Ander kiesstelsel Eerste Kamer: een niet-opgevolgd advies
De Staatscommissie parlementair stelsel wees terugkeer naar het kiesstelsel voor de Eerste Kamer van vóór 1983 af, maar het kabinet volgt dat niet. Minister Ollongren wil juist wel terugkeren naar de zittingsperiode van zes jaar en vernieuwing van de helft van de leden om de drie jaar.
Zij stelt dat de directe koppeling tussen verkiezing van de leden van Provinciale Staten en de Eerste Kamerverkiezingen tot overschaduwing door landelijke vraagstukken leidt van de Statenverkiezingen. Dat is op zichzelf correct. De Statenverkiezingen zijn (veelal) een tussentijdse peiling over het kabinetsbeleid. De Eerste Kamer kan bovendien soms claimen een recenter kiezersmandaat te hebben dan de Tweede Kamer.
De Staatscommissie betoogde evenwel dat het effect van de verkiezing voor zes jaar en gedeeltelijke vernieuwing op de samenstelling gering is. Bovendien kunnen Statenverkiezingen nog altijd als tussentijdse peiling worden beschouwd. Bij vernieuwing om de drie jaar kan juist de legitimatie van de Eerste Kamer in het geding komen, omdat de uitslag van de Statenverkiezing pas na twee of drie jaar 'vertaald' zal worden in de Eerste Kamer.
Een veel groter bezwaar is dat de kiesdrempel voor de Eerste Kamer bij vernieuwing van de helft wordt verdubbeld. Dat is zo als alle Statenleden tegelijk 37 of 38 leden kiezen. In de kabinetsreactie wordt op die sterk verhoogde kiesdrempel niet ingegaan. De kans is reëel dat de OSF, maar ook SGP en 50PLUS uit de Eerste Kamer zullen verdwijnen.
Eveneens gaat de minister voorbij aan het fundamentele bezwaar tegen de anachronistische getrapte verkiezing. Nog altijd moeten kiezers met één stem twee totaal verschillende keuzes maken. Dat zij ook bij uitgestelde Eerste Kamerverkiezingen geen rekening zullen houden met landelijke effecten is niet waarschijnlijk. Daar waar een landelijk aspect aanwezig blijft, zullen landelijke politici een prominente rol blijven spelen.
Niet onbetekenend is uiteraard dat een Grondwetswijziging nodig is. Gegeven de benodigde twee lezingen zou bij afronding van de eerste lezing vóór 2021, het nieuwe stelsel in 2023 kunnen worden ingevoerd.
Uitgaande van invoering in 2023 levert dat het volgende schema van verkiezingen op. Bij formaties zal steeds (mogelijk anticiperend) rekening moeten worden gehouden met een wijzigende samenstelling van de Eerste Kamer. In welke jaren er Tweede Kamerverkiezingen zijn, is niet 100 procent te zeggen. Vooralsnog zou dat zijn in 2025, 2029, 2033 etc.
jaar |
Staten |
Eerste Kamer |
---|---|---|
2023 |
alle leden |
75 leden |
2026 |
helft op basis PS 2023 |
|
2027 |
alle leden |
|
2029 |
helft op basis PS 2027 |
|
2031 |
alle leden |
|
2032 |
helft op basis PS 2031 |
|
2035 |
alle leden |
|
2035 |
helft op basis PS 2035 |
|
2038 |
helft op basis PS 2035 |
|
2039 |
alle leden |
|
2041 |
helft op basis PS 2039 |
|
2043 |
alle leden |
|
2044 |
helft op basis PS 2043 |