Honderd jaar nieuw kiezers: 'Kom op voor Europa' (1979)
‘Kom op voor Europa!’ De eerste rechtstreekse verkiezingen voor het Europees Parlement, 1979
Op 20 september 1976 werd in Brussel de ‘Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement, door middel van rechtstreekse verkiezingen’ getekend. Achter de droge juridische formuleringen die de lidstaten van de Europese Gemeenschap (zoals de Europese Unie toen nog heette) waren overeengekomen ging een revolutionair besluit schuil: de leden van het Europees Parlement zouden voortaan rechtstreeks door de burgers worden gekozen. Tot dan toe waren de leden van het Europees Parlement –Europarlementariërs, zoals ze in de volksmond ook wel werden genoemd – altijd door de nationale parlementen afgevaardigde leden geweest. Zij hadden geen direct Europees kiezersmandaat en konden vanwege hun verplichtingen in de nationale parlementen slechts een deel van hun tijd besteden aan het Europese werk.
Sinds de invoering van het actief kiesrecht voor alle mannen boven de 25 jaar – dit jaar precies een eeuw geleden – werd het electoraat meermalen uitgebreid. Zo kregen vrouwen het stemrecht (1919) en werd de kiesgerechtigde leeftijd verlaagd naar 18 jaar (1946-1972). Ook de naoorlogse dekolonisatie, de Europese integratie en de komst van gastarbeiders leverden nieuwe categorieën kiezers op.
De serie ‘Honderd jaar nieuwe kiezers’ – verzorgd door het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis i, de afdeling Politieke Geschiedenis van de Radboud Universiteit en de Kiesraad i – brengt wekelijks in kaart hoe deze ‘first time voters’ naar de stembus werden gelokt en wat hun ervaringen waren.