Achtergrond: Eerste Kamerverkiezing veel minder spannend dan in 2011
DEN HAAG (PDC) - In 2011 waren de Eerste Kamerverkiezingen aanmerkelijk spannender dan die van vandaag. Toen hing het er om of VVD, CDA en PVV samen 38 of desnoods 37 zetels zouden halen. Dat laatste was het geval en dankzij de SGP kon het eerste kabinet-Rutte daarna toch enkele belangrijke en omstreden wetsvoorstellen door de Senaat loodsen.
Als er ook met de SGP geen meerderheid was gekomen, dan was het toenmalige kabinet-Rutte dus direct in gevaar gebracht. Toen bestond het begrip constructieve oppositie nog niet, maar belangrijker was dat er nog vele pijnlijke ingrepen aan zaten te komen. Buiten de SGP leek er weinig bereidheid te bestaan om een door de PVV gedoogd kabinet bij wetgeving de helpende hand toe te steken.
Dat speelt nu niet. Op basis van de uitslag van de Statenverkiezingen is al duidelijk dat regeringspartijen VVD en PvdA nog verder van een meerderheid afblijven in de Eerste Kamer dan ze nu al doen. Samen krijgen ze 21 zetels, tegen 30 op dit moment. Zij worden dus wel in sterkere mate dan nu afhankelijk van steun van 'constructieve' oppositiefracties.
Dat die steun er vaak zal komen, lijkt echter zeker. Ook GroenLinks en CDA (en mogelijk zelfs 50PLUS of OSF) zullen niet zonder meer tegen wetsvoorstellen stemmen. De meeste wetsvoorstellen over ingrijpende hervormingen zijn bovendien al door het parlement geloodst. Het ligt niet op de weg van de Eerste Kamer om een kabinet naar huis te sturen.
Vraag is vandaag alleen of er nog verschuivingen plaatsvinden tussen de oppositiepartijen, bijvoorbeeld of het CDA twaalf of elf zetels behaalt en of de ChristenUnie misschien een extra zetel kan winnen.