar en dag vertrekken hoogopgeleiden (waaronder jongeren) uit regio’s in de Europese lidstaten, de zogeheten braindrain. Hun doel is elders in de EU een betere toekomst op te bouwen. Dat de oostelijke en zuidelijke lidstaten, aldus de concurrentie-index van het World Economic Forum, er wereldwijd het minste in slagen het talent vast te houden, schetst de urgentie van het probleem. Een op de vijf hoogopgeleiden vertrekt uit EU-lidstaten als Kroatië, Roemenië en Bulgarije. Door de braindrain is het moeilijker om een goedlopende economie en een stabiele regio op te bouwen. Deze leegloopt versterkt ook andere ontwikkelingen zoals verouderde infrastructuur, verslechterd onderwijs en vergrijzing. Met het COSME-programma en het EFRO biedt de Europese Unie steun aan de lidstaten, maar dit blijkt niet voldoende te zijn om de braindrain tegen te gaan. Wat kan de EU doen om deze braindrain te beteugelen zonder het evenwicht te verstoren tussen twee van haar belangrijkste grondbeginselen: het vrije verkeer van werknemers en de economische en sociale convergentie tussen de regio’s? Kortom, hoe kunnen de verschillen in de sociaaleconomische situatie in de regio’s worden aangepakt?

 

6

Commissie Cultuur en Onderwijs (CULT)

Het vraagstuk van kansen(on)gelijkheid binnen Europees onderwijs.

In veel EU-lidstaten blijkt een duidelijke scheiding in niveau en opleiding binnen de samenleving te zijn, een scheiding die ook wel differentiatie wordt genoemd. Dit kan leiden tot polarisatie en segregatie en kan de kwaliteit van onderwijs doen dalen. En dat terwijl juist goed onderwijs voor kansengelijkheid in de hele Europese Unie, zowel binnen de lidstaten zelf als tussen lidstaten onderling, ongelooflijk belangrijk is. Per lidstaat, regio of zelfs streek is het beleid op onderwijs echter enorm verschillend en dus ook slecht te vergelijken. Dit levert problemen op bij bestaande uitwisselingsprogramma’s als Erasmus+, maar leidt er ook toe dat de geografische achtergrond van een leerling directe invloed heeft op aangeboden kansen. Alhoewel de inrichting van het onderwijs een nationale aangelegenheid is, staat de Europese Unie lidstaten bij om gemeenschappelijke doelstellingen te ontwikkelen en het uitwisselen van kennis op het gebied van onderwijs te waarborgen. Hoe zorgen we dat elke EU-burger goed onderwijs krijgt? Hoe verminderen we de invloed van de geografische achtergrond van leerlingen op hun kansen? En wat zou de taak van de EU hierin moeten zijn?

 

7

Commissie Ontwikkelingssamenwerking (DEVE)

Het vraagstuk van mondiale ziektebestrijding.

De coronacrisis heeft een grote invloed op het dagelijks leven en de maatschappij. Na intensief wetenschappelijk onderzoek en internationale samenwerking is het farmaceutische bedrijven gelukt om vaccins te ontwikkelen. Europese landen zijn nu al hard bezig met vaccineren, maar ontwikkelingslanden blijven hierin achter. Dit kan ervoor zorgen dat corona weer terug komt in landen waar de bevolking al is ingeënt. Dit is een voorbeeld van hoe de internationale samenwerking op medisch gebied in ontwikkelingslanden achterloopt, wat ook de volksgezondheid in Europa kan beïnvloeden. Het is belangrijk voor de EU om na te denken over hoe ze de medische ontwikkelingssamenwerking kunnen verbeteren. Eén van de Sustainable Development Goals van de VN is “Goede gezondheid en welzijn voor iedereen”. Daarop aansluitend is Health 2020 het vernieuwde beleid van de EU, waarin gezondheid wordt gezien als een mensenrecht. In hoeverre is de EU verantwoordelijk voor de volksgezondheid buiten hun eigen grenzen? Welke rol zou de EU kunnen vervullen in het bestrijden van ziektes in ontwikkelingslanden en de ontwikkelingssamenwerking op dit gebied verbeteren?