Parlementair onderzoek besluitvorming volksgezondheid
De vaste commissies voor de Volksgezondheid en de Rijksuitgaven stelden in 1993 een subcommissie in die onderzoek moest doen naar de vraag waarom herziening van het zorgstelsel sinds 1987 zo moeizaam tot stand kwam. Het ging met name om de plannen van de commissie-Dekker en van de staatssecretarissen Dees en Simons. Aan de orde kwamen verder onder meer de overheveling van voorzieningen naar de AWBZ, de informatievoorziening, en de standpunten van partijen en organisaties.
De commissie hield zich verder onder meer bezig met de voorstellen van de commissies-Dunning, -Bruins Slot en -Biesheuvel. In het onderzoek werden behalve met politici ook gesprekken gevoerd met andere actoren, zoals vertegenwoordigers van vakbeweging en werkgevers, zorgverzekeraars, patiënten- en consumentenorganisaties en adviesinstanties.
Inhoudsopgave van deze pagina:
-
-Gerrit de Jong (CDA)
-
-Arie de Jong (PvdA)
-
-Margreet Kamp (VVD)
-
-Jacob Kohnstamm (D66), ondervoorzitter
-
-Wilbert Willems (GroenLinks), voorzitter
-
-Meindert Leerling (RPF)
griffier van de commissie was mr. Rob Verschoor.
Onvoldoende was tot nu volgens de commissie duidelijk geworden dat het bij de herziening om kwaliteit en inhoud van de zorg gaat. De commissie was terughoudend bij het doen van aanbevelingen. Wel deed zij enige handreikingen.
centraal moeten de vragen staan:
-
-hoe organiseert de overheid voor de burger een goede, doelmatige en toegankelijke gezondheidszorg
-
-hoe regelt de overheid dat de inkomenssolidariteit bewaard blijft, met name tussen jong-oud en tussen gezond-ongezond
-
-voor een complexe stelselherziening is langdurig maatschappelijk en politiek draagvlak nodig. De wetgever moet vanwege de conflicterende belangen het stelsel bepalen.
-
-de inbedding van belangenbehartiging in complexe regelgeving belemmert politieke besluitvorming. De overheid moet de zeer complexe advies- en overlegstructuur in de zorg openbreken.
-
-er moeten eenduidige begrippen worden gehanteerd, die concreet moeten kunnen worden toegepast.
-
-er moet oog zijn voor eventuele kartelafspraken in de zorgsector, met name bij aanbieders en verzekeraars.
Enkele concrete vragen dienen nog te worden beantwoord:
-
-Noodzaakt de internationale regelgeving tot een verplicht breed en diep pakket in de basisverzekering of zijn daarvoor andere motieven?
-
-Moet de basisverzekering een vorm van schadeverzekering zijn of een werknemers/volksverzekering?
-
-Hoe kan de eigen verantwoordelijkheid van de burger voor gezondheid in financieel opzicht effectief vorm worden gegeven?
-
-Hoe wordt de inkomenssolidariteit tussen jong en oud en ziek en gezond fiscaal nader uitgewerkt?
Lees het hele rapport (kamerstuk 23.666, nr 2).
Meer over