Meer, beter en gerichter onderzoek Tweede Kamer
DEN HAAG (PDC) - De Tweede Kamer kan gemakkelijker, sneller en gerichter aan onderzoek doen. Uit het veelzijdige parlementaire recht van onderzoek kan veel meer worden gehaald dan sinds jaar en dag het geval is.
Dat is een van de conclusies van Sandor Loeffen, universitair docent aan de Vrije Universiteit van Amsterdam in de eerste Policy Paper van het Montesquieu Instituut. Met name bepleit hij de inzet van permanente subcommissies uit de Kamer.
De Montesquieu Policy Paper - de eerste in een reeks actuele studies naar het functioneren van politiek, parlement en democratie - is vanmiddag aangeboden aan Tweede Kamerlid Roland van Vliet (PVV, voorzitter parlementaire enquêtecommissie woningcorporaties) door Sandor Loeffen en Luc Verhey, voorzitter van de Wetenschappelijke Raad van Advies van het Montesquieu Instituut, in het gebouw van de Tweede Kamer. De eerste Montesquieu Policy Paper is gebaseerd op het proefschrift over parlementair onderzoek, dat Loeffen aanstaande vrijdag, 28 juni, zal verdedigen aan de Universiteit van Maastricht.
Een meer structurele inzet van het onderzoeksinstrument, zo wordt in de Montesquieu Policy Paper - mede aan de hand van ervaringen in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten - betoogd, biedt belangrijke kansen om tegemoet te komen aan een aantal veel gehoorde bezwaren omtrent de huidige parlementaire werkwijze, zoals het toenemende incidentalisme en de gebrekkige informatiepositie van de Kamer. Bovendien zal de volksvertegenwoordiging hiermee beter toegerust zijn om haar constitutionele taken te vervullen.
Loeffen stelt een 'nieuw parlementair onderzoek' voor, kleinschalig van opzet en flexibel van aard. In lijn met de Toekomst- en onderzoeksagenda, die de Tweede Kamer sinds enkele jaren hanteert, is dit type onderzoek bij voorkeur gericht op beleidsevaluatie of toekomstige beleidsvraagstukken. Het vindt echter, anders dan tot nog toe gebruikelijk in Nederland, plaats in permanente subcommissies: kleine verbanden, die worden ingebed in de reeds bestaande vaste commissies. In deze subcommissies dienen Kamerleden te worden benoemd, die interesse hebben in het doen van onderzoek en over fractiegrenzen heen willen samenwerken. Deze leden kunnen zich op die manier specialiseren in controle en onderzoek en zich daarmee ook onderscheiden.
De voorgestelde subcommissies voeren hun onderzoekstaak zelfstandig uit op basis van een brede taakopdracht, die zij zelf nader invullen met concrete onderzoekslijnen. Daartoe dienen zij te beschikken over de reguliere onderzoeksbevoegdheden die de vaste commissies nu reeds bezitten, zoals het houden van hoorzittingen. Voorts is het van groot belang dat de voorgestelde subcommissies adequaat worden ondersteund. Elke subcommissie zou moeten kunnen beschikken over een compacte, maar vakkundige en permanente ambtelijke staf, indien nodig aangevuld met specialistische onderzoekscapaciteit vanuit de centrale Kamerorganisatie. Verder zou zoveel mogelijk samenwerking moeten worden gezocht met adviescolleges, planbureaus en andere expertisecentra.
Via deze subcommissies kan de Tweede Kamer, veel meer dan nu het geval is, een herkenbare en toegankelijke plaats worden waar de Kamer het regeringsbeleid onderzoekt, inzichtelijk maakt, bediscussieert en uiteindelijk politiek beoordeelt aan de hand van zelf vergaarde en geanalyseerde informatie, en met de bijdragen van belanghebbenden en experts. Door beter beslagen ten ijs te komen zal het parlement ook veel beter in staat zijn een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van toekomstig beleid. Implementatie van dit voorstel vergt weinig juridische arbeid: volstaan kan worden met enkele aanpassingen van het Reglement van Orde. Waar het vooral op aankomt is de politieke wil om het parlement structureel te versterken.
Inhoudsopgave van deze pagina:
Aanbieding 1e exemplaar policy paper
|