Rapport: Kamer gericht op Europa
"Nationale parlementen hebben hun Europese invloed geleidelijk verstevigd. Veel parlementen gebruiken de instrumenten uit het Lissabon verdrag actief. De Tweede Kamer is een schoolvoorbeeld: met grote toewijding heeft zij een sterke positie ingenomen in het interparlementaire netwerk, een grote bijdrage geleverd aan het Europese besluitvormingsproces en een ambitieuze agenda opgesteld."
Dit stelt Ellen Mastenbroek, Universitair hoofddocent Bestuurskunde verbonden aan de Radboud Universiteit, die in opdracht van de Tweede Kamer een evaluatieonderzoek heeft uitgevoerd naar het gebruik van de Lissaboninstrumenten. Het eindrapport, getiteld ‘Gericht op Europa: nationale parlementaire controle op Europese besluitvorming na het Verdrag van Lissabon’ is op woensdag 3 december aangeboden aan de Voorzitter van de Tweede Kamer.
Het onderzoeksteam heeft in de afgelopen maanden door heel Europa gesprekken gevoerd met parlementariërs en hun staf, op zoek naar voorbeelden van parlementaire activiteit na ‘Lissabon’. Het doel was om aanbevelingen te formuleren voor de Tweede Kamer, met het oog op het versterken van grip op de Europese besluitvorming.
Het rapport ‘Gericht op Europa’ mondt uit in drie aanbevelingen: wees selectief, werk samen, en vereenvoudig bestaande instrumenten.
De Tweede Kamer wordt geadviseerd om de gele kaart procedure selectief en gericht in te zetten, in aanvulling op de dagelijkse overleggen met de regering over het Europabeleid. Dat vergt actieve samenwerking met gelijkgezinde parlementen. Voor zo’n actieve inzet is het aanstellen van een rapporteur een nuttig instrument. In Europa kan de Kamer zich inspannen voor langere deadlines voor de gele kaart. Dat is een goede inzet voor het aankomende Nederlandse EU-voorzitterschap in de eerste helft van 2016. Ook de conferenties die de beide Kamers in die periode zullen organiseren, bieden daarvoor een platform. Bestaande instrumenten kunnen worden vereenvoudigd.