Troonrede 1971 (volledige tekst)
In de integrale tekst van de troonrede 1971 is door de redactie structuur aangebracht, zodat u snel tussen de onderdelen kunt navigeren.
Inhoudsopgave van deze pagina:
Leden van de Staten-Generaal,
Vrede en veiligheid, rechtvaardige verdeling van welvaart, eerbiediging van de rechten van de mens en bescherming van het leefmilieu zijn vraagstukken, die dringend ons aller aandacht opeisen. Zij vormen een uitdaging die wij met verantwoordelijkheid, toewijding en creativiteit moeten tegemoet treden.
Wij weten ons hierbij gesterkt door het algemene verlangen naar een meer humane samenleving, waarin de solidariteit met de misdeelden groeit.
Het stemt tot voldoening, dat onze betrekkingen met vele landen zich verstevigen en verdiepen. De regering denkt hierbij in het bijzonder aan Indonesië. De vriendschap en de gastvrijheid waarmede regering en volk van dat land mijn man en mij hebben ontvangen, zullen voor ons altijd een kostbare herinnering blijven.
Door de Verenigde Naties is een internationale strategie tot stand gebracht voor de samenwerking met de ontwikkelingslanden. De regering aanvaardt de daarin neergelegde afspraken als richtsnoer voor haar beleid. Aan U wordt een nieuw vierjarenplan voor de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking voorgelegd.
Voor de politieke ontspanning in de wereld acht de regering het onmisbaar dat de Chinese Volksrepubliek gaat deeinemen aan het overleg in de Verenigde Naties.
De regering hoopt dat de totstandkoming van het beginsel-akkoord over Berlijn zal worden gevolgd door verdere maatregelen voor de verbetering van de betrekkingen tussen Oost en West.
De regering neemt deel aan het overleg in de NAVO aangaande de mogelijkheden voor een conferentie over veiligheid en samenwerking in Europa. Het Noordatlantische bondgenootschap blijft de waarborg voor onze veiligheid én het uitgangspunt voor een doeltreffend ontspanningsbeleid.
Daarom ook is het van belang dat de Nederlandse defensie-inspanning wordt gedragen door de overtuiging van ons volk. De regering hoopt dat het werk van de commissie van civiele en militaire deskundigen, die dezer dagen wordt ingesteld, ook hiertoe zal kunnen bijdragen.
In het komende zittingsjaar kan de indiening worden verwacht van een wetsontwerp tot goedkeuring van het verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens.
De uitbreiding van de Europese Gemeenschappen zal een nieuwe fase inluiden van de Europese integratie. Deze uitbreiding brengt grote verantwoordelijkheden mee jegens de overige delen van de wereld en voor de verdere Europese eenwording. De regering zal zich blijven inspannen voor de versterking van de positie van het Europese Parlement en de andere instellingen van de Gemeenschappen.
De onzekerheid die is ontstaan in het internationale handels- en betalingssysteem, geeft reden tot bezorgdheid. Veel van wat na de oorlog is opgebouwd, voor de wereldhandel en daarmee ook voor de Nederlandse economie, staat thans op het spel.
In nauwe en gewaardeerde samenwerking met onze Beneluxpartners spant de regering zich in om een zo spoedig mogelijk herstel van ordelijke verhoudingen te helpen bevorderen. Zij acht hierbij een eensgezind optreden van de lidstaten van de E.E.G. en de toetredende landen van zeer groot belang.
Onze economie heeft de laatste jaren een sterke expansie vertoond. Deze gaat ook dit jaar gepaard met een aanzienlijke overbesteding en een krachtige stijging van lonen en prijzen. Thans begint zich enige ontspanning op de arbeidsmarkt af te tekenen die zich in 1972, bij een te verwachten vernlindering van de economische groei, waarschijnlijk zal voortzetten.
De overbesteding - tot uiting komend in tekorten op de lopende rekening van de betalingsbalans houdt echter aan. De sterke prijs- en loonstijgingen leggen een groot beslag op de ruimte die voor de totale groei van de rijksuitgaven beschikbaar is. Daarenboven zullen de belastingontvangsten in verhouding minder toenemen. Deze vooruitzichten vervullen de regering met zorg. Zij acht het noodzakelijk dat zo snel mogelijk weer evenwicht wordt bereikt tussen middelen en bestedingen.
De regering wil haar beleid daarop richten, waarbij zij de belangen van kwetsbare groepen van de bevolking en van structureel zwakke gebieden in het oog zal houden. Zij hoopt dat het nog deze week aanvangende brede overleg met het bedrijfsleven een bijdrage zal leveren tot dit beleid.
Op een aantal terreinen zal het beleid worden gewijzigd om de stijging van uitgaven te beperken en de inkomsten te vergroten. Op deze wijze kan ook ruimte vrijkomen voor dringende voorzieningen op andere terreinen.
Enige van de beleidsombuigingen zullen evenwel in 1972 nog geen gunstige invloed kunnen hebben. Mede daarom wordt voor dat jaar als tijdelijke maatregel voorgesteld de voorziene verlichting van de omzetbelasting op investeringsgoederen te beperken. Om zelfstandige ondernemers ten dele tegemoet te komen, zal, eveneens voor het jaar 1972, de zelfstandigenaftrek worden verruimd.
In de sfeer van de belastingen zal voorts een aantal blijvende verschuivingen tot stand moeten komen. Deze zijn nodig om de budgettaire gevolgen van enkele - ten dele reeds vaststaande - fiscale verlichtingen, zoals die voor de werkende gehuwde vrouw en de verlaging van invoerrechten, op te vangen door verhogingen elders.
Daartoe stelt de regering voor een verhoging van de benzine-accijns, de omzetbelasting op elektriciteit en de assurantiebelasting, alsmede de invoering van een accijns op frisdranken. Voorts zal de verhoging van de vermogensbelasting nog twee jaar gehandhaafd blijven.
De regering acht het noodzakelijk de voortdurende overbesteding terug te dringen en tevens het beroep van het Rijk op de kapitaalmarkt te beperken. Daartoe stelt zij voor de tijdelijke verhoging van belastingen die in 1971 om conjuncturele redenen tot stand werd gebracht met ingang van i januari 1972 op het wettelijk toegestane maximum te brengen.
Met het voorgenomen beleid beoogt de regering de spanning in onze economie te verminderen en de inflatie geleidelijk af te remmen. Om te komen tot een verdere uitwerking van de taak die de regering zich heeft gesteld op het terrein van de sociale verzekeringen, zal aan de Sociaal-Economische Raad een nadere adviesaanvrage worden voorgelegd.
De opstelling van een integral structuurplan voor het Noorden van het land is ter hand genomen. Een nota zal worden uitgebracht over de perspectieven voor Zuid-Limburg. Voorts hoopt de regering het komende parlementaire jaar voorstellen te doen tot invoering van een selectieve investeringsheffing op nieuwe bedrijfsgebouwen in het Westen.
Voor de zelfstandigen in het midden- en kleinbedrijf zal een integratiebeleid worden gevoerd dat zich niet zal beperken tot de financiële en sociale sector, maar zich ook zal uitstrekken tot het terrein van de ruimtelijke ordening.
Ter begeleiding van de snelle en ingrijpende structurele veranderingen in de land- en tuinbouw worden de middelen voor ontwikkeling en sanering versterkt.
Na de te verwachten beslissingen over het agrarische structuurbeleid binnen de EEG zal de regering U hierover een nota toezenden. Ook zullen U voorstellen tot herziening van de Pachtwet bereiken.
De hoge prioriteit die de regering geeft aan de volkshuisvesting blijkt uit haar streven volgend jaar 13.000 woningen in aanbouw te doen nemen. Een regeling ter verbetering van verouderde woonbuurten is binnenkort te verwachten. Hierin zal een gewijzigde benadering van de stadsvernieuwing tot uiting komen. Over het geheel van vraagstukken betreffende de volkshuisvesting zal U in het komende zittingsjaar een beleidsnota worden aangeboden.
De regering bereidt een regeling voor waarin de bevoegdheden van de centrale overheid op het gebied van de ruimtelijke ordening worden versterkt. Daarnaast zal zij op korte termijn voorstellen doen om de mogelijkheden tot inspraak voor de burgers op dit terrein te verruimen.
De regering acht een geïntegreerd verkeers- en vervoersbeleid een onmisbaar element in een gezonde planologische ontwikkeling. Met het oog daarop staat zij een krachtig beleid voor ter bevordering van een goed en verantwoord openbaar vervoer.
De instelling van een algemeen verkeersfonds zal hiertoe een belangrijke bijdrage kunnen leveren. Daarop vooruitlopend zal de regering voorstellen met ingang van 1 januari 1972 de werking van het rijkswegenfonds enigszins te verbreden door naast de aanleg ook het onderhoud van rijkswegen in dit fonds op te nemen. Daartoe zal een verhoging van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting worden voorgesteld.
Met voortvarendheid zullen de bestaande wetten op het terrein van de milieuhygiëne worden uitgewerkt en zal nieuwe wetgeving, waaronder een herziening van de Hinderwet, worden voorbereid. Op korte termijn zal U een nota worden voorgelegd over de opstelling van een urgentieplan tegen milieuvervuiling.
Ter bescherming van ons leefmilieu acht de regering onder andere maatregelen tegen de verontreiniging van onze rivieren en de Noordzee noodzakelijk. Zij zal de totstandkoming van bindende internationals overeenkomsten bevorderen.
Voor het voeren van een goed en evenwichtig onderwijsbeleid acht de regering een programmering over een aantal jaren van maatregelen en van de daarvoor beschikbare middelen, onmisbaar. Zij zal voor het kleuteronderwijs de leerlingenschaal verder verlagen en voor het basisonderwijs de aanstelling van boventallige onderwijzers enigszins verruimen. De nieuwe lerarenopleiding wordt verder uitgebreid. De experimenten met de schoolbegeleidingsdiensten vinden voortgang.
Met ingang van 1 augustus 1972 zal voor de 16-jarigen die geen volledig dagonderwijs volgen, leerplicht van één dag per week worden ingevoerd. Voorts zullen U in het nieuwe zittingsjaar voorstellen bereiken met betrekking tot een schoolgeldheffing voor het gehele voortgezet onderwijs.
Het wetsontwerp herstructurering wetenschappelijk onderwijs wordt in het kader van een nadere regeling van de samenhang van wetenschappelijk onderwijs en hoger beroepsonderwijs in grote lijnen gehandhaafd.
Over de verbetering van de programmering voor het post-secundaire onderwijs hoopt de regering op korte termijn met U in overleg te treden.
In afwachting van de totstandkoming van deze structurele maatregelen zal bij een aantal studierichtingen bij instellingen van wetenschappelijk onderwijs overschrijding van de huidige capaciteitsgrenzen niet zijn te vermijden. Wettelijke maatregelen zijn in voorbereiding, die een tijdelijke beperking van de toelating van studenten mogelijk maken.
De regering is van mening dat een hogere financiele bijdrage mag worden gevraagd van degenen die profijt hebben van het volgen van wetenschappelijk onderwijs. Voorstellen hiertoe zullen U worden aangeboden. Deze zullen het streven van de regering om de kansen voor alle burgers tot het volgen van dit onderwijs mogelijk te maken, niet in de weg staan.
De regering hecht veel belang aan het ontwikkelen van een samenhangend wetenschapsbeleid, waardoor wetenschap en techniek meer dan thans zullen kunnen bijdragen tot de vernieuwing van de samenleving.
Een wetsontwerp zal worden ingediend om de financiering mogelijk te maken van maatschappelijke en culturele voorzieningen voor personen met een andere nationaliteit en een eigen culturele achtergrond die in ons land werken. De regering is van mening dat de aan deze voorzieningen verbonden kosten ten laste moeten komen van de ondernemingen waarin deze personen werkzaam zijn.
Het beleid ten behoeve van de bejaarden zal worden gevoerd op basis van de ingediende nota.
De voortzetting van het maatschappelijk en cultureel welzijnsbeleid zal samengaan met een nadere bezinning op de onderlinge samenhang van de activiteiten en op de vraag wat binnen dat geheel prioriteit zal moeten hebben.
Het vraagstuk van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met de registratie van persoonsgegevens zal op zo kort mogelijke termijn tot een oplossing worden gebracht.
In het komende zittingsjaar worden wetsontwerpen voorbereid over de vermogensstraffen, de maatregel van terbeschikkingstelling van de regering en de strafbaarheid van de rechtspersoon.
Leden van de Staten-Generaal,
In het komende jaar staat U een zware taak te wachten. Ons land kampt met financiële en economische problemen. Om deze het hoofd te bieden moeten wij ons beperkingen opleggen, die als pijnlijk zullen worden ervaren. Deze beperkingen zijn onmisbaar voor het herstel van onze economie.
Dit is een voorwaarde om te kunnen voortwerken aan de duurzame verbetering van onze maatschappij en aan onze bijdrage voor de oplossing van internationale vraagstukken. In dat perspectief zullen regering en Staten-Generaal in goed overleg het wenselijke moeten afwegen tegen het mogelijke.
Met de bede dat God U de wijsheid en de kracht zal geven om Uw veelomvattende taak te volbrengen, verklaar ik deze zitting van de Staten-Generaal geopend.
21 september 1971