Politiek is een spel, maar geen spelletje
Om half elf ’s ochtends begon de premier dit jaar zijn Algemene Beschouwingen met de opmerking dat hij ‘met iedereen wil praten’. Rond half elf ’s avonds eindigde Rutte het debat met de opmerking dat hij ‘met iedereen wil praten’. Iedere betrokkene wist dat die dag de discussie zo zou verlopen, omdat inhoudelijk geen beweging mogelijk was. Toch speelden Kamerleden de hele dag spelletjes - ‘wie doet het met wie?’ - journalisten deelden zelfs rapportcijfers uit.
VVD en PvdA hebben geen meerderheid in de Eerste Kamer, maar ook weinig mogelijkheden om het beleid aan te passen. Rutte wil beslist vele miljarden bezuinigen, dat heeft hij beloofd aan Brussel. Samsom moet staan voor het sociaal akkoord, dat heeft hij beloofd aan de vakbonden. Toch zagen we die dag een toneelstuk: welke partij zou ‘iets binnenhalen’, wie was de ‘grote dealmaker’? Dit was een spel voor de vorm, zo bleek diep in de avond. Niemand had een ‘deal’.
Rutte begon met een gedoogakkoord met de PVV, we kregen een Kuduzakkoord met D66, CU en GL en een Woonakkoord met D66, CU en SGP. Nu krijgen we mogelijk nog een nieuw akkoord. Al die akkoorden met de ‘constructieve’ oppositie hebben geleid tot een wankele regering, die zich ook nog eens heeft gebonden aan een pensioenakkoord, een energieakkoord, een onderwijsakkoord, een zorgakkoord en een sociaal akkoord. Het blijft doormodderen, zonder inhoudelijke keuzes.
Johan Huizinga stelde in Homo ludens (1938) dat de mens een ‘spelend wezen’ is. Ook de politiek is volgens de historicus een spel, maar wel een spel dat we uiterst ernstig moeten nemen. Politieke spelletjes worden vooral gespeeld om de eigen bedoelingen te bedekken en een serieuze discussie uit de weg te gaan. Huizinga noemde dit kinderachtig kwajongensgedrag. Een vorm van politiek waar veel journalisten van smullen. Maar de meeste burgers hebben hier genoeg van.
Deze column verscheen op 4 oktober op The Post Online