Interview Clingendael 'Het Europees Parlement is een zwak parlement'
Adriaan Schout, Senior Research Fellow / Coordinator Europe
Judith Hoevenaars, Project Assistant at Clingendael Institute
2014 wordt een belangrijk jaar voor de EU met Europese Verkiezingen gevolgd door de selectie van een nieuwe Voorzitter van de Europese Commissie. Het CDA is zoekende naar een Europese koers, gericht op versmallen en verdiepen. Hoe ziet Wim van de Camp, Europarlementariër voor het CDA, de rol van het Europees Parlement, de Commissie en de opvolger van Barroso? Een interview door Adriaan Schout.
Waar staat het CDA in de aanloop naar de Europese verkiezingen in 2014? Er zijn geluiden dat het CDA wat eurosceptischer is geworden. Klopt dat beeld? En hoe verhoudt het Europese deel van de partij zich tot de nationale tak?
Het CDA in z’n totaliteit is in deze crisistijd zoekende naar een pro-Europese koers. Tegelijkertijd bestaat er veel bezorgdheid en angst binnen de partij over pensioenen en over infectueuze Griekse tekorten. Bij de kiezers sluipt de euroscepsis erin.
Binnen de partij bestaat er soms een spanning tussen de Tweede Kamer fractie en Europese delegatie. De Tweede Kamer fractie laat zich leiden door het nationaal belang. Dit zie je bijvoorbeeld rond het Europees Stabiliteitsmechanisme, waarbij zij op de lijn zitten van meer verantwoordelijkheid voor de nationale banken en nationale lidstaten. De delegatie in het Europees Parlement formuleert vaak eerst een Europees standpunt, dat we proberen te transformeren naar de Tweede Kamerfractie. Maar dat gaat niet altijd even gemakkelijk.
Samen met fractievoorzitter Sybrand van Haersma Buma heb ik de CDA agenda, die voornamelijk was gericht op het versmallen van Europa, omgezet in een concept van versmallen én verdiepen. De nationale lijstjes gericht op een meer beperkte EU raken niet aan de kern van Europa. De kern is de EMU, en daar zullen wij op moeten verdiepen in de komende jaren.
Wat houdt die agenda van verdieping in?
Wij zijn nu bezig met het schragen van het economisch beleid. De invloed van Olli Rehn op de macro-economische politiek van Nederland zal de komende jaren toenemen. Dat is verdieping. Je kan geen munt hebben zonder onderliggende politiek. Dat kan gewoon niet.
Het gevolg is wel dat de nationale invloed op de rijksbegroting sterk is afgenomen door de Europese politiek. Nationale parlementen hebben tijd nodig om te wennen aan de invulling van de EMU. De munt hadden we al, maar het invullen van het economische deel is lang uitgesteld. Het schragen van het economisch beleid doet pijn, maar als we daarin slagen denk ik dat we een hele goede toekomst voor Europa tegemoet gaan.
Eerst gingen de bezuinigingen in Nederland over 4,3 miljard, maar in het gesprek tussen Olli Rehn en de Tweede Kamer is alleen maar over 6 miljard gesproken. De adviezen die door de Commissie worden gegeven zijn eigenlijk een fait accompli, terwijl het om politieke keuzes gaat. Wie controleert die aanbevelingen van Olli Rehn?
Dat is in mijn ogen een taak van zowel de Tweede Kamer als het Europees parlement. In eerste instantie ligt de controle nu bij nationale parlementen. Het EP kan die controlefunctie onvoldoende uitoefenen omdat de zeggingskracht en communicatiekracht te gering is om de Europese bevolking mee te nemen in dit proces. Daar hebben wij de nationale parlementen bij nodig. Die zijn in het Verdrag van Lissabon goed opgenomen, alleen zijn ze nog niet in staat om hun capaciteiten en hun bevoegdheden optimaal te benutten. Daarom is de invulling van de controlefunctie nu nog onvoldoende. Deze moet organisch groeien, bij beide parlementen.
Hoe zit het Europees Parlement in de discussie over economic governance? Wat heeft het EP eigenlijk betekend de afgelopen periode? Heeft het EP vooral ingezet op het vergroten van de Europese bevoegdheden?
Ik ben iets naïever. Ik ga er vanuit dat het Europees Parlement heeft gehandeld vanuit het belang van de Euro. Wij konden niet verder met die zwakke economische aansturing van de gezamenlijke munt. Maar het grootste probleem is dat het Europees Parlement een zwak parlement is. Je ziet vaak dat nationale belangen, regionale belangen en zeer onervaren parlementariërs dat Parlement zwak maken. Ik noem het altijd maar een Parlement in ontwikkeling. De toekomst van het Europees Parlement is zichtbaar geworden in de sixpack en twopack. Die kant moeten wij op.
Het EP moet zich van een regionale eenheid steeds verder ontwikkelen tot een écht Europees Parlement, en dat proces wordt door de gevolgen van de crisis en de stappen in de EMU enorm versneld. Onder de hete adem van de intergouvernementele methode en de economische driften zullen wij ons verder moeten ontwikkelen.
Als de parlementaire controle van het economische beleid gaat groeien, gebeurt dat dan niet in eerste instantie in het Europees Parlement omdat daar de meeste capaciteit zit? Wordt Olli Rehn dan een soort minister die zijn beleid tegenover het Europees Parlement moet verantwoorden?
Nee. En ik vind het totaal niet interessant om een discussie te voeren over de vraag of Rehn een minister is of een ander label krijgt. Volgens mij zal tot oktober 2014 de vraag domineren hoe het verder gaat met de nieuwe Commissie. Die vraag zal al deze discussies over toezicht en controle overschaduwen. De benoeming van de nieuwe Commissievoorzitter wordt verregaand gepolitiseerd. Men heeft het beeld dat als ze de verkiezingen kunnen aankleden met de verkiezing van een Commissievoorzitter, dat het dan wat meer gaat leven bij de bevolking. We zullen zien. Er moet gewoon een ander type Commissievoorzitter komen.
Volgend jaar worden opvolgers voor Van Rompuy en Barroso gekozen.Vind jij dat ze inwisselbaar zijn geweest? En welk profiel moet Nederland kiezen voor de opvolger van Barroso?
Van Rompuy is tien keer slimmer dan Barroso. Voor Van Rompuy geldt: ‘als je de Belgische staat kan leiden is Europa een makkie’. En dat doet hij goed. Hij heeft onder de enorme druk van de crisis de boel bij elkaar gehouden en stappen vooruit gezet. De zeggingskracht van Barroso is veel zwakker dan die van Van Rompuy, zeker omdat we in de laatste jaren zoveel intergouvernementeel gewerkt hebben.
Voor de positie van het Europees Parlement is het van belang dat er een sterke voorzitter van de Europese Commissie komt. En dat heeft weer te maken met de vraag wie Van Rompuy gaat opvolgen. Nu hebben we het voordeel dat we een redelijk stevige intergouvernementele voorzitter hebben en een zwakke communautaire voorzitter hebben. Dat kan straks gaan botsen. Dan gaan we wel politiseren overigens. Want het grootste probleem van Europa is dat we op dit moment niet politiek zijn.