Een lid van een regeringsfractie dat vóór een motie van afkeuring stemt, gebeurde dat vaker?
DEN HAAG (PDC) - De kans bestaat dat Jacques Monasch vóór een eventuele motie van afkeuring stemt over het door het kabinet niet volgen van de uitkomst van het raadgevend referendum over het Associatieverdrag met Oekraïne.
Steun vanuit een regeringsfractie voor zo'n motie is opmerkelijk, maar zeker niet uniek. In 1980 stemden zes leden van regeringsfractie CDA vóór een motie-Den Uyl. Die motie keurde af dat het kabinet-Van Agt I geen uitvoering wilde geven aan een aangenomen motie die om een olieboycot van het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime vroeg. De motie werd met 74 tegen 72 stemmen verworpen, omdat enkele kleine fracties tegen stemden.
Vier jaar eerder stemden twee KVP'ers vóór een motie-Wiegel die de wijze waarop het kabinet-Den Uyl was omgegaan met een order vanuit Zuid-Afrika voor reactorvaten afkeurde. Die motie werd eveneens verworpen. Tijdens dat kabinet stemden overigens enkele PvdA-leden vóór afkeurende moties van de CPN over ingrepen in de lonen (zogenoemde loonmaatregelen).
Na de uitkomst van de Bijlmerenquête stemden Rob Oudkerk en Rob van Gijzel (PvdA) en Marijke Augusteijn voor moties van afkeuring tegen de ministers Borst en Jorritsma.
In 1985 stemden verder drie VVD-leden vóór een motie-Niessen (PvdA). Dat was strikt genomen geen motie van afkeuring, maar impliciet wel. De motie richtte zich tegen het besluit van minister Brinkman om de P.C. Hooftprijs niet aan Hugo Brandt Cortius toe te kennen. Ook die motie werd verworpen.
In de Nacht van Schmelzer stemden vier KVP-leden juist tegen de motie van hun eigen fractievoorzitter Schmelzer. Het kabinet-Cals beschouwde die motie als afkeuring van zijn financiële beleid. Die motie werd wel aangenomen.