Dubbelmandaat Europees en nationaal parlement
Het dubbelmandaat is het tegelijkertijd zitting hebben in twee vertegenwoordigende organen. In 2003 is het dubbelmandaat voor het Europees Parlement afgeschaft. Tot die tijd was het voor parlementariërs mogelijk op basis van een dubbelmandaat zitting te nemen in het Europees Parlement en in een nationaal parlement.
Inhoudsopgave van deze pagina:
Akte betreffende de verkiezingen van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement
Het verbod op een dubbelmandaat is vastgelegd in de Akte betreffende de verkiezingen van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement. In artikel 7, lid 2 van deze akte staat:
"Met ingang van de verkiezing van het Europees Parlement in 2004 is de hoedanigheid van lid van het Europees Parlement onverenigbaar met die van lid van een nationaal parlement."
Voor twee landen zijn in 2003, bij een wijziging van deze akte, afspraken gemaakt over een (tijdelijk) dubbelmandaat. Het gaat dan om Ierland en het Verenigd Koninkrijk. Voor de Ieren geldt dat leden van het parlement die bij een latere verkiezing voor het Europees Parlement worden verkozen, tijdelijk een dubbelmandaat uit mogen voeren. Dat dubbelmandaat geldt tot de volgende verkiezingen voor het Ierse parlement.
In het Verenigd Koninkrijk mochten parlementariërs die in de vijf jaar voorafgaand aan de verkiezingen in 2004 ook lid waren van het Europees Parlement, dit dubbelmandaat blijven uitvoeren tot de Europese verkiezingen in 2009. In het Verenigd Koninkrijk is daarmee het dubbelmandaat sinds 2009 niet meer toegestaan.
De wijziging van de akte is op 9 december 2003 door Nederland geratificeerd na stilzwijgende instemming van de Eerste en Tweede Kamer.
Reglement van het Europees Parlement
Verder bevat ook het Reglement van het Europees Parlement regels omtrent de geloofsbrieven van kandidaten. In artikel 3, lid 1 en 2 van dit Reglement staat het volgende:
"1. (...) [D]e Voorzitter [vestigt] de aandacht van deze autoriteiten [bijvoorbeeld de Kamercommissie geloofsbrieven] op de desbetreffende bepalingen van de Akte van 20 september 1976 en verzoekt hen de nodige maatregelen te treffen teneinde elke vorm van onverenigbaarheid met de hoedanigheid van lid van het Europees Parlement te voorkomen.
-
2.De leden van wier verkiezing aan het Parlement mededeling is gedaan, leggen, alvorens in het Parlement zitting te nemen, schriftelijk een verklaring af dat zij geen functie bekleden die onverenigbaar is met de hoedanigheid van lid van het Europees Parlement in de zin van artikel 7, leden 1 en 2, van de Akte van 20 september 1976. (...)
Wanneer aan de hand van uit publiek toegankelijke bronnen te verifiëren feiten wordt vastgesteld dat een lid een functie bekleedt die onverenigbaar is met de hoedanigheid van lid van het Europees Parlement in de zin van artikel 7, leden 1 en 2, van de Akte van 20 september 1976, constateert het Parlement, op basis van de door zijn Voorzitter verstrekte informatie, dat de zetel vacant is."
De verkiezingen voor het Europees Parlement zoals we die nu kennen, vinden sinds 1979 plaats. Daarvoor werden de Europarlementariërs gekozen uit het midden van de nationale volksvertegenwoordiging en was er per definitie sprake van een dubbelmandaat. Na 1979 is er in Nederland bijna nooit meer sprake geweest van een dubbelmandaat, omdat dit bij de eerste verkiezingen voor het Europees Parlement informeel is afgeschaft. Alleen Piet Dankert (PvdA) en Aart Geurtsen (VVD) hebben nog enkele jaren EP en Tweede Kamer met elkaar weten te combineren. In 1994-1995 zat CDA'er Wim van Velzen tegelijkertijd in EP en Eerste Kamer.
In latere jaren kwam het onderwerp nog wel ter sprake. Zo was Hedy d'Ancona in 1994 lijsttrekker voor de verkiezingen van het Europees Parlement én nummer 3 op de kandidatenlijst voor de PvdA bij de Tweede Kamerverkiezingen. Zittende Europarlementariërs waren fel gekant tegen deze manier van werken, omdat het werk van de twee parlementen niet met elkaar te combineren valt. Ook het PvdA-partijcongres was deze mening uiteindelijk toegedaan en het dubbelmandaat van Hedy d'Ancona ging niet door. Zij koos uiteindelijk voor het lidmaatschap van het Europees Parlement.
Tijdens het debat over de Staat van de Europese Unie in 2005 diende SP-Kamerlid Van Bommel een motie in om het dubbelmandaat toch mogelijk te maken. Deze motie werd aangenomen. Eén van de tegenstanders was Geert Wilders. In een reactie op deze motie liet de regering weten dat in andere lidstaten niet of nauwelijks over het dubbelmandaat wordt gesproken en dat men in andere lidstaten eerder angstig of terughoudend op het onderwerp reageert. Ook benadrukt zij dat het dubbelmandaat op Europees niveau is uitgesloten.
PVV-leider Geert Wilders behaalde in 2014 voldoende voorkeursstemmen om aanspraak te maken op een zetel in het Europees Parlement. Hij haalde zelfs meer stemmen dan lijsttrekker Marcel de Graaff. Omdat Wilders lid is van de Tweede Kamer, kan hij volgens de Europese regels geen zitting nemen in het Europees Parlement. Toch wilde Wilders van zowel zijn Kamerzetel als zijn zetel in het Europees Parlement gebruik maken. De Kiesraad heeft gesteld dat een combinatie van functies niet mogelijk is.
De Tweede Kamercommissie die de geloofsbrieven in behandeling neemt, gaf aan dat Wilders volgens de Nederlandse regels naar het Europees Parlement mag. In Brussel zou de toelating van Wilders afhangen van een toetsing van zijn kandidatuur aan de geldende regels uit de Akte en die van het Reglement van het Europees Parlement. Die verbieden een dubbelmandaat.
Voorstanders dubbelmandaat
Het dubbelmandaat zou een aantal voordelen met zich mee brengen. Zo zou het dubbelmandaat dienst kunnen doen als een manier van kennisoverdracht. Kamerleden met een dubbelrol kunnen ervoor zorgen dat het Nederlands en Europees Parlement beter van elkaars activiteiten op de hoogte zijn. Het zou de kennis van de Europese politiek binnen de Tweede Kamer vergroten. De Tweede Kamer wordt vaak verweten weinig inzicht te hebben in Europese besluitvormingsprocessen. Een ander punt is dat nationale parlementariërs doorgaans veel zichtbaarder zijn dan hun Europese collega's. Een dubbelmandaat is dan een mogelijk middel om de soms gevoelde afstand tussen de Europese Unie en de burger helpen te verkleinen.
Daarnaast vindt oud-Kamerlid Jan Schinkelshoek (CDA) dat de regeringleiders door het EP niet goed genoeg gecontroleerd kunnen worden. Een dubbelmandaat zorgt er dan voor dat zittende Kamerleden, die in eigen land hun regering controleren, dat beter kunnen doen omdat zij ook in Europa zicht hebben op wat de regering doet.
Schinkelshoek geeft ook aan dat parlementariërs zoals Vredeling (PvdA), Patijn (PvdA) en Notenboom (KVP) hun dubbelmandaat voor 1979 goed hebben kunnen uitvoeren. Hij ziet dan ook geen bezwaren om dat nu opnieuw te doen. In 2014 liet VVD-delegatieleider Hans van Baalen ook weten wel te voelen voor een nieuwe invoering van het dubbelmandaat.
Tegenstanders dubbelmandaat
Het grote nadeel van het dubbelmandaat is de werkdruk die het met zich meebrengt voor de parlementariërs in kwestie. Iemand kan zich niet op twee plaatsten tegelijk bevinden, wat ertoe leidt dat niet alle werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. De agenda van zowel Kamerlid als die van een Europarlementariër is doorgaans bijzonder druk bezet, waardoor beide functies zullen lijden onder de uitoefening van de andere functie.
Bert van den Braak van het Parlementair Documentatiecentrum van de Universiteit Leiden meent dat het uitvoeren van een dubbelmandaat praktisch niet mogelijk is. De gedachte dat een politicus zowel (kiezers) in eigen land als in Brussel/Straatsburg vertegenwoordigt, lijkt misschien aantrekkelijk. Zodoende zou het Nederlandse parlement goed op de hoogte kunnen blijven van wat er in Brussel speelt, en omgekeerd. Maar praktisch is dat volgens Van den Braak niet te realiseren. "Beide functies zijn, als je het met 100 procent inzet doet, zwaar en een combinatie ervan zal altijd ten koste gaan van één van de twee", zo meent hij. "Je kunt nu eenmaal niet op twee plekken tegelijk zijn. Wie daarvoor kiest, pleegt feitelijk dubbel kiezersbedrog."
Verschillende Europese landen hebben in meer of mindere mate te maken met regels rond het dubbelmandaat.
Nederland
In Nederland is er regelmatig sprake van een dubbelmandaat. Zo kunnen gemeenteraadsleden, leden van de provinciale staten en Kamerleden meerdere vertegenwoordigende functies tegelijk bekleden. Het is in Nederland niet mogelijk om het lidmaatschap van de Tweede Kamer te combineren met het lidmaatschap van de Eerste Kamer.
België
In België is sinds 1995 op nationaal niveau geen dubbelmandaat meer mogelijk. Voordien konden leden van een deelstaatparlement ook gekozen worden in het federale parlement, en vice versa.
Finland
In Finland is een dubbelmandaat betrekkelijk normaal. De meeste Finse parlementariërs maken ook deel uit van hun gemeenteraad.
Frankrijk
Voor Fransen is het dubbelmandaat de normaalste zaak van de wereld. Het was tot 2000 mogelijk om tot vijf verschillende vertegenwoordigende functies tegelijkertijd uit te oefenen, waardoor er in Frankrijk niet gesproken wordt van dubbelmandaat, maar van cumul des mandats, de cumulatie van mandaten. Twee vertegenwoordigende functies tegelijk is voor 85% van de Franse politici de standaard. Zij zijn vaak député-maire, volksvertegenwoordiger en burgemeester tegelijk.
Ierland
Voor Ierse politici is het sinds 2003 niet meer mogelijk om in Ierland meerdere vertegenwoordigende functies tegelijk te vervullen. De combinatie met het lidmaatschap van het Europees Parlement bestaat, in gedogende vorm en zoals hierboven beschreven, nog wel.
Spanje
Vertegenwoordigers van de regionale assemblée in Spanje mogen wel deelnemen aan verkiezingen voor het Congres, maar moeten bij uitverkiezing hun regionale zetel opgeven. Voor vertegenwoordigers uit de provincie of de gemeente geldt deze beperking niet. Zij mogen dus wel een dubbelmandaat vervullen.
In de Spaanse senaat geldt geen verbod op een dubbelmandaat. Regionale bestuurders kiezen uit hun midden zelfs vertegenwoordigers voor de senaat. De andere leden worden via verkiezingen gekozen.