Achtergrond: afsplitsingen bij eenmansfracties
De breuk van een eenling in de Eerste of Tweede Kamer met de eigen partij is niet uniek. Dat kwam tot nu toe vijf keer voor, waarvan tot gisteren echter slechts één keer in de Tweede Kamer.
Bij het enige geval in de Tweede Kamer ging het om Hans Janmaat. Deze partijleider van de Centrumpartij werd in oktober 1984 geroyeerd door zijn partij, nadat hij door een nieuw partijbestuur was beschuldigd van financieel wanbeheer. Hij meldde dit aan de Kamervoorzitter en bleef tot juni 1986 lid als zelfstandige eenmansfractie.
In de Eerste Kamer was er in 1978 een eerste geval van afsplitsing door een eenmansfractie. In februari dat jaar stapte eenling Bertus Maris uit de Boerenpartij, waarna hij in de Eerste Kamer anderhalf jaar verder ging als de eenmansfractie-Maris.
AOV-oprichter en Eerste Kamerlid Martin Batenburg werd in september 1997 niet gekozen tot adviseur van het partijbestuur en dat was voor hem reden om de partij te verlaten. Vanaf april 1998 vormde hij daarna nog ruim een jaar een onafhankelijke eenmansfractie. De in 1995 eveneens namens het AOV gekozen Jan Hendriks vormde direct een eigen fractie. In 1998 stapte hij over naar de CDA-fractie.
Kort voor de Eerste Kamerverkiezingen van 2015 kwam het tot een conflict tussen Kees de Lange en de OSF. De Lange was in 2011 lid van 50PLUS, maar in 2012 kwam het tot een breuk met die partij. Hij was in 2011 echter namens de OSF tot Eerste Kamerlid gekozen. Ook daar eindigde ruzie in een breuk en ging de Lange verder als Fractie-De Lange.
Afsplitsing direct na verkiezingen kwam ook eerder voor, maar ook dat gebeurde in de Eerste Kamer. Het betrof SP'er Düzgün Yildirim. Hij was dankzij voorkeurstemmen (waaronder die van hemzelf) tot Eerste Kamerlid gekozen en de SP vroeg hem zijn zetel niet in te nemen. Toen hij dat weigerde, werd hij geroyeerd. Hij behield echter wel zijn zetel.
Afsplitsingen ontstaan vrijwel altijd na een conflict, al verschilt de aard daarvan. Het kan gaan om onvrede met de koers van de partij, maar ook om persoonlijke tegenstellingen. Verder waren er conflicten met het partijbestuur en in de (eigen) fractie.
Het verschijnsel afsplitsing bestaat al zolang er (sinds eind 19e eeuw) georganiseerde verbanden (Kamerclubs en fracties) in het parlement zijn. Zelfs de katholieke voorman Herman Schaepman verbleef enige tijd buiten de katholieke Kamerclub (=fractie). Een toen bekende dissident was voorts, A.P. Staalman, die zich afscheidde van de antirevolutionaire Kamerclub, uit onvrede over het beleid van het kabinet-Kuyper.
De Tweede Kamer hanteert tegenwoordig een strikte regel voor wat als afsplitsing wordt gezien. Uitgangspunt is de fractie zoals die na de verkiezingen wordt gevormd door de personen die via dezelfde kandidatenlijst zijn gekozen. Daarom geldt het vertrek van Liane den Haan ook als afsplitsing.