EU verstrekt meer officiële ontwikkelingshulp dan ooit

Uit nieuwe cijfers blijkt dat de Europese Unie en haar lidstaten in 2016 opnieuw 's werelds grootste donor waren.

Uit voorlopige OESO-cijfers blijkt dat de EU en haar lidstaten in 2016 voor € 75,5 miljard aan officiële ontwikkelingshulp (Official Development Assistance, ODA) hebben verstrekt, een stijging van 11 % ten opzichte van 2015. De hulp van de EU is voor het vierde achtereenvolgende jaar toegenomen en heeft een recordhoogte bereikt. In 2016 vormde de collectieve ODA van de EU 0,51 % van het bruto nationaal inkomen (bni) van de EU. In 2015 was dat 0,47 %. Dit is significant meer dan het gemiddelde van 0,21 % van niet-EU-landen die geen lid zijn van de Commissie voor Ontwikkelingsbijstand van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO/DAC).

De Europese Unie en haar lidstaten waren in 2016 dus opnieuw 's werelds grootste donor.

Europees commissaris voor Internationale Samenwerking en Ontwikkeling Neven Mimica: “Ik ben er trots op dat de EU 's werelds grootste donor van officiële ontwikkelingshulp blijft - een duidelijk bewijs van onze inzet voor de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen van de VN. Wij roepen alle ontwikkelingsactoren op hun inspanningen op te voeren om hetzelfde te doen. En hier blijft het niet bij: door investeringen vanuit de particuliere sector te genereren, binnenlandse middelen te mobiliseren en meer gezamenlijke inspanningen met de EU-lidstaten te ontplooien, streven we ernaar alle financieringsbronnen voor ontwikkeling optimaal te benutten."

In 2016 besteedden vijf EU-lidstaten 0,7 % of meer van hun bni aan ODA: Luxemburg (1,00 %), Zweden (0,94 %), Denemarken (0,75 %), Duitsland (0,70 %), dat dit streefcijfer voor de eerste keer haalde, en het Verenigd Koninkrijk (0,70 %). Zestien lidstaten verhoogden het percentage van hun bni dat zij aan ODA uitgaven, vijf lidstaten verlaagden het en zeven lidstaten bleven op hetzelfde niveau als het voorgaande jaar. In totaal hebben twintig lidstaten hun ODA nominaal verhoogd met € 10,9 miljard, terwijl de verlaging in zes andere lidstaten € 3,4 miljard bedroeg.

In de context van de ongekende migratiecrisis waren de EU en de lidstaten in staat meer steun te verstrekken voor zowel vluchtelingen als ontwikkelingslanden. De totale toename van de ODA van de EU met € 7,6 miljard was groter dan de sterke stijging van € 1,9 miljard van de interne kosten in verband met vluchtelingen. Slechts 25 % van de toename van de collectieve ODA tussen 2015 en 2016 hing samen met interne kosten voor vluchtelingen, dus ook als we deze kosten buiten beschouwing laten, is er sprake van een toename van de ODA: de collectieve ODA exclusief deze kosten steeg van € 59,1 miljard in 2015 tot € 64,8 miljard in 2016, een stijging van 10 %.

Achtergrond:

Officiële ontwikkelingshulp blijft voor veel ontwikkelingslanden een belangrijke bron van financiering, maar meer inspanningen zijn duidelijk noodzakelijk. Hoe ontwikkelingsfinanciering zou moeten evolueren ter ondersteuning van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling, is vastgelegd in de actieagenda van Addis Abeba [1] (AAAA).

Ter ondersteuning van deze agenda streeft de EU ernaar meer middelen vrij te maken door duurzame ontwikkeling, onder andere door:

  • binnenlandse middelen te mobiliseren
  • middelen uit de particuliere sector te genereren, op nationaal en internationaal niveau, om financiering te mobiliseren voor de ontwikkeling van de particuliere sector
  • meer gezamenlijke programmering tussen de EU en de lidstaten om te zorgen voor meer efficiëntie, participatie en doeltreffendheid van de ontwikkelingssamenwerking.

In 2005 beloofden de EU en de lidstaten om tussen dan en 2015 de collectieve ODA op te trekken tot 0,7 % van het bni van de EU. Hoewel deze ambitieuze doelstelling niet is gehaald als gevolg van de economische crisis en grote begrotingsdruk in de meeste lidstaten, bedraagt de reële groei van de ODA sinds 2002 bijna 40 %. In mei 2015 herhaalde de Europese Raad zijn voornemen om de doelstelling vóór 2030 te bereiken. De EU streeft er ook naar op korte termijn 0,15-0,20 % van het bni te besteden aan de minst ontwikkelde landen, en 0,20 % tegen 2030.

De ODA-toezegging is gebaseerd op individuele streefcijfers. De landen die voor 2002 tot de EU zijn toegetreden, streven ernaar 0,7% van hun bni aan ODA te besteden, rekening houdend met de begrotingssituatie. De landen die dat percentage al gehaald hebben, beloven het niveau te handhaven of te verhogen. De lidstaten die na 2002 tot de EU zijn toegetreden, zullen hun ODA verhogen tot 0,33 % van het bni.

De vandaag gepubliceerde gegevens zijn gebaseerd op voorlopige gegevens die de lidstaten van de EU aan de OESO en de Europese Commissie hebben verstrekt. De collectieve ODA van de EU bestaat uit de totale ODA van de 28 EU-lidstaten plus de ODA van EU-instellingen die niet aan afzonderlijke lidstaten kan worden toegerekend (d.w.z. de eigen middelen van de Europese Investeringsbank).

De interne kosten in verband met vluchtelingen stegen van € 8,8 miljard (12,9 % van de collectieve ODA van de EU in 2015) tot € 10,7 miljard (14,2 % in 2016). De toename van de ODA in verband met vluchtelingen hangt samen met het feit dat veel EU-landen in 2015 en 2016 als gevolg van de grote instroom vitale noodhulp en steun verstrekten aan vluchtelingen op hun grondgebied. Veel van die kosten [2] kunnen alleen tijdens het eerste verblijfsjaar van een vluchteling worden meegerekend als ODA.

De Commissie voor Ontwikkelingsbijstand (DAC) telt dertig leden, waaronder de Europese Unie, die volwaardig lid is.

Voor nadere informatie:

Factsheet: Publicatie van de cijfers over officiële ontwikkelingshulp 2016

Bijlage: Achieving the 2030 Sustainable Development Goals: Putting together the means of implementation; highlight on EU early achievements in three key areas

Persbericht OESO:

[1] De actieagenda van Addis Abeba (AAAA) werd vastgesteld tijdens de derde internationale VN-conferentie over ontwikkelingsfinanciering in juli 2015.

[2] Zie: http://www.oecd.org/dac/stats/38429349.pdf, regel I.A.8.2 Refugees in donor countries (code 1820)

IP/17/916

 

Contactpersoon voor de pers:

Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail