Verkiezingsochtend: Eerste reacties partners Montesquieu Instituut op de verkiezingsuitslag
DEN HAAG (PDC) - Gisteren ging Nederland naar de stembus: met een opkomst van ongeveer 79,4 procent, zelfs tijdens de coronacrisis, was de opkomst goed. De VVD blijft de grootste partij, D66 is in de voorlopige uitslag de grote verassing gebleken en domineert hiermee de voorpagina's. Links en het CDA krijgen klappen, met SP (9), PvdA (9) en GroenLinks (7). Met de entree van Volt, JA21, BIJ1 en de BBB versplintert het politieke landschap verder.
Naar aanleiding van deze voorlopige verkiezingsuitslag vroeg het Montesquieu Instituut aan verschillende experts, wetenschappers, adviseurs en politieke commentatoren om hun eerste op de verkiezingsuitslag.
'Winst huidige regeringscoalitie het meest opvallend' - Bert van den Braak
Het meest opvallend van de verkiezingsuitslag is dat de huidige regeringscoalitie niet alleen zijn meerderheid behoudt, maar zelfs enige winst boekt. Dat een zittende coalitie na verkiezingen winst boekt, is sinds 1998 niet meer voorgekomen (in 2010 was er per saldo lichte winst, maar verloor gedoger PVV sterk). De coronacrisis en het gevoerde beleid zal daarbij een belangrijke rol hebben gespeeld.
De vierde overwinning van de VVD is zeker ook vermeldenswaard. Met zo'n succesreeks komt Rutte op gelijke hoogte met Adenauer en streeft hij Thatcher voorbij. Je kunt natuurlijk ook zeggen dat de VVD zich als enige van de drie traditionele hoofdrolspelers heeft weten te handhaven, al is de lichte winst en de evenaring van het record uit 1998 knap. Vraag is inmiddels of de verzwakking van PvdA (en in mindere mate CDA) blijvend is. Parlementaire samenwerking van PvdA en GroenLinks ligt voor de hand, willen die partijen nog enigszins een vuist kunnen maken.
Qua beleid is de uitkomst wat complexer, al kun je stellen dat het coronabeleid nog steeds brede steun ondervindt. De winst van FVD is wat dat betreft in lijn met het bestaande beeld. Verliezer GroenLinks was misschien, met de Partij voor de Dieren, 'kampioen' klimaatbeleid, maar ook D66 heeft daar ferme standpunten over. Voor het Europese beleid is de steun van zowel Volt als D66 opvallend. Het alom gehoorde geluid dat er een einde is gekomen aan het neoliberalisme werd minder zichtbaar, gezien de zwakke prestaties van PvdA en SP. Bij alle complexiteit kun je misschien gewoon constateren dat Sigrid Kaag zichzelf en haar partij buitengewoon goed op de kaart hebben gezet.
Een snelle formatie lijkt haalbaar, zeker met een wat beperkter crisisherstelplan. Dat neemt niet weg dat kwesties als landbouw (inkrimping veestapel) en migratie moeilijk liggen. Het versplinterde parlement is nadelig voor de slagkracht, maar biedt wel volop mogelijkheden om ad hoc-coalities te vormen. Vanwege de verhoudingen in de Eerste Kamer blijft dat sowieso noodzakelijk. Het beeld toont spectaculair, maar in de praktijk zou stabiliteit wel eens kenmerkend kunnen zijn.
Bert van den Braak is onderzoeker bij PDC en hoogleraar parlementaire geschiedenis aan de Universiteit van Maastricht.
'Op herhaling' - Jan Schinkelshoek
Vorming van Rutte IV toch nog een lastig puzzel
Nederland gaat op herhaling. Opnieuw heeft het land gekozen voor het redelijke en veilige midden. Teruggebracht tot de kern, komt de uitslag van de verkiezingen voor de Tweede Kamer er op neer dat Mark Rutte en de VVD door kunnen met een kabinet waarvan, net als vier jaar geleden, het politieke midden [D66 en CDA] het motorblok zal vormen. Als de ChristenUnie weer aanschuift, wordt Rutte IV een doublure van Rutte III. Maar er gaat meer veranderen dan aanvankelijk lijkt. De dominerende VVD krijgt te maken met een zegevierende D66 en een aangeslagen CDA. Hier tegenover staat een stevig extreemrechts blok [Wilders, Baudet en JA21] en een uitgeklede linkse combinatie [PvdA, SP en Groenlinks]. En de Tweede Kamer, tot op het bot versplinterd, zal nog meer spektakel bieden. De kabinetsformatie wordt dus toch nog een lastige puzzel.
Jan Schinkelshoek is communicatieadviseur en oud-Tweede Kamerlid voor het CDA.
'Een historische verkiezingsuitslag; een problematische formatie' - Gerrit Voerman
De Tweede Kamerverkiezingen van gisteren zijn in meerdere opzichten historisch te noemen. Maar liefst zeventien partijen maken straks hun opwachting in de Tweede Kamer. Sinds 1918 was het aantal fracties na de verkiezingen niet zo hoog. Ongetwijfeld zullen er voor de volgende Kamerverkiezingen door de inmiddels gebruikelijke afsplitsingen nog wel een paar bijkomen – wat een efficiënt parlementair proces natuurlijk niet bevordert.
Historisch is ook de ineenstorting van links in de Nederlandse politiek. PvdA, GroenLinks en SP zijn met in totaal 25 zetels nooit zo klein geweest – het linkse drietal is zelfs kleiner dan het radicaal-rechtse trio PVV, FVD en JA21 (samen 29 zetels). Wat zou er nu nog moeten gebeuren voordat er door de linkse partijen serieus naar samenwerking wordt gekeken?
Ook opmerkelijk is dat de kiezers de regeringscoalitie niet hebben afgestraft: voor het eerst sinds 1998 hebben de coalitiepartijen gezamenlijk gewonnen. Niettemin is voortzetting van het kabinet-Rutte III onwaarschijnlijk. Dan komt niet zo zeer door het ontbreken sinds 2019 van een meerderheid in de Eerste Kamer (daarmee heeft Rutte III zich wel weten te redden), maar door de weerstand bij verkiezingswinnaar D66 om ter wille van de ChristenUnie medisch-ethische kwesties (zoals ‘voltooid leven’) opnieuw te parkeren. De ChristenUnie zal wel plaats gaan maken voor de PvdA, die inmiddels al heeft laten weten klaar te staan. Zo’n coalitie is met een meer rechtse vleugel van VVD en CDA en een meer progressieve van D66 en PvdA niet al te homogeen en dus kwetsbaar. Bovendien is het CDA na zijn verkiezingsnederlaag instabiel, met een onontkoombaar debat over de koers in het vooruitzicht. Daarbij is het nog maar de vraag of de partij wel weer wil regeren en niet zoals in 2012 voor de oppositie kiest (ongetwijfeld een nachtmerrie voor partijleider Hoekstra, die zichzelf meer als bestuurder dan beroepspoliticus ziet). Als dat gebeurt, dan komt als enig nog enigszins reëel alternatief een paarse coalitie in beeld – het schrikbeeld van de VVD. Al met al kan de kabinetsformatie wel eens lang gaan duren, hopelijk zonder dat er opnieuw een historisch record sneuvelt: de 225 dagen die het in 2017 duurde om Rutte III tot stand te brengen waren meer dan genoeg.'
Gerrit Voerman is hoogleraar Ontwikkeling en functioneren van het Nederlandse en Europese partijstelsel verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen.
'Opkomst TK2021 deed het tegen alle verwachting in goed' - Anne Bos
De hoge opkomst is misschien wel de grootste verrassing. Met een stembusgang van naar schatting 79,4 procent van de stemgerechtigden deed ‘TK2021’ het bovengemiddeld goed en dat was tegen alle verwachtingen in, gezien de besmettingsangst die in deze derde golf van de coronapandemie heerst. In 1977, ook een vreemd verkiezingsjaar, was de opkomst 88 procent. Toen kaapte twee dagen voor de verkiezingsdag Zuid-Molukse jongeren een trein met inzittenden bij De Punt en gelijktijdig werden leerlingen van een basisschool in Bovensmilde gegijzeld. Hoewel de campagne onmiddellijk werd stilgelegd, besloot het kabinet dat de verkiezingen gewoon op 25 mei zouden worden gehouden omdat de democratie niet voor terreur mocht wijken.
Het verlies op links is ook opvallend. Waar PvdA, GroenLinks en de SP in 2006 samen nog 65 zetels hadden, ging dat aantal sindsdien naar beneden. In 2010 waren het er nog 55, in 2017 zakten zij naar 37 en volgens de exit poll van Ipsos komen de drie nu niet verder dan 25 zetels. Dat leidt – na het wonden likken – tot de vraag of intensivering van de samenwerking of fusie niet moet worden overwogen.
De winst voor de VVD is niet verrassend, de premierbonus is vakkundig geïncasseerd. Partijen die op veel punten rechts van de liberale partij(en) staan zijn met PVV, FvD, JA21 sterker geworden. D66 heeft gebroken met het ‘regeren is halveren-adagium’ en voerde met Sigrid Kaag een sterke campagne. Voor de kabinetsformatie zullen VVD en D66 als eersten aan zet zijn. De kans dat dit een ‘dealtjeskabinet’ wordt is gezien het gefragmenteerde landschap aan beide zijden van het Binnenhof groot, maar het streven zal vooreerst zijn een minderheidskabinet te vermijden.
Dr. Anne Bos is onderzoeker bij het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis.
'EN NU?' - Aalt Willem Heringa
Zoals het er nu uitziet:
-17 partijen in de Tweede Kamer: een evenaring van het record (dat was 17), met dus een groot aantal met een gemiddelde van nog geen 9 zetels per partij;
-
-Een grote krimp voor de oppositiepartijen SP en Groen Links; en geen groei voor de PvdA;
-
-Een versterking van het ‘liberale midden’: VVD en D66;
-
-Twee grote nieuwkomers: JA21 en Volt;
-
-De grootste groei voor FvD, zowel absoluut als percentueel.
En ook, toch ondanks alle negatieve verwachtingen een indicatie voor de meest voor de hand liggende meerderheid in de TK. De VVD won stevig. Rutte flirtte al uitdrukkelijk met Hoekstra en het CDA, maar deze verloren. En als tweede grote partner ligt D66 veel meer voor de hand, met de enorme winst. Een liberaal motorblok dus van 60 zetels. Samen nog geen meerderheid. Dan wordt het wel ingewikkelder. ChristenUnie als derde partner ligt lastig met een veel groter D66 met sterke nadruk op ethische dossiers (tenzij die weer voor vier jaar de kast ingaan). En wil het CDA wel met zo’n sterk liberaal blok, vooral ook na het opgelopen eigen verlies. Of zou Hoekstra zo graag niet de kamer in willen en weer naast Rutte willen zitten dat hij het CDA een coalitie in loodst? Of anders toch maar het motorblok van VVD en D66 met PvdA en GroenLinks? Krap aan zo’n meerderheid. Beide deden het ook niet goed en GL verloor de helft! Dat is geen sterke positie. En voor de VVD is een coalitie met D66 en PvdA en GL niet erg aantrekkelijk. Hoewel rechts nog steeds groot is gebleven kan de VVD niet echt over rechts regeren, met alle taal over FvD en PVV.
Zeg nooit nooit, maar ook JA21 zou kunnen aanschuiven, maar dat biedt weinig soelaas voor een werkbare meerderheid. Ook is er een probleem ten aanzien van de EK: VVD en D66 hebben samen maar 19 zetels, alleen met CDA, PvdA en GL is er een meerderheid (althans tot de volgende EK verkiezingen in 2023).
En dan het regeerakkoord? Meer op hoofdlijnen, dus meer aan de TK en de coalitiefracties laten? Dat gaat dan wat worden, want links kan bevreesd zijn dat dat tot een verrechtsing gaat leiden want rechts is groot in de TK en links erg klein; en dan kunnen milieu-issues licht gaan sneven; en dat geldt andersom ook voor de VVD die dan weliswaar de grootste is, maar om te kunnen regeren en de premier te leveren heel veel moet gaan inleveren. Kortom, hoe graag wil Rutte premier blijven?
Dus waarschijnlijk toch weer een langdurige formatie en gedetailleerd regeerakkoord en nog een lange zit van de huidige demissionaire?
Of dan toch een parlementair ‘corona-zakenkabinet dat tijdelijk wordt aangesteld om de corona crisis te managen met een tijdelijk mandaat? Te uniek? Maar het coronatijdperk is ook uniek. En willen we bij een lange formatie maanden de regie laten hebben door een demissionair kabinet, dat dan de begroting voor 2022 gaat maken en waardoor de-facto de regeerperiode van het te formeren kabinet wordt ingekort en dat weinig tijd heeft om grote herstel- en milieu plannen snel in te voeren?
Maar nu: eerst een verkenner van VVD huize; de definitieve uitslag en zien waar de verkenner mee gaat komen.
Aalt Willem Heringa is hoogleraar vergelijkend constitutioneel en administratief recht aan de Universiteit Maastricht
'Fragmentatie versterkt nood samenwerking met maatschappelijke partners' - Caelesta Braun
‘Geen zicht op politieke stabiliteit’, zo kopte NRC vooruitlopend op de verkiezingsuitslag. De uitslag laat met 16 tot 17 partijen inderdaad een toenemende fragmentatie zien. Wat betekent deze fragmentatie voor de samenwerking met maatschappelijke partners die van oudsher zo van belang is voor het Nederlandse politieke stelsel? Oftewel, wat wordt de rol van de Polder? Wordt de trend van regeren bij akkoord, convenanten, regio- en citydeals onverminderd doorgezet? Dat is wel waarschijnlijk. Niet in de laatste plaats omdat maatschappelijke ontwikkelingen vragen om intensievere samenwerking met maatschappelijke partners, zoals de Raad van State en de Raad voor het Openbaar Bestuur onlangs observeerden. De prangende vraag daarbij is of we met deze uitslag en verwachte coalitiemogelijkheden (het door Rutte gedroomde motorblok met VVD, CDA met D66 en nog een enkele partij_ een nog innigere liberale omhelzing van de industrie mogen verwachten, zoals Marc Chavannes in de Correspondent al eens treffend de relatie tussen de eerdere kabinetten Rutte en de Polder duidde. Ook hier wijzen de voortekenen in die richting.
Tegelijkertijd, zo weten we ook, ervaringen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Het gedroomde motorblok kan een sjoemeldiesel blijken en ingeruild worden voor een meer progressieve elektrische fiets van VVD, D66, met een mix aan kleinere linkse partijen zoals PVDA en GL. Of juist zonder D66 volledig over rechts vorm krijgen als de omstandigheden daartoe dwingen. En dan liggen de kaarten toch weer anders in de Nederlandse Polder. Los van de exacte samenstelling van de coalitie besteden veel partijprogramma’s aandacht aan traditioneel meer ‘linkse’ thema’s zoals toenemende ongelijkheid, onderwijs, zorg, klimaat, de vastgelopen woningmarkt en de rechtsstaat. Met slimme maatschappelijke coalities kan deze politieke potpourri wel eens meer kansen bieden voor het maatschappelijk tegengeluid dan we nu wellicht denken van het liberale hoofdgerecht met (extreem) rechtse topping en sociaaldemocratische kruimels dat we met z’n allen op het politieke menu hebben gezet.
Caelesta Braun is als hoogleraar verbonden aan het Instituut Bestuurskunde van de Universiteit Leiden.