Stop treiteren boeren en jagers
Voorzitter, vandaag spreken we over de Wet Natuurbescherming. Een belangrijke wet. Want deze wet ziet op essentiële groepen voor onze samenleving; boeren en jagers.
Voor mijn fractie staat voorop dat deze wet een verbetering dient te zijn. En dat het treiteren en ontmoedigen van boeren en jagers eindelijk eens moet ophouden.
En Voorzitter, daar lijkt het eigenlijk al direct mis te gaan.
Zo blijft ook in dit wetsvoorstel de verplichting staan voor boeren om bij het melden van schade eerst een behandelbedrag van 300 euro te voldoen.
Daarnaast wordt schade onder de 50 euro niet vergoed en is er 250 euro eigen risico.
Alles bij elkaar gaan boeren dus iedere keer als een troep ganzen een akker kaal vreet, voor 600 euro het schip in. Dit is mijn fractie een doorn in het oog.
Dergelijk vuig ontmoedigingsbeleid maakt dat agrariërs geleden gewasschade steeds minder vaak melden.
Zo blijkt uit cijfers van het Faunafonds dat in 2014 minder meldingen werden gedaan, maar toch een recordbedrag van meer dan 13 miljoen werd uitgekeerd.
Is de staatssecretaris bereid om dit behandelbedrag te schrappen? Graag een helder antwoord.
Voorzitter, een ander heikel punt in deze wet is de positie van jagers. Jagers nemen een groot deel van het professioneel natuurbeheer voor hun rekening.
Samen zorgen zij voor het beheer van diverse populaties.
Zonder jagers zou de natuur in Nederland er veel slechter aan toe kunnen zijn. Denk alleen al aan het fiasco van de Oostvaardersplassen, dat zonder beheer van professionele jagers iedere winter weer een enorm drama is.
Je zou dan ook verwachten dat hun werk op brede waardering zou kunnen rekenen, van alle partijen in ons parlement. Maar helaas is niets minder waar.
Want, Voorzitter, linkse en een tikkeltje wereldvreemde partijen bewegen hemel en aarde om de jacht te verbieden.
Onder aanvoering van de vleesgeworden decadentie in ons parlement - de Partij voor de Dieren - ageert links al sinds jaar en dag tegen wat zij ‘plezierjacht’ noemt, maar feitelijk gewoon ‘beheer en benutting’ heet.
Dit frame getuigt van weinig ratio en heel veel emotie.
Het is een anti-jachtcampagne van de extreme dierenlobby, gebaseerd op een beeld van dieren als pluche knuffels en pratende Disneyfiguren.
Het gaat zelfs zo ver dat de Partij voor de Dieren in haar verkiezingsprogramma heeft staan dat er in de natuur geen plaats is voor jacht.
Dat ook dieren jagen en het dus zeer natuurlijk is, denk bijvoorbeeld aan vossen of leeuwen, is blijkbaar niet algemeen bekend. En dat is jammer.
Mijn fractie wijst op het zojuist geschetste sentiment omdat het leidt tot een situatie die neigt naar de demonisering van de jacht. Men lijkt jacht weg te zetten als iets negatiefs, iets dat geen doel dient. En dat is misleidend en onjuist. Ziet de staatssecretaris deze ontwikkeling ook?
Dan, Voorzitter, het recent ingediende reparatievoorstel dat ervoor zorgt dat jagers niet vooraf met een enorme bureaucratie worden geconfronteerd. Men mag nu achteraf rapporteren en men hoeft niet zelf meer te tellen hoeveel dieren er rondlopen.
Een verbetering, zeker.
Echter, in ruil voor dit achteraf rapporteren komt er een extra zetel in de besturen van Faunabeheereenheden. En mijn fractie maakt zich zorgen dat deze zetel straks ‘gekaapt’ wordt door activistische organisaties waardoor de jager alsnog te maken kan krijgen met extra barrières. Kan de staatssecretaris toezeggen dat de invulling van de extra zetel hier niet toe zal leiden?
Voorzitter, anders dan dit VVD-PvdA-kabinet wil mijn partij onze jagers juist ruim baan geven. En dat kan ook: de populatie van de reeds bejaagbare soorten, is de afgelopen jaren gewoon op peil gebleven.
Tot slot, Voorzitter, als dit wetsvoorstel inderdaad bedoeld is om minder regeldruk te realiseren, dan gaat de staatssecretaris vast mee in ons voorstel om de lijst met te bejagen soorten uit te breiden met successoorten als de grauwe gans en het wilde zwijn.
Graag een reactie van de staatssecretaris.
Dank u wel.