De banaliteit van het kwaad
DEN HAAG (PDC) - Het is erger als mensen gedachteloos meewerken aan oorlogsmisdaden, dan als mensen daadwerkelijk overtuigd antisemiet zijn. Dit was een van de uitkomsten van een discussiebijeenkomst over de film Hannah Arendt. De discussie vond plaats na vertoning van de film in het Filmhuis Den Haag op 1 mei 2013.
Hannah Arendt volgde en schreef als journaliste over het proces van SS-er Adolf Eichmann en bracht daarover het boek 'Eichmann in Jeruzalem: een verslag over de banaliteit van het kwaad' uit. Zij zelf kwam tot de conclusie dat Eichmann een heel gewone man was. Hij werd niet gedreven door ideologie, maar moest simpelweg als ambtenaar zijn taken uitvoeren. Erik Jurgens (rechtsgeleerde en voormalig politicus), Simone van Saarloos (filosofe, columniste en recensente) en Anet Bleich (journaliste en columniste) gingen hierover met elkaar in discussie o.l.v. Max van Weezel.
De discussie concentreerde zich rond twee thema's. Het eerste thema was de banaliteit van het kwaad en of Eichmann hier een goed voorbeeld van was. Het tweede thema ging over de Joodse Raden. Hannah Arendt beschrijft de (meewerkende) rol van de Joodse Raden en krijgt hierdoor veel kritiek over zich heen.
Onder de banaliteit van het kwaad wordt verstaan hoe het kwaad zich gemakkelijk kan manifesteren als de individuele verantwoordelijkheid verloren gaat. Anet Bleich vond dit een geniaal concept, maar niet toepasbaar op Eichmann. Erik Jurgens daarentegen, was van mening dat Eichmann wel degelijk een goed voorbeeld van de banaliteit van het kwaad was. Eichmann was als normale ambtenaar slechts een radertje in het hele proces van vernietiging. Simone van Saarloos was als filosofe niet zozeer geïnteresseerd in de persoon Eichmann, maar in de toepassing van de banaliteit van het kwaad. Hannah heeft goed gezien en benoemd dat het problemen veroorzaakt als mensen niet met zichzelf in gesprek blijven gaan en professionele moed verliezen.
Het tweede thema, de rol van de Joodse Raden, vormt een klein onderdeel in de artikelen en het boek van Hannah Arendt. Toch maakt dit veel los bij de Joodse bevolking en krijgt Hannah Arendt veel negatieve aandacht. Het discussiepanel is verdeeld over de daadwerkelijke verantwoordelijkheid van deze Raden. Erik Jurgens vindt dat er een derde mogelijkheid is tussen verzet en medewerking. De Joodse Raden kunnen ook hebben gehandeld vanuit het idee om het zo goed mogelijk te laten verlopen. Anet Bleich vond dat Hannah Arendt de rol van de Joodse Raden niet genuanceerd genoeg heeft weergegeven, omdat deze Raden voor veel onmenselijke dilemma’s stonden. Simone van Saarloos was van mening dat verantwoordelijkheid oneindig is en niet opgedeeld kan worden tussen een aantal mensen en organisaties.
Het banale kwaad is het soort kwaad veroorzaakt door meelopers, mensen die niet buiten kaders denken. Bij deze mensen is niet zozeer het kwade actief aanwezig, maar het vermogen om zelfstandig te oordelen uitgeschakeld. De conclusie was dat Hannah Arendt zelf de totale tegenpool was van de banaliteit van het kwaad.