'Protestpartijen verzetten zich tegen de gevestigde orde'
DEN HAAG (PDC) - 'Protestpartijen zijn een onvermijdelijk gevolg van verdere Europese integratie'. Zowel René Moerland (chef redactie politiek en bestuur NRC) als Adriaan Schout (Clingendael Instituut) schaarden zich achter deze stelling. Protestpartijen zijn niet per definitie anti-Europees, maar verzetten zich tegen de gevestigde orde. Zij discussieerden, o.l.v. Kees Boonman, op 4 maart 2015 samen met Eerste Kamerlid van de SP Tiny Kox over de invloed van nationale verkiezingen op de koers van de Europese Unie.
Schout betoogde dat de EU te centralistisch wordt. Het merendeel van de lidstaten heeft geen vertrouwen in de eigen regering en is daarom op zoek naar een Europese oplossing. Het is tevens een taboe om over andere falende lidstaten te spreken, aldus Schout. De EU neemt daarom maar 'de vlucht naar voren'; verdere Europese integratie om de problemen te camoufleren. 'De EU moet veel meer kijken naar de rotte appels binnen de EU, alleen dan wordt het systeem weerbaarder'. De oplossing moet dus worden gezocht in het versterken van de lidstaten. Kox benadrukte dat het tempo van Europese samenwerking sterk omlaag moet.
Protestpartijen zijn het gevolg van een golf van veranderingsgezindheid bij de Europese bevolking, stelde Kox. Schout is blij dat protestpartijen de discussie omtrent de EU aanwakkeren. Protestpartijen schuiven op richting het politieke midden of blazen het EU-project op. Dat zijn de twee mogelijke scenario's die Moerland en Schout schetsten, als protestpartijen aan de macht komen. 'Syriza kan een contraproductieve LPF of een constructieve D66 worden', aldus Schout.