Achtergrond: een demissionair kabinet kan niet 'vallen', maar wel uiteenvallen
DEN HAAG (PDC) - Het voornaamste kenmerk van een demissionair kabinet is, dat de ministers hun ontslag hebben ingediend. Dat doen ze als regel aan de vooravond van verkiezingen of als er een conflict is ontstaan in het kabinet (en het kabinet 'gevallen' is). Vanwege de verkiezingen van maart dit jaar is het kabinet-Rutte II demissionair geworden.
Het Reglement van Orde van de Ministerraad bepaalt: "In geen geval handelt de minister tegen besluiten van de ministerraad." Dat is de homogeniteitvereiste. Een minister mag zich dus niet openlijk van een besluit van de ministerraad distantiëren, laat staan dat hij de uitvoering van dit besluit zou tegenwerken. In de ministerraad mag hij tegen het besluit stemmen, maar bij gebrek aan steun moet hij zich er vervolgens niettemin in woord en daad aan conformeren. Of opstappen.
Het is sporadisch voorgekomen dat een minister tegen een besluit was, maar niettemin aanbleef. Dat was bijvoorbeeld in 1947 het geval toen minister Hein Vos (PvdA) tegen een militaire actie in Indonesië stemde. In 1993 stemden de PvdA-ministers Hans Alders en Hedy d'Ancona in de ministerraad tegen de uitbreiding van vliegveld Zestienhoven bij Rotterdam, zonder daarna op te stappen.
Als een minister zich niet met een raadsbesluit kan verenigen of andersinds het kabinetsbeleid niet langer voor zijn/haar rekening kan nemen, zal dat reden voor vertrek zijn. Zo stapte in 1980 Frans Andriessen op als minister van Financiën, omdat hij vond dat er meer moest worden bezuinigd. In 2010 stapten de PvdA-ministers op, vanwege het besluit over de missie in Uruzgan. De ministers van CDA en ChristenUnie namen toen hun portefeuilles over.
In de huidige ministerraad hebben PvdA en VVD beide zes ministers, maar de stem van premier Rutte zal de doorslag geven. Als de PvdA-ministers zich niet met dat meerderheidsbesluit kunnen verenigen, zullen zij ongetwijfeld opstappen. Het door hen al bij de verkiezingen gevraagde ontslag, zal dan worden verleend.
De opengevallen posten zullen door anderen (bijvoorbeeld de zittende VVD-ministers en/of staatssecretarissen) moeten worden opgevuld.