Tweede Kamervergadering in de Ridderzaal niet uniek
DEN HAAG (PDC) - Vanwege de 'ontruiming' van de eigen vergaderzaal in verband met de renovatie van het Binnenhof, vergadert de Tweede Kamer komende woensdag in de Ridderzaal. Dat is niet voor het eerst.
Tijdens een verbouwing van de zaal in 1950-1951 vonden de vergaderingen eveneens in de Ridderzaal plaats. Die zaal was dan ook het toneel van de kabinetscrisis in het kabinet-Drees/Van Schaik door het conflict-Oud-Stikker, dat in januari 1951 ontstond.
Bij het vertrek naar de Ridderzaal op 3 maart 1950 zei toenmalig Tweede Kamervoorzitter Kortenhorst onder meer:
'Laat ik de hoop uitspreken, dat de werkzaamheden in ons gebouw een vlot verloop mogen hebben en dat het maandenlange verblijf in de kille ruimte der Grafelijke Zalen ons niet te zwaar moge vallen.'
De slecht te verwarmen Ridderzaal was inderdaad kil. De voorzitter zei op 7 juni 1951 na de laatste vergadering in die zaal dan ook:
'Het zou onoprecht zijn, wanneer ik namens u zou stellen, alsof wij met leedwezen deze middeleeuwse gebouwen, hoe indrukwekkend en eerbiedwaardig zij ook mogen zijn, gaan verlaten', (...).
Niettemin was de Voorzitter dankbaar dat de Rijksgebouwendienst de Ridderzaal beschikbaar had gesteld. Hij besloot met:
'Geachte medeleden! De ballingschap is ten einde, het beloofde land is in zicht. Politici kijken niet achterom, maar richten steeds hun blik naar de toekomst. (...) Oost, West, Thuis best!'.
Vanaf 20 juni 1951 vergaderde de Tweede Kamer weer in de Balzaal, tot zij daar op 9 april 1992 vertrok.
Behalve in de periode 1815-1830, toen afwisselend in Den Haag en Brussel werd vergaderd, was het Binnenhof altijd de plaats van Tweede Kamervergaderingen. Tot en met 1992 was de voormalige stadhoudelijke Balzaal de plaats waar de plenaire vergaderingen werden gehouden. In 1992 werd de nieuwe plenaire zaal in gebruikgenomen.
De Eerste Kamer vergadert vanwege corona sinds 12 mei 2020 in de Ridderzaal.