Bond van Jonge Liberalen (BJL)
De Bond van Jong-Liberalen (BJL) was de jongerenorganisatie van de Liberale Staatspartij (LSP). Twee jaar voor het ontstaan van de landelijke jongerenorganisatie (in 1924) waren al lokale afdelingen ontstaan, maar het duurde een tijd voordat zij zich verenigden. De BJL en de LSP werkten lang aan een duurzame relatie, die halverwege de dertiger jaren ruw werd verstoord door een confrontatie. Na deze botsing liepen de leden weg. Na de Tweede Wereldoorlog, waarin de organisatie was opgeheven, kwam de BJL nog wel kort terug, maar in 1946 viel het doek.
Inhoudsopgave van deze pagina:
Sinds 1922 waren al lokale liberale afdelingen ontstaan, vooral in de Randstad. Pas in 1924 vonden deze afdelingen zich in een verband. Het duurde echter tot 1929 voor de LSP de BJL een vastgelegde relatie kregen. De tweede voorzitter, Ferdinand Hollander, bouwde langzaam aan een hechte relatie met de Liberale Staatspartij.
De derde voorzitter, H.L. van Zanten, zocht de confrontatie met de moederpartij door te pleiten voor een fusie met de Vrijzinnig-Democratische Bond. In 1937 pikte de LSP deze houding niet langer en moest Van Zanten opstappen. Na deze botsing liepen de leden weg: van ongeveer 5000 in 1934 tot ongeveer 3000 in 1937. De latere VVD-minister Korthals zou Van Zanten opvolgen.
De organisatie werd tijdens de Tweede Wereldoorlog verboden, maar keerde daarna weer terug. Met steun van de BJL fuseerde de Partij van de Vrijheid (de opvolger van de LSP) met het Comité-Oud tot de VVD. De BJL ging zelf niet mee: de Bond van Jong-Liberalen is dan ook niet de voorganger van de JOVD.
Meer over